Mijn Kifid

Uitspraak 2015-182 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2015-182 d.d.
25 juni 2015
(mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Consument,

tegen

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het e-mailbericht van Consument van 18 november 2014;
– het door Consument op 18 november 2014 ondertekende klachtformulier;
– het verweerschrift van Aangeslotene.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.

Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid.

Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 29 mei 2015, aldaar is Aangeslotene verschenen. Consument is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1. Consument houdt bij Aangeslotene een bankrekening aan.

3.2. Vanaf juli 2013 was Consument woonachtig in een huurwoning. Op 2 augustus 2013 heeft Consument een bedrag van € 450,- overgemaakt ten behoeve van de huur van de woning voor de maand augustus 2013.

3.3. Op 2 november 2013 heeft de verhuurder van de woning van Consument het slot op de woning veranderd. Consument heeft sindsdien geen toegang meer tot de woning.

3.4. Op 8 november 2013 heeft Consument via internetbankieren een bedrag van € 400,- overgemaakt. In de omschrijving van de overboeking is het volgende vermeld:

“huur september en oktob”

4. De vordering en grondslagen

4.1. Consument vordert vergoeding van de door haar als gevolg van het handelen van Aangeslotene geleden schade. Deze schade begroot Consument op € 10.000,-, zijnde de kosten die Consument heeft moeten maken voor haar verblijf in hotels, hostels en pensions.

4.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag(en):

– Consument heeft op 23 oktober 2013 een overschrijvingsformulier in de brievenbus van het kantoor van Aangeslotene in Haarlem gedeponeerd ten behoeve van de huurbetaling van de woning voor de maand november 2013. De overschrijving is door Aangeslotene niet verwerkt, als gevolg waarvan de verhuurder het slot op de woning heeft veranderd en Consument geen toegang meer had tot de woning.

4.3. Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.

– Het overschrijvingsformulier waar Consument naar verwijst is niet aangetroffen in de administratie van Aangeslotene. Consument heeft ook niet aangetoond dat het formulier is ingeleverd.
– Consument heeft nagelaten om via internetbankieren te controleren of haar opdracht was uitgevoerd. De gevolgen van het niet controleren van de opdracht kunnen Aangeslotene niet worden aangerekend.
– Consument heeft pas op 8 november 2013 de huur over de maanden september en oktober 2013 overgemaakt. Er was dus al sprake van een huurachterstand. Dat Consument de toegang tot haar woning is ontzegd omdat de huur van november 2013 niet is betaald, acht Aangeslotene dan ook niet aannemelijk.

5. Beoordeling

5.1. Consument baseert haar vordering op de stelling dat zij op 23 oktober 2013 een overschrijvingsformulier in de brievenbus van het kantoor van Aangeslotene in Haarlem heeft gedeponeerd ten behoeve van de huurbetaling van de woning voor de maand november 2013, echter dat deze overschrijving niet door Aangeslotene is verwerkt.

5.2. De Commissie overweegt dat ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als uitgangspunt heeft te gelden dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten – bij voldoende betwisting door de tegenpartij – haar stellingen moet bewijzen. Omdat Consument zich op het standpunt stelt dat zij op 23 oktober 2013 een overschrijvingsformulier in de brievenbus van Aangeslotene heeft gedeponeerd, rust de bewijslast op haar. De Commissie stelt vast dat naast de stelling van Consument dat zij het overschrijvingsformulier in de brievenbus van Aangeslotene heeft gedeponeerd geen bewijs voor haar stelling voorhanden is. De Commissie is van oordeel dat Consument tegenover de betwisting door Aangeslotene geen bewijs heeft geleverd om de juistheid van haar stelling te kunnen aannemen.

5.3. Resumerend is de Commissie van oordeel dat de klacht van Consument ongegrond is en de vordering moet worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor
www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak