Mijn Kifid

Uitspraak 2016-019

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-019

(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. N. Bouwman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 12 juni 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Avéro Achmea Schadeverzekeringen, gevestigd te Apeldoorn
verder te noemen de Verzekeraar
Datum uitspraak : 7 januari 2016
Aard uitspraak : bindend advies

Samenvatting

Tussen partijen staat ter discussie wat onder aanschafwaarde wordt verstaan. Nu in de algemene voorwaarden geen duidelijke uitleg hieromtrent wordt gegeven, geldt de voor de verzekerde meest gunstige uitleg. De Commissie oordeelt dat onder aanschafwaarde wordt verstaan de bruto-waarde van de auto zonder verrekening van een eventuele korting.
1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ondertekende vragenformulier;
• de klachtbrief van Consument met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van de Verzekeraar;
• het verweerschrift van de Verzekeraar;
• de repliek van Consument d.d. 27 augustus 2015;
• de dupliek van de Verzekeraar d.d. 20 oktober 2015;
• de reactie van Consument op het dupliek van de Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden en dat het geschil zich leent voor afdoening op stukken als bedoeld in artikel 40.1 van haar reglement.

2. Feiten
Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft bij de Verzekeraar een Compleet bij Elkaar Pakket afgesloten, waaronder een Goed op Weg Autoverzekering met polisnummer [..1..]. Op deze verzekering zijn de Bijzondere Voorwaarden Volledig Casco Goed op Weg Autoverzekering P-V1710 (hierna: ‘de Voorwaarden’) van toepassing. In artikel 8 lid 6 is, voor zover relevant, het volgende bepaald:

“6. Aanschafwaarderegeling
(…)
als de verzekerde gebeurtenis plaatsvindt binnen 36 maanden na aanschaf van de auto door verzekeringnemer, gaan wij uit van de aanschafwaarde van de auto vermeerderd met de aanschafwaarde van de verzekerde accessoires. Beide dient u aan te tonen door middel van de originele nota en/of het bankafschrift waaruit de betaling aan de verkoper blijkt.’

2.2 Op 7 december 2014 heeft Consument een schade gemeld aan zijn auto (Peugot 308 SW uit 2010 met kenteken [..2..]). De door de Verzekeraar ingeschakelde expert stelt vast dat het verzekerde object total los kan worden verklaard.

2.3 Op de factuur betreffende de aankoop van de Peugeot staat een aanschafwaarde genoemd van € 16.450,-. Bij aankoop van deze Peugeot heeft Consument zijn Toyota Avensis Wagon 1.8 ingeruild voor € 6.750,- en tevens een korting op de inruilwaarde verkregen van € 1.909,70.

2.4 De Verzekeraar heeft de ‘korting inruilwaarde’ ad € 1.909,70 niet meegenomen in het uit te keren schadebedrag en € 14.415 (€ 14.550 minus eigen risico € 135,-) uitgekeerd.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert vergoeding van het bedrag van € 1.909,70.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
• Er is in 2013 geen enkele korting verstrekt. Het garagebedrijf heeft om haar moverende redenen besloten de inruilwaarde te splitsen in een post van € 6.750,- en € 1.909,70.
• In de overgelegde overeenkomst van 25 oktober 2013 staat expliciet genoemd dat de totale inruilwaarde € 8.659,70 betreft.
• Een inruilwaarde van € 6.650,- voor een Toyota Avensis uit 2006 met slechts 139.500 kilometer op de teller is absoluut niet reëel. Deze auto staat op vergelijkingssites nog te koop voor € 9.250,-.
• De term ‘korting inruilwaarde’ kan met dit alles in het achterhoofd toch niet anders worden gelezen dan als een post die onlosmakelijk is verbonden met de inruilwaarde welke overigens wel in zijn volledigheid wordt meegenomen in de aanschafwaarde).

Verweer van de Verzekeraar
3.3 De Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• De Verzekeraar is geen partij geweest bij de inruil. Welke inruilwaarde in 2013 juist was heeft zij niet kunnen beoordelen. Dat een inruilwaarde ad € 6.750,- niet reel is kan dus niet worden gesteld;

• De Verzekeraar mag uitgaan van de ingediende nota. Hierop staat een korting vermeld. Deze nota is bepalend voor het vaststellen van de vergoeding op basis van de aanschafwaarderegeling;. De korting is een verlaging van de verkoopprijs en bepaalt de aanschafwaarde. De aanschafwaarderegeling houdt slechts rekening met wat de klant daadwerkelijk als aanschafprijs betaald heeft.
• De aanschafwaarde komt neer op € 14.550,-.

4. Beoordeling

4.1 Van algemene voorwaarden mag worden verwacht dat deze duidelijk en begrijpelijk zijn en in iedere situatie voorzien. Bij twijfel over de betekenis van algemene voorwaarden dient de voor de niet professionele partij meest gunstige uitleg te prevaleren. Er bestaat geen discussie tussen partijen over de vraag op basis van welke regeling de uitkering dient plaats te vinden: de aanschafwaarderegeling van de auto. Wel is discussie ontstaan omtrent het feit hoe de aanschafwaarde wordt bepaald. In de voorwaarden is geen begrip ‘aanschafwaarde’ opgenomen. Wel staat in artikel 8 lid 6 omschreven dat de aanschafwaarde van de auto aangetoond dient te worden middels een nota en/of bankafschrift.
4.2 Nu onduidelijk is wat onder aanschafwaarde moet worden verstaan, geldt de voor de verzekerde meest gunstige uitleg.
4.3 De Commissie oordeelt dan ook dat in dit geval onder aanschafwaarde wordt verstaan de waarde op het moment van aanschaf van de auto volgens de officiële nota van het bedrijf waar de auto is gekocht. Onder aanschafwaarde moet dus de bruto-waarde van de auto worden verstaan zonder verrekening van eventuele korting. In casus heeft de Peugeot een aanschafwaarde van € 16.450,-. Dit is het bedrag dat Consument vergoed dient te krijgen van de Verzekeraar op basis van de overeengekomen voorwaarden. De stelling van de Verzekeraar – dat de korting een verlaging is van de aankoopprijs en derhalve de aanschafwaarde bepaalt kan de Commissie niet volgen. Aankoopprijs is niet evident aan aanschafwaarde.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Aangeslotene binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van
€ 1.909,70.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

Bekijk de volledige uitspraak