Mijn Kifid

Uitspraak 2016-014 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-014
(mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 30 juli 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Ribank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 5 januari 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

De Bank stelt dat er geen garantplan tot stand is gekomen voor wijlen de partner van Consument, zodat het krediet niet kwijtgescholden kon worden in geval van arbeidsongeschiktheid of overlijden. Op het aanvraagformulier zijn beide partijen aangekruist en het formulier is tevens door beiden ondertekend. De Bank kan zich niet in redelijkheid beroepen op het feit dat Consument en wijlen haar partner er vanuit hadden moeten gaan dat alleen Consument als verzekerde werd aangemerkt. Ook uit het door Verzekeraar overgelegde premieoverzicht blijkt niet dat alleen premie werd betaald voor Consument als verzekeringnemer.Dit betekent dat Consument er redelijkerwijs vanuit had mogen gaan dat de verzekering tevens voor wijlen haar partner was afgesloten. De Commissie wijst de vordering toe.

1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ondertekende vragenformulier;
• de klachtbrief van Consument met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van de Bank;
• het verweerschrift van de Bank;
• repliek van Consument;
• dupliek van de Bank.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden en dat het geschil zich leent voor afdoening op stukken, nu voor mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 40.1 van haar reglement geen aanleiding bestaat.

2. Feiten
Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft met haar partner op 12 april 2006 een kredietovereenkomst (met certificaatnummer [..X..]) Certificaat afgesloten bij de Bank. Het geleende bedrag is € 5.000,-. Er is tevens een Direct Garantplan Certificaat afgesloten waarbij het krediet werd kwijtgescholden in geval van arbeidsongeschiktheid of overlijden. Op deze overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden (hierna: de Voorwaarden) van toepassing.

2.2 Op 6 juli 2014 overlijdt de partner van Consument.

2.3 Artikel 5 lid 2 van de Voorwaarden van het Direct Garantplan luidt: “De betaling van de premie voor GP geschiedt maandelijks door middel van een door verzekerde afgegeven incassomachtiging indien de premie voor GP niet binnen 30 dagen na de vervaldatum wordt voldaan, is de verzekeringsdekking uit hoofde van GP opgeschort zonder nadere kennisgeving door Verzekeraar. Indien de betalingsachterstand wordt voldaan, herleeft de verzekeringsdekking met ingang van de dag volgend op de dag waarop betaling is ontvangen. Indien twee opeenvolgende maandelijks verschuldigde premies niet worden voldaan is GP van rechtswege geëindigd. De betalingen voor het GP maken deel uit van de totale vergoeding ten aanzien van het financieringscontract (aflossing, rente en verzekeringspremies) in het geval dat slechts een gedeelte van de totale vergoeding is betaald, dan wordt aangenomen dat de premie voor het GP niet is voldaan.”

2.4 Artikel 7 van de Voorwaarden van het Direct Garantplan luidt: “1. GP in geval van overlijden voorziet in een uitkering door Verzekeraar, na het overlijden van verzekerde vóór de einddatum zoals die blijkt uit het verzekeringscertificaat, ter hoogte van het netto-saldo (…)”

2.5 Artikel 23, lid 2 sub e van de Voorwaarden van het Direct Garantplan luidt: “Onverminderd hetgeen elders in deze voorwaarden is bepaald omtrent opzegging en/of beëindiging van de GP, eindigt deze: (…) op de dag waarop verzekerde twee maanden achterstallig is met de betaling van de vervallen krediettermijnen volgens de kredietovereenkomst en na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakomen van verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst.”

2.6 In het Direct Garantplan is de volgende zin opgenomen: “Ieder van beide cliënten uit hoofde van de Krediet Direct Financiering (hierna: kredietovereenkomst), geniet met betrekking tot de kredietovereenkomst de volgende vormen van DIRECTGARANTPLAN (GP)(…)”

2.7 Op het Direct Garantplan zijn de hokjes voor cliënt 1 en 2 ingevuld bij de volgende verklaring: “dat ik jonger ben dan 60 jaar, dat ik in goede gezondheid verkeer en dat ik gedurende tenminste 365 dagen voorafgaande aan de ingangsdatum van dit certificaat een dienstbetrekking voor onbepaalde tijd heb gehad, voor tenminste 32 uur per kalender week (…) 2. De uitkering zal door de Verzekeraar aan Ribank worden uitbetaald ter verrekening van de vordering van Ribank uit de kredietovereenkomst op de verzekerde.”

Het Direct Garantplan Certificaat is door Consument en haar partner ondertekend.

2.8 Op 12 augustus 2014 ontvangt Consument een brief van de Bank waarin staat dat het krediet niet wordt kwijtgescholden op grond van de Voorwaarden. De Bank vordert € 5.096,71 van Consument.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert kwijtschelding van het krediet ad € 5.096,71, alsmede de maandelijkse vorderingen van € 64,90 vanaf 6 juli 2014 tot aan heden. Tot slot vordert Consument de buitengerechtelijke kosten ad € 141,21 en de wettelijke rente vanaf 6 juli 2014.

3.2 Grondslagen en argumenten daarvoor
• In de e-mail van 15 september 2014 heeft Consument expliciet vermeld dat het Direct Garantplan tevens voor wijlen de partner van Consument dient te worden afgesloten. Dit blijkt ook uit de gezondheidsverklaring die op verzoek van de Bank door Consument en wijlen haar partner is ondertekend, alsmede uit de tekst uit het Direct Garantplan waarin staat ‘ieder van beide cliënten’.
• Het had op de weg van de Bank gelegen om Consument en haar partner erop te wijzen dat het Direct Garantplan niet voor hen beiden gold. Dit volgt uit de zorgplicht van de Bank. Nu de Bank dit niet heeft gedaan, heeft zij haar zorgplicht geschonden.
• De kennelijke vergissing van de Bank dat de naam van wijlen de partner van Consument niet staat vermeld op het Direct Garantplan kan niet voor rekening van Consument komen. Het nummer van de kredietovereenkomst staat eveneens op het Direct Garantplan welke op beider naam is afgesloten.
• De kredietovereenkomst alsmede het Direct Garantplan zijn op dezelfde dag afgesloten. Consument en wijlen haar partner hebben beiden het Direct Garantplan ondertekend. Ook zijn de hokjes voor cliënt 1 en cliënt 2 beide ingevuld. Op grond van artikel 7 van de Voorwaarden van Direct Garantplan heeft Consument recht op kwijtschelding van het krediet. Consument en wijlen haar partner mochten erop vertrouwen dat het certificaat voor hen beiden was afgesloten.
• Het door Verzekeraar overgelegde premieoverzicht biedt geen duidelijkheid.

3.3 Verweer van de Bank
• Het Direct Garantplan Certificaat is alleen afgesloten voor Consument en niet voor wijlen haar partner. De premies zijn ook alleen in rekening gebracht voor Consument en niet voor wijlen haar partner, dit blijkt uit het maandoverzicht.
• In de Voorwaarden van de kredietovereenkomst zijn geen bepalingen opgenomen omtrent het kwijtschelden van het krediet.
• Door het ondertekenen van de verzekeringsovereenkomst zijn beide partijen akkoord gegaan dat alleen Consument verzekeringnemer is.
• Het is niet de verantwoordelijkheid van de Bank om na te gaan of de overeenkomst naar wens van Consument was afgesloten. Door ondertekening van de overeenkomst mocht de Bank er vanuit gaan dat Consument en haar partner het ermee eens waren.
• De werkloosheidsverzekering van Consument liep af op 11 mei 2011. De laatste premie dateert van 31 maart 2011. De verzekering was conform artikel 5 van het Direct Garantplan Certificaat van rechtswege beëindigd, indien twee opeenvolgende maandelijks verschuldigde premies niet worden voldaan. De verzekering voor overlijden en arbeidsongeschiktheid is per 11 september 2014 geroyeerd. Verzekeraar heeft Consument hiervan op de hoogte gesteld per brief.

4. Beoordeling

4.1 Het Direct Garantplan Certificaat is door Consument en wijlen haar partner ondertekend en tevens zijn de hokjes voor cliënt 1 en 2 aangekruist. De tekst bovenaan de verzekeringsovereenkomst (ieder van beide cliënten) impliceert tevens dat de verzekeringsovereenkomst op beider naam is afgesloten. De ondertekening door cliënt 1 en 2 in het kader van het Direct Garantplan Certificaat is ook gedaan in de hoedanigheid van verzekeringnemer.

4.2 De Bank kan zich niet in redelijkheid beroepen op het feit dat Consument en wijlen haar partner er vanuit hadden moeten gaan dat alleen Consument als verzekerde werd aangemerkt. Ook uit het door Verzekeraar overgelegde premieoverzicht blijkt niet dat alleen premie werd betaald voor Consument als verzekeringnemer.

4.3 Verzekeraar stelt zich op het standpunt dat sprake was van een premieachterstand en dat de verzekeringen geroyeerd zouden worden, conform artikel 5 lid 2 van de Voorwaarden van het Direct Garantplan Certificaat. Het verweer van Verzekeraar ten aan zien van het beëindigen van de verzekering van Consument gaat niet op nu de Bank zelf heeft gesteld dat het in deze kwestie niet ter zake doende is omdat hier de vraag in geschil is of er al dan niet een verzekering tot stand is gekomen voor wijlen de partner van Consument.

4.4 Gelet op het bovenstaande komt de Commissie tot de conclusie dat Consument er redelijkerwijs van had mogen uitgaan dat zowel zij als haar wijlen partner als verzekerden werden aangemerkt. Verzekeraar had kunnen weten dat Consument en wijlen haar partner verzekerd wensten te worden voor het Direct Garantplan Certificaat, dan wel navraag had moeten doen naar aanleiding van het door Consument en wijlen haar partner ingevulde aanvraagformulier. De Commissie wijst de vordering toe.

5. Beslissing
De Commissie stelt als bindend advies vast dat de Bank binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag
van € 1.103,30, zijnde de maandbedragen ad € 64,90 van 6 juli 2014 tot en met december 2015, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2014. Het krediet ad € 5.096,71 wordt eveneens kwijtgescholden.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak