Mijn Kifid

Uitspraak 2015-349 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-349
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr A.M.T. Wigger en mr. M.C.M. van Dijk, leden en mr. M.J.M. Fennis, secretaris)

Klacht ontvangen op : 6 maart 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Coöperatieve Rabobank Almere U.A., gevestigd te Almere, verder te
noemen de Bank
Datum uitspraak : 24 november 2015
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument stelt dat de bank hem niet of niet voldoende heeft geïnformeerd dat de spaarverzekering, nadat hij en zijn partner uit elkaar waren gegaan, ook gedeeltelijk had kunnen worden afgekocht en fiscaal geruisloos had kunnen worden ingebracht in de nieuwe financiering voor een nieuw aan te kopen woning. Daarmee zou zijn voorkomen dat de uitkering progressief werd belast. De Commissie heeft geoordeeld dat de bank Consument voldoende heeft geïnformeerd. De klacht en vordering van Consument zijn afgewezen.
1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consument ondertekende vragenformulier met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van de Bank:
• de aanvullende stukken van Consument;
• het verweerschrift van de Bank;
• de reactie van Consument op het verweerschrift van de Bank;
• de nadere reactie van de Bank;
• de verklaring van Consument waarmee hij de uitspraak van de Commissie als bindend aanvaardt.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 17 november 2015 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.
2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.
2.1 In 2002 hebben Consument en zijn toenmalige partner bij de Bank een hypothecaire lening afgesloten. Aan de lening was een SpaarZeker-Verzekering gekoppeld die bij Interpolis was afgesloten.
2.2 In 2012 zijn Consument en zijn ex-partner uit elkaar gegaan. Consument en zijn ex-partner zijn een Akte van verdeling overeengekomen waarin is opgenomen dat de ex-partner de woning zou overnemen en dat Consument uit de hoofdelijke aansprakelijkheid zou worden ontslagen. In de Akte van verdeling is voorts opgenomen dat de aan de lening gekoppelde spaarverzekering zou worden afgekocht en dat de waarde zou worden verdeeld.
2.3 Op 28 augustus 2012 heeft Consument telefonisch contact opgenomen met de Bank om zich te laten informeren over de mogelijkheid om de uitkering die uit het afkopen van de spaarverzekering zou volgen in te brengen in een nieuwe spaarverzekering en om zich te laten informeren over een financiering voor de aankoop van een nieuwe woning. Het gespreksverslag van de bank luidt als volgt:
AD 29-8 stukken op G-schijf.

3 vragen:

1/ mr wil weten wat hij max op inkomen kan lenen, zijn inkomen bestaat uit onregelmatigheid
toeslag en overwerk. WGV nodig, mail hyp max te lenen gestuurd.

2/ hij wil weten wat de boete zou zijn. Indicatieve boete per vandaag € 9358 voor Ie deel en € O
voor 2e deel.

3/ of de polis mee kan verhuizen naar nw hypotheek en of dat gelijk moet. ja polis kan mee verhuisd
worden en kan tijdelijk in de verhuisregeling.

Klant gaat stukken opsturen (pvbh)
2.4 Op 31 augustus 2012 heeft opnieuw een gesprek plaatsgevonden tussen Consument en de Bank over financiering van een nieuw aan te kopen woning. Tijdens het gesprek is het inbrengen van de uitkering uit afkoop van de verzekering voor de nieuwe financiering niet ter sprake gekomen.
2.5 Vervolgens hebben Consument en zijn ex-partner bij de Bank een verzoek tot afkoop van de Spaarverzekering gedaan. Op 3 oktober 2012 heeft de Bank aan Consument en zijn ex-partner bericht dat de verzekering nog niet voldeed aan de voorwaarden voor een vrijgestelde uitkering. In de brief is onder meer opgenomen:
2.6 Bij de brief hebben Consument en zijn ex-partner een mutatieformulier ontvangen. Zij hebben het mutatieformulier op 5 oktober 2012 ondertekend aan de Bank retour gezonden. In het mutatieformulier is onder meer opgenomen:

2.7 Op 25 oktober 2012 heeft Consument een woning aangekocht.
2.8 Op 6 november 2012 is de spaarverzekering door Interpolis afgekocht en op 7 november 2012 heeft Interpolis Consument daarover bericht.

2.9 Op 6 november heeft tussen Consument en de Bank een hypotheekgesprek plaatsgevonden. Volgend op dat gesprek heeft de Bank op 16 november 2012 aan Consument een offerte uitgebracht.

3. Vordering, klacht en verweer
Vordering
3.1 Consument vordert een bedrag van € 2.068,- aan inkomstenbelasting die hij over de uitkering uit de spaarverzekering moest voldoen. Voorts vordert hij de volgende bedragen die (voor de toekomst) voortvloeien uit het onjuiste advies van de Bank:
– verschil in resthypotheek € 8.525,-
– hogere last voor 6 maanden € 3.160,-
– retour afsluitprovisie i.v.m. foutief advies € 1.686,-
– kosten controle advies € 1.000,-
– progressieve belasting op einddatum € 11.979,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. –
– Consument stelt dat de Bank hem had dienen te informeren dat de spaarverzekering ook (gedeeltelijk) had kunnen aangewend voor de financiering van de nieuwe woning, zodat had kunnen worden voorkomen dat de uitkering progressief zou worden belast.
– Daarnaast stelt Consument dat als gevolg van het feit dat de verzekering niet is aangewend voor de nieuwe financiering, hij is geconfronteerd met hogere maandlasten.
– Verder dient de bank hem, nu zij hem niet goed heeft geadviseerd, de afsluitkosten in verband met het afsluiten van zijn nieuwe hypothecaire lening terug te betalen.
– Consument heeft het advies moeten laten controleren en daarvoor kosten moeten maken.
– Consument stelt tot slot dat de uitkering op de einddatum van zijn nieuw afgesloten spaarverzekering zal leiden tot een belastbaar interestbestanddeel, aangezien de termijn van 30 jaar zal worden overschreden, waardoor zijn spaarhypotheek niet onbelast kan worden afgelost op de einddatum van 1 november 2032.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
4. Beoordeling

4.1 De vordering van Consument steunt op de stelling dat de Bank hem niet heeft geïnformeerd dat de uitkering uit de spaarverzekering ook aangewend kon worden voor de financiering van een nieuw aan te kopen woning en zo fiscaal “geruisloos” kon worden ingebracht.
4.2 De Bank stelt dat zij Consument daarover wel heeft geïnformeerd en dat zij Consument ook heeft geïnformeerd dat gedeeltelijke afkoop van de spaarverzekering tot de mogelijkheden behoorde. Zij baseert haar stelling op de onder 2.3. aangehaalde telefoonnotitie.
4.3 Tijdens de mondelinge behandeling heeft Consument aangegeven dat hij zich dat telefoongesprek niet meer kan herinneren. Van een betwisting door Consument was evenwel geen sprake.
4.4 Bij gebrek aan betwisting door Consument stelt de Commissie vast dat Consument in het telefoongesprek van 28 augustus 2012 voldoende is geïnformeerd over de mogelijkheden de spaarverzekering aan te wenden voor de nieuwe lening en dat een fiscaal “geruisloze” inbreng ook tot de mogelijkheden hoorde.
4.5 Daarnaast stelt de Commissie vast dat Consument in de onder 2.5 aangehaalde brief is geïnformeerd dat de verzekering nog niet voldeed aan de voorwaarden voor een vrijgestelde uitkering en dat de uitkering progressief belast zou worden. Niettemin hebben Consument en zijn ex-partners het mutatieformulier ondertekend en aan de Bank gezonden. Consument is daarmee, zoals in het mutatieformulier van 5 oktober 2012 is opgenomen, met de fiscale consequenties akkoord gegaan.
4.6 De Commissie acht van belang welke kennis een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument heeft. Daarbij is van belang dat een consument in het algemeen zelf verantwoordelijk is voor zijn fiscale zaken. De Commissie stelt vast dat de informatie die Consument van de Bank heeft verkregen, voor een normaal oplettende consument, voldoende duidelijk was. Indien Consument had willen voorkomen dat de uitkering progressief zou worden belast, dan had het vervolgens op zijn weg gelegen dat te voorkomen en daarover bij de Bank nadere vragen te stellen. Nu Consument dit kennelijk heeft nagelaten kunnen de mogelijk nadelige gevolgen hiervan de Bank niet worden toegerekend.
4.7 Voorts heeft de Bank in haar brief van 10 juni 2013 aan Consument met verwijzing naar de publicatie van de rijksoverheid toegelicht dat de aflossing van de spaarhypotheek in 2032 onbelast blijft.
4.8 De overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.
4.9 De Commissie oordeelt dat er van onjuiste advisering of verwijtbaar handelen aan de kant van de Bank geen sprake is en wijst de vordering van Consument derhalve af.
5. Beslissing

De Commissie wijst bij bindend advies de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak