Mijn Kifid

Uitspraak 2015-346 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-346 d.d.
24 november 2015
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J.J. Guijt, secretaris)

Samenvatting

Consument vordert dat Verzekeraar het aantal schadevrije jaren met terugwerkende kracht aanpast. De Commissie oordeelt dat de vordering van Consument op grond van artikel 3:307 BW is verjaard en wijst de vordering af.

Consument,

tegen

ASR Schadeverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument met bijlagen, ontvangen op 9 december 2014;
– het verweerschrift van Verzekeraar met bijlagen;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Verzekeraar;
– de brief van Consument van 22 april 2015 met bijlage;
– de brief van Verzekeraar van 11 mei 2015;
– de ter zitting door Verzekeraar overgelegde kopie royementsverklaring.

De Commissie stelt vast dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening (hierna: de Ombudsman) niet tot oplossing van het geschil heeft geleid en dat partijen het advies van de Commissie als bindend zullen aanvaarden.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 4 november 2015 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft van 1 november 1994 tot en met 1 november 1996 een autoverzekering bij Univé gehad. Met ingang van 1 november 1996 heeft Consument, door tussenkomst van een tussenpersoon, een autoverzekering (hierna: de Verzekering) gesloten bij (de rechtsvoorganger van) Verzekeraar.

2.2 In december 2006 heeft Consument Verzekeraar medegedeeld de Verzekering per
1 maart 2007 te willen beëindigen. Bij beëindiging van de Verzekering heeft Verzekeraar een royementsverklaring opgesteld waaruit volgt dat Consument tien schadevrije jaren had. Consument heeft zich vervolgens bij een andere verzekeraar verzekerd en de schadevrije jaren zijn aan deze nieuwe verzekeraar overgedragen.

2.3 In 2011, dan wel 2013 heeft Consument een aanrijding gehad als gevolg waarvan hij een beroep op zijn nieuwe autoverzekering heeft gedaan. Toen ontdekte hij dat hij achttien schadevrije jaren had opgebouwd. Aangezien dat volgens hem niet klopte, is hij dat nader gaan onderzoeken en heeft hij zich op 22 oktober 2013 bij Verzekeraar beklaagd over het door Verzekeraar aan de nieuwe verzekeraar doorgegeven aantal schadevrije jaren.

2.4 Bij brief van 14 april 20015 heeft Univé medegedeeld dat uit haar computersysteem is gebleken dat Consument gedurende de twee jaren dat hij daar verzekerd is geweest, schadevrij heeft gereden. Verder blijkt volgens Univé uit haar computersysteem dat Consument bij aanvang van de autoverzekering bij haar een royementsverklaring heeft ingediend waarop 11 schadevrije jaren vermeld stonden. Gezien het feit dat Consument schadevrij heeft gereden vermoedt Univé dat zij bij afloop van de autoverzekering van Consument een royementsverklaring heeft afgegeven waarop 13 schadevrije jaren vermeld stonden.

3. Geschil

3.1 Consument vordert dat Verzekeraar het aantal schadevrije jaren met terugwerkende kracht aanpast.

3.2 Aan deze vordering legt Consument ten grondslag dat Verzekeraar het aantal schadevrije jaren dat Consument bij zijn vorige verzekeraar, Univé, had opgebouwd, niet juist heeft overgenomen toen Consument zich bij Verzekeraar verzekerde. De Verzekering is met tien schadevrije jaren ingegaan terwijl Consument bij zijn vorige verzekeraar reeds dertien schadevrije jaren had opgebouwd. Ook heeft Verzekeraar geen rekening gehouden met de schadevrije jaren die Consument in de verzekerde periode bij hem heeft opgebouwd. Consument is nimmer gevraagd naar het aantal schadevrije jaren dat hij had opgebouwd. Dat werd door de verzekeringsmaatschappijen onderling geregeld. Consument heeft ook nimmer een royementsverklaring ontvangen.

3.3 Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Zitting

4.1 Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. Verzekeraar heeft nog medegedeeld dat hij door het tijdsverloop niet meer beschikt over de stukken uit het dossier. Het was in 2007 volgens Verzekeraar gebruikelijk dat een originele royementsverklaring werd verzonden aan een verzekeringnemer en dat een kopie daarvan aan zijn tussenpersoon werd verstrekt. Verzekeraar heeft voorts medegedeeld dat hij contact heeft gehad met de toenmalige tussenpersoon van Consument en dat deze hem een kopie royementsverklaring heeft toegezonden die hij in zijn dossier aantrof. Deze kopie royementsverklaring, waarin staat dat in maart 2007 B/M trede 16 van toepassing was en waarbij tien treden in verband met schadevrije jaren aan Consument waren toegekend, heeft Verzekeraar ter zitting overgelegd.

4.2 Ter zitting heeft Verzekeraar voorts medegedeeld dat hij het door hem in de processtukken gedane beroep op verjaring baseert op artikel 3:307 BW.

5. Beoordeling

5.1 Verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de vordering van Consument op grond van artikel 3:307 BW is verjaard. Hij voert daartoe aan dat de verjaringstermijn is ingegaan (i) in 1996 bij het aangaan van de Verzekering toen Verzekeraar Consument een polisblad heeft toegestuurd waaruit hij kon afleiden wat de B/M treden waren, dan wel (ii) korte tijd nadat Consument op 17 oktober 2004 een ongeluk heeft gehad hetgeen invloed heeft gehad op de schadevrije jaren en waarover destijds contact met Consument moet zijn geweest; dan wel (iii) in 2007 toen Consument een royementsverklaring heeft ontvangen waarin het aantal schadevrije jaren is opgenomen.

5.2 Op grond van artikel 3:307 lid 1 BW geldt voor een vordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst tot een geven of een doen – waarvan hier sprake is – een verjaringstermijn van vijf jaren. Deze termijn vangt aan op de dag volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.

5.3 Consument heeft niet betwist de stelling van Verzekeraar dat Consument eerst bij brief van 22 oktober 2013 van Verzekeraar heeft gevorderd dat hij de treden in verband met schadevrije jaren van Consument alsnog aanpast. Nu de vordering tot het doorgeven van het (juiste) aantal schadevrije jaren opeisbaar is geworden vóór 22 oktober 2008 is de onderhavige vordering verjaard. De Verzekering van Consument is immers op
1 maart 2007 beëindigd en uit de ter zitting door Verzekeraar overgelegde kopie royementsverklaring d.d. 1 maart 2007 blijkt dat Verzekeraar Consument op die datum heeft geïnformeerd over de inschalingstreden in verband met schadevrije jaren.

5.4 Uit het bovenstaande vloeit voort dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst bij bindend advies de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

Bekijk de volledige uitspraak