Mijn Kifid

Uitspraak 2015-188 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-188 d.d.
26 juni 2015
(mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. W. Dullemond, leden en
mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Consument,

tegen

ABN AMRO Verzekeringen B.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende vragenformulier van 23 augustus 2014;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op maandag 23 maart 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1 Consument heeft op 1 maart 1998 bij VSB Leven N.V. een VSB Rente Plus Spaarplan gesloten met een maandelijkse premie van ƒ 225 en een looptijd van 15 jaar. De verzekerde uitkeringen zijn als volgt omschreven:

– Bij in leven zijn van de verzekerde op de einddatum: de in het VSB Rente Plus Spaarplan opgebouwde waarde met een door Fortis Bank Nederland N.V. gegarandeerd minimum van
ƒ 49.645,–.

– Bij overlijden van de verzekerde voor de einddatum: de in het VSB Rente Plus Spaarplan opgebouwde waarde per het einde van de maand waarin het overlijden plaatsvond met een minimum van de betaalde premies vermeerderd met 5% rente op rente.

3.2 Op de verzekering zijn de bijzondere bepalingen “Clausuleblad 840: Aanvullende voorwaarden VSB Rente Plus Spaarplan” van toepassing.

3.3 Artikel 4.2. van dit clausuleblad (“Waarde-opbouw”) luidt als volgt:

“4.2.1 Spaardeel
Het spaardeel van de gedurende enige maand ontvangen premie wordt rentedragend op de vervaldag.

4.2.2 Belegging in rentedragende waarden
Het spaardeel wordt voor rekening en risico van verzekeringnemer belegd in het door Fortis Bank Nederland N.V. beheerde VSB Rente Plus Spaarplan Depositofonds, welke belegging per polis wordt geadministreerd.

4.2.3 Renteboeking
Maandelijks wordt er over de in de polis opgebouwde waarde, na verrekening van de kosten van die maand, rente berekend en bijgeboekt.

4.2.4 Rentevergoeding
De rentevergoeding op het VSB Rente Plus Spaarplan Depositofonds is gerelateerd aan de kapitaalmarktrente. De hoogte van deze rente wordt aan de hand van een pakket obligatieleningen maandelijks vastgesteld en in de kantoren van de Bank gepubliceerd.

4.2.5 Rentegarantie
Het rentepercentage dat door Fortis Bank Nederland N.V. toegerekend wordt aan een spaardeel zal nooit minder bedragen van 4%.”

3.4 De verzekering voorzag op de einddatum 1 maart 2013 in een uitkering van in totaal
€ 22.541,09 zijnde het garantiekapitaal vermeerderd met € 13,17 aan winstdeling.

4. De vordering en grondslagen

4.1 Consument vordert dat Aangeslotene gehouden is om de rentepercentages beschikbaar te stellen zoals bedoeld in artikel 4.2.4 van Clausuleblad 840.

4.2 Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:

– Alhoewel vanaf 2004 door verzekeraar jaarlijks fiscale waardeoverzichten zijn verstrekt, is nooit enige verantwoording afgelegd over de daadwerkelijk gerealiseerde rendementen.
– Enig inzicht in de winstdeling ontbreekt doordat de gedurende de looptijd van de verzekering behaalde rendementspercentages van de obligatiefondsen niet zijn gepubliceerd.
– Het door Aangeslotene op 28 juni 2013 weergegeven overzicht met “effectieve klanttarieven” voldoet niet aan de omschrijving van artikel 4.2.4.
– Omdat Aangeslotene heeft verzuimd om het vereiste inzicht te verstrekken, is het voor Consument uitermate lastig om het financiële belang van zijn eventuele vordering vast te stellen. Een hoger eindkapitaal dan het op het polisblad vermelde minimum is echter niet onaannemelijk aangezien gedurende twee derde deel van de looptijd van de verzekering de markt gunstig was voor obligatiefondsen. Consument becijfert het gemiddeld rendement op een percentage van 5,33%, hetgeen tot een vordering van circa € 3.000 leidt.

4.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende verweer gevoerd:

– In dit dossier treedt Aangeslotene enkel en alleen op als assurantietussenpersoon.
– De premiegelden van Consument zijn gedurende de looptijd van de verzekering geïnvesteerd in het VSB Rente Plus Spaarplan Depositofonds. Dit fonds is opgezet door Fortis Bank N.V. en pas nadat deze bank in 2009 is samengevoegd met ABN AMRO Bank N.V. is Aangeslotene betrokken geraakt bij dit verzekeringsproduct.
– Consument heeft in april 2013 om het overzicht gevraagd van de rente die in de loop der jaren gegolden heeft voor het hierboven genoemde fonds. Naar aanleiding hiervan heeft Aangeslotene contact gezocht met ABN AMRO Bank N.V.
– Vervolgens heeft Aangeslotene het door haar ontvangen overzicht “effectieve klanttarieven” aan Consument verstrekt.
– Op het moment dat Consument aangaf niet eens te zijn met dit overzicht is door Aangeslotene opnieuw navraag gedaan bij de bank. Deze bevestigde nogmaals dat in het overzicht de juiste percentages waren opgenomen.
– Aangeslotene ziet in haar rol als assurantietussenpersoon niet goed in welke acties zij nog meer zou kunnen ondernemen om Consument van dienst te kunnen zijn.

5. Beoordeling

5.1 Aan de orde is de vraag of Aangeslotene gehouden is om het door Consument gevraagd overzicht met rentepercentages te verstrekken.

5.2 Allereerst merkt de Commissie op dat de wens van Consument, te weten het verkrijgen van het gevraagde overzicht, gerechtvaardigd is.
Op grond van de door hem gesloten verzekeringsovereenkomst dient openbaar te worden gemaakt wat de maandelijks behaalde rendementen zijn geweest van het VSB Rente Plus Spaarplan Depositofonds gedurende de looptijd van zijn verzekering.

5.3 Dit neemt niet weg dat naar het oordeel van de Commissie alléén op de beheerder van het depositofonds – ABN AMRO Bank N.V. – een dergelijke informatieplicht jegens Consument rust en derhalve niet op Aangeslotene. Laatstgenoemde heeft, in haar positie als verzekeringsadviseur, alleen een inspanningsverplichting om de onder 5.2 genoemde informatie bij de bank op te vragen.

5.4 Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft Aangeslotene de toezegging gedaan om nogmaals contact met de Bank op te nemen teneinde de volgende informatie te achterhalen:

1. Een overzicht van de gedurende de looptijd van de onderhavige verzekering maandelijks behaalde rendementen en
2. Een overzicht van de obligatiefondsen waarin deze rendementen zijn behaald.

5.5 Bij brief van 10 april 2015 ontving Consument van Aangeslotene het volgende bericht.:

“Van ABN AMRO Bank is inmiddels informatie ontvangen over de rendementen onder het VSB Renteplus Spaarplan Depositofonds. In de bijlagen bij deze brief treft u een opsomming aan van de rendementen die tijdens de looptijd van uw verzekering daadwerkelijk zijn gemaakt.

Wat betreft de oorsprong van deze rendementen gaf ABN AMRO Bank het volgende aan. De rente onder het VSB Renteplus Spaarplan Depositofonds is gebaseerd op de effectieve rente op
3- en 4-jaars Nederlandse staatsleningen. De inleg in het depositofonds wordt in die staatsleningen geïnvesteerd. De exacte rente onder het depositofonds wordt maandelijks bepaald via een
48-maands voortschrijdend gemiddelde.

ABN AMRO Bank wijst erop dat de rente die op Nederlands staatsleningen wordt gegeven in de loop de jaren erg gedaald is en dat dit reden is geweest dat de daadwerkelijk door het depositofonds gemaakte rente ver onder de 4% is gedoken.”

5.6 Bij brief van 6 mei 2015 laat Consument de Commissie weten dat de toegezonden 180 rentepercentages niet de percentages zijn waarom is gevraagd. De rentepercentages die Consument beoogt te ontvangen zijn namelijk de maandelijkse percentages alvorens daar een 48-maands-gemiddelde mee berekend wordt.

5.7 Hoewel de Commissie betreurt dat ook deze opgave niet aan de wens van Consument tegemoet komt, heeft Aangeslotene zich voldoende van haar taak gekweten om de gevraagde informatie beschikbaar te krijgen. Meer kan van Aangeslotene niet gevergd worden.

5.8 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Consument zal worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst bij wege van bindend advies de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak