Mijn Kifid

Uitspraak 2015-232 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-232 d.d.
17 augustus 2015
(mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Samenvatting

Traditionele gemengde levensverzekering met winstdeling. Consument sluit deze verzekering in 1989. Aangeslotene plaatst een winstgarantie op de polis. In 2005 komt in verband met een verhoging van de verzekerde bedragen een nieuwe verzekering tot stand. Consument stelt dat de winstgarantie ook betrekking heeft op de nieuwe verzekering en dat bij verhoging van de verzekerde bedragen de winstgarantie op beide verzekeringen dient te worden verhoogd. Op grond van de bewoordingen van de winstgarantie oordeelt de Commissie dat de winstgarantie alleen toepasselijk is op de eerst gesloten verzekering en dat Aangeslotene niet gehouden is om bij verhoging van de verzekerde bedragen ook de winstgarantie te verhogen. Vorderingen afgewezen.

Consument,

en

SRLEV N.V, gevestigd te Amstelveen, hierna te noemen: Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de brief van 15 november 2014 van Consument met bijlagen waaronder het op
15 november 2014 door Consument ondertekende klachtformulier;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument met bijlage;
– de dupliek van Aangeslotene;
– de pleitnotitie van Consument;
– het door Aangeslotene verstrekte overzicht van de tussentijdse verhogingen van de verzekerde bedragen van de verzekeringen;

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld. Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid.
Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 29 juni 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1 De echtgenote van Consument heeft in 1989 een gemengde verzekering (hierna: “Verzekering 1”) op haar leven en dat van Consument gesloten bij (een rechtsvoorganger van) Aangeslotene. De ingangsdatum van Verzekering 1 was 1 maart 1989, de einddatum
1 maart 2024. Het verzekerde bedrag bedroeg bij aanvang €18.151,21 (NLG 40.000,-), uit te keren bij in leven zijn van de verzekerden op de einddatum dan wel bij overlijden van één van de verzekerden of bij gelijktijdig overlijden van de verzekerden vóór de einddatum. Meeverzekerd waren het recht op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, recht op indexatie van het verzekerde bedrag en recht op winstdeling. In de op 1 mei 1989 gedateerde polis is een winstgarantie opgenomen, inhoudende dat bij in leven zijn van de verzekerden op de einddatum de winst die op grond van artikel 5 van de verzekeringsvoorwaarden wordt toegekend, tenminste €4.085,- (NLG 9.000,-) zal bedragen.

3.2 In de toepasselijke algemene verzekeringsvoorwaarden 1 (“AV”) is onder meer het volgende bepaald:
“(….)
5 Winst
5.1 Wanneer deelt uw verzekering in de winst?
Telkens aan het begin van een verzekeringsjaar, voor het eerst aan het begin van het derde verzekeringsjaar, wordt een winstaandeel voor u gereserveerd en toegevoegd aan uw winsttegoed. Dit geldt ook als gehele of gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling is verleend. Over het winsttegoed wordt jaarlijks rente bijgeschreven.

5.2 Hoe wordt de grootte van het winstaandeel bepaald?
De grootte van het winstaandeel is afhankelijk van onze bedrijfsresultaten en wordt door ons vastgesteld als percentage van de premiereserve. De premiereserve van eventueel meeverzekerde tijdelijke overlijdensverzekeringen en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen wordt buiten beschouwing gelaten.

5.3 Wanneer keren wij het winsttegoed uit?
Het gevormde winsttegoed keren wij uit bij beëindiging van de verzekering (….)”

7 Wijzigingen
7.1 Wilt u de verzekerde bedragen verhogen?
De verzekerde bedragen kunnen in principe altijd worden verhoogd. Hiervoor geldt dezelfde procedure als voor het aanvragen van een nieuwe verzekering.
(….)”

3.3 In 2005 is een verhoging van €28.432,- van het verzekerde bedrag aangevraagd. Deze viel buiten de door Aangeslotene gehanteerde normen voor indexering en hiervoor kon geen recht op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden verleend. Voor deze verhoging is vervolgens een nieuwe verzekering (hierna: “Verzekering 2”) tot stand gekomen. Volgens de op 28 juni 2006 gedateerde polis treden Consument en zijn echtgenote beiden op als verzekeringnemer en verzekerde. De ingangsdatum van Verzekering 2 was 1 december 2005, de einddatum 1 maart 2024.
Het verzekerde bedrag bedroeg bij aanvang €28.432,-, uit te keren bij in leven zijn van de verzekerden op de einddatum dan wel bij overlijden van één van de verzekerden of bij gelijktijdig overlijden van de verzekerden vóór de einddatum. Meeverzekerd waren het recht op indexatie van het verzekerde bedrag en het recht op winstdeling. In de polis is geen winstgarantie opgenomen. Verzekering 1 en Verzekering 2 worden hierna gezamenlijk als de “Verzekeringen” aangeduid.

3.4 In 2012 is op de polissen van de Verzekeringen de volgende clausule aangetekend:
“(….)
Verbindingsclausule Deze verzekering is onverbrekelijk verbonden
met de polis onder nummer [genoemd wordt het nummer van Verzekering 1]. Wordt bovengenoemde polis gewijzigd of beeindigd, dan zal deze verzekering eveneens worden beeindigd dan wel alleen kunnen worden voortgezet op nader overeen te komen voorwaarden.
(….)”

4. De vordering en grondslagen

4.1 Consument vordert dat Aangeslotene wordt gehouden tot het verhogen van (i) de winstgarantie op Verzekering 1 tot €6.831,74 en (ii) de winstgarantie op Verzekering 2 tot €6.398,74.

4.2 Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:
Aangeslotene is jegens Consument toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen door de winstgarantie op de Verzekeringen niet te verhogen toen de verzekerde bedragen werden verhoogd. In dit kader voert Consument het volgende aan:
– op grond van artikel 7.1 en 7.2 AV mag het verzekerde bedrag worden verhoogd en verlaagd. De winstgarantie was bij het aanvragen van Verzekering 1 afhankelijk van, dan wel gebaseerd op de hoogte van de premie en het verzekerde bedrag. In de toepasselijke voorwaarden zijn over de winstgarantie geen beperkende bepalingen opgenomen. Gelet op de tekst van de polis en de toepasselijke voorwaarden mocht Consument er in redelijkheid op vertrouwen dat de winstgarantie zou worden verhoogd bij verhoging van het verzekerde bedrag. Dat vertrouwen baseert Consument ook op de tekst van de verbindingsclausule. Verhoging van het verzekerde bedrag is een wijziging van de verzekeringsovereenkomst. Aangezien Aangeslotene bij verhogingen van de verzekerde bedragen geen beperkende voorwaarden heeft gesteld, zoals genoemd in de verbindingsclausule, mocht Consument erop vertrouwen dat ook de winstgarantie zou worden verhoogd. Voor zover de toepasselijke voorwaarden onduidelijk zouden zijn over verhoging van de winstgarantie bij verhoging van het verzekerde bedrag stelt Consument dat die onduidelijkheid in zijn voordeel moet worden uitgelegd;
– ook op Verzekering 2 is een winstgarantie toepasselijk. Verzekering 2 is tot stand gekomen omdat de door Consument gewenste verhoging van het verzekerde bedrag van Verzekering 1 buiten de normen voor indexatie viel en het recht op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid niet voor de gewenste verhoging zou gelden. Dit neemt niet weg dat het om één en dezelfde verzekering gaat. Consument verwijst in dit verband ook naar een brief van 14 maart 2006 van Aangeslotene waaruit dit blijkt;
– de verbindingsclausule is pas in 2012 op de polissen van de Verzekeringen geplaatst. Consument heeft daartegen bij e-mailbericht van 29 februari 2012 aan Aangeslotene geprotesteerd en stelt dat Aangeslotene zich daarom niet op de verbindingsclausule kan beroepen. Overigens heeft Aangeslotene op 28 maart 2012 gereageerd en Consument geschreven dat er door de verbindingsclausule maar één keer kosten in rekening zouden worden gebracht. Indien Aangeslotene nu van mening is dat de verbindingsclausule een andere betekenis heeft, lijkt het erop dat zij Consument in 2012 bewust op het verkeerde been heeft gezet.

4.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
Er is geen sprake van toerekenbare tekortkoming van haar jegens Consument. In dit kader voert zij het volgende aan:
– in de toepasselijke voorwaarden is niets over een winstgarantie bepaald. De winstgarantie is in 1989 door de rechtsvoorganger van Aangeslotene, boven op het overeengekomen recht op winstdeling aan Verzekering 1 toegekend. Dat is toen onverplicht gedaan vanuit een eigen discretionaire bevoegdheid. De winstgarantie is toegekend omdat in 1989 werd ingeschat dat de bedrijfsresultaten gedurende de looptijd van de verzekering zodanig zouden zijn dat een minimum bedrag aan winstuitkering toegezegd kon worden. Als het de bedoeling was geweest om de winstgarantie te verhogen tegelijkertijd met een verhoging van het verzekerde bedrag dan had dit bij de clausule over de winstgarantie vermeld moeten zijn of in de toepasselijke voorwaarden moeten zijn opgenomen. Daarvan is echter geen sprake. Consument mocht er niet in redelijkheid op vertrouwen dat de winstgarantie zou worden verhoogd bij een verhoging van het verzekerde bedrag;
– de wijze van berekening van de winstgarantie is niet met Consument overeengekomen. Voor zover bij het bepalen van de winstgarantie de hoogte van de premie en het verzekerd bedrag een rol hebben gespeeld zijn dit in ieder geval niet de enige of de belangrijkste factoren. De belangrijkste factor is het rendement dat naar de inschatting van de verzekeraar behaald zou kunnen worden op de kapitaalmarkt gedurende de looptijd van de verzekering. De inschatting die in 1989 werd gemaakt kan niet zomaar worden toegepast op latere jaren.
– de verbindingsclausule is op de polissen gezet vanwege de korting op de poliskosten die bij het sluiten van Verzekering 2 is toegekend. Het plaatsen van de verbindingsclausule heeft er niet toe geleid dat ook voor Verzekering 2 een winstgarantie toepasselijk is. Op de voor Verzekering 2 afgegeven polis is ook geen winstgarantie opgenomen.

5. Beoordeling

5.1 De door de Commissie te beantwoorden vraag is of Aangeslotene jegens Consument toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen door de winstgarantie niet te verhogen toen de verzekerde bedragen werden verhoogd. Bij de beantwoording van deze vraag gaat de Commissie uit van de hierboven onder 3 weergegeven feiten.

5.2 De in 1989 tussen partijen gesloten levensverzekeringsovereenkomst (Verzekering 1) is een traditionele gemengde verzekering met winstdeling. Kenmerk van dit product is een vaste verhouding tussen de te betalen premie en het overeengekomen, gegarandeerde verzekerde bedrag op de einddatum of bij eerder overlijden. Het uit te keren bedrag kan hoger zijn door het meeverzekerde recht op uitkering in de winst. In artikel 5.2 AV is bepaald dat de grootte van het winstaandeel afhankelijk is van de bedrijfsresultaten van Aangeslotene. Duidelijk is dat de jaarlijkse omvang van de bedrijfsresultaten van Aangeslotene onzeker is zodat ook de grootte van het uiteindelijk uit te keren winstaandeel onzeker is. (De echtgenote van) Consument is hiermee met het sluiten van Verzekering 1 akkoord gegaan.
Door bij aanvang in de polis een winstgarantie op te nemen heeft Aangeslotene de onzekerheid over de omvang van de winstdeling als omschreven in artikel 5 AV voor een deel beperkt. Aangeslotene heeft dit destijds gedaan op grond van haar verwachtingen in 1989 omtrent de ontwikkeling van haar bedrijfsresultaten. Deze winstgarantie is niet bij het sluiten van Verzekering 1 tussen partijen overeengekomen en behelst een onverplichte en eenzijdige toezegging door Aangeslotene omtrent de hoogte van de winst op de einddatum. De winstgarantie is niet in de AV geregeld en brengt geen andere wijziging in of aanvulling op de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst tot stand dan die uit de bewoordingen van de winstgarantie kan worden afgeleid. De Commissie acht de bewoordingen van de winstgarantie duidelijk: bij in leven zijn van de verzekerden op de einddatum zal de winst die op grond van artikel 5 AV wordt toegekend, tenminste €4.085,- bedragen. Méér rechten kan Consument in redelijkheid niet aan de winstgarantie ontlenen. In het bijzonder kan uit de bewoordingen van de winstgarantie niet worden afgeleid dat Aangeslotene zich heeft willen verplichten tot het verhogen van de winstgarantie in bijvoorbeeld een situatie waarin de verzekerde bedragen en de te betalen premie worden verhoogd. Ook uit de door Consument aangehaalde verbindingsclausule kan een dergelijke bedoeling van Aangeslotene in redelijkheid niet worden afgeleid. Hiernaast volgt uit het feit dat de winstgarantie uitsluitend op de polis van Verzekering 1 is geplaatst, dat de garantie tot Verzekering 1 is beperkt en niet ook betrekking heeft op Verzekering 2. De door Consument genoemde brief van 14 maart 2006 van Aangeslotene leidt in dit verband niet tot een ander oordeel omdat uit die brief niet is af te leiden dat de winstgarantie ook betrekking zou moeten hebben op Verzekering 2.

5.3 De slotsom is dat partijen niet zijn overeengekomen dat de winstgarantie bij een verhoging van de verzekerde bedragen zou worden verhoogd, noch dat de winstgarantie voor beide verzekeringen zou gelden en dat Consument daar redelijkerwijs ook niet op heeft mogen vertrouwen. Dit betekent dat de vraag of Aangeslotene jegens Consument toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen door de winstgarantie op de Verzekeringen niet te verhogen toen de verzekerde bedragen werden verhoogd, ontkennend dient te worden beantwoord. De vorderingen van Consument zullen worden afgewezen. Alle overige door partijen aangevoerde stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vorderingen van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak