Mijn Kifid

Uitspraak 2016-027 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-027 d.d.
14 januari 2016
(mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.E. Polak en drs. W. Dullemond, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Samenvatting

Beleggingsverzekering. Hypotheek. Consument verwijt Verzekeraar dat deze doelbewust afstevent op het afgesproken garantiekapitaal. Verzekeraar heeft zich onvoldoende ingespannen om een beter beleggingsresultaat te behalen. De stelling van Consument dat hij erop mocht vertrouwen dat in ieder geval het voorbeeldkapitaal op een rendement van 9,5% zou worden gehaald gaat niet op. Bij Consument heeft naar het oordeel van de Commissie op geen enkel moment de gerechtvaardigde verwachting kunnen ontstaan dat Verzekeraar de toezegging heeft gedaan dat in 2018 met de opbrengst van de beleggingsverzekering de hypothecaire geldlening zal kunnen worden afgelost. Als Consument de kans op een eventuele restschuld zoveel mogelijk had willen beperken, dan had hij voor een hoger gegarandeerd kapitaal of voor een andere hypotheekvorm moeten kiezen. Dat had dan wel een hogere maandlast voor Consument betekend. Vordering wordt afgewezen.

Consument,

tegen

Aegon Levensverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de brief van Consument van 26 maart 2015;
– het door Consument ondertekende klachtformulier van 26 maart 2015;
– het verweerschrift van Verzekeraar;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Verzekeraar.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op maandag 21 december 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1 Consument en zijn echtgenote sloten op 8 juli 1998 bij Verzekeraar een Levensloop Hypotheek met een looptijd van 20 jaar en een premie van € 161,64 per maand.

3.2 De verzekerde aanspraken zijn als volgt omschreven:

Verzekerd kapitaal € 68.067 uit te keren terstond na het eerste of gelijktijdig overlijden van beide verzekerden; indien dit hoger is, wordt een bedrag ter grootte van 110% van de belegde waarde op dat moment uitgekeerd.

Dit kapitaal is gegarandeerd tot 08-07-2018 (beoogde aflosdatum); op of na die datum geldt deze dekking slechts indien en zolang uit de belegde waarde de risicopremie en kosten kunnen worden voldaan.

Beleggen in fondsen
De te beleggen bedragen worden naar keuze van de verzekeringnemer gestort in één of meerdere fondsen behorende bij AEGON Levensloop Hypotheek.

Beleggingsgegevens

Voorbeeld-opnamewaarde op 08-07-2018

Mix Fund op basis van laagste rendement 9,5% € 81.891
op basis van gemiddelde rendement 10,5% € 92.519
op basis van hoogste rendement 11,5% € 104.489

Garantie opnamewaarde op beoogde aflosdatum
Zodra wordt belegd op de Levensloop Hypotheek Rekening en/of in het AEGON Mix Fund (fondsen van AEGON Levensloop Hypotheek), wordt een minimum opnamewaarde gegarandeerd die geldt bij beëindiging van de verzekering door gehele opname op de beoogde aflosdatum (….).

3.3 Consument heeft gekozen voor een belegging in het Mix Fund. Op grond van de in de polis omschreven garantie is bij beëindiging van de verzekering door gehele opname op
08-07-2018 een bedrag van € 41.192 gegarandeerd.

3.4 De waarde van de beleggingen bedroeg per 31 december 2014 € 37.843,56.

4. De vordering en grondslagen

4.1 Consument vordert dat Verzekeraar ervoor zorgdraagt dat de onderhavige beleggingsverzekering op de einddatum een eindkapitaal genereert dat ten minste voldoende is om de hypothecaire geldlening ter grootte van € 68.067 af te lossen.

4.2 Deze vorderingen steunen kort en zakelijk op de volgende grondslagen:

Verzekeraar stevent in de ogen van Consument doelbewust af op het afgesproken garantiekapitaal van € 41.192 op de einddatum. Verzekeraar heeft zich onvoldoende ingespannen om een beter beleggingsresultaat te behalen. Het is opmerkelijk dat Verzekeraar met al zijn expertise zelfs niet in staat zou zijn om in een periode van 20 jaar met al zijn ups en downs een resultaat te boeken dat in de buurt komt van het in het beleggingsoverzicht vermelde meest pessimistische voorbeeldkapitaal van ruim € 81.000.

4.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende verweer gevoerd:

Verzekeraar kan zich niet verenigen met de door Consument geuite kritiek. Dat het doelkapitaal (nog) niet is behaald is het gevolg van tegenvallende beleggingsresultaten als gevolg van marktomstandigheden, hetgeen inherent is aan de aard van het product. Dit is Verzekeraar niet aan te rekenen.

Verzekeraar wijst er nogmaals op dat Consument na bestudering van de polis en de clausulebladen had kunnen begrijpen wat de hoogte van het gegarandeerde kapitaal onder de Levensloop Hypotheek is, dat zijn spaarpremie werd belegd in het AEGON Mix Fund, dat deze belegging risico’s met zich meebrengt en dat dus een risico zou bestaan dat de beschreven voorbeeldkapitalen niet gehaald zouden worden en de uitkering onder de Levensloop Hypotheek onvoldoende zou zijn om de hypotheekschuld af te lossen. Verzekeraar heeft op geen enkel moment de indruk gewekt, en al helemaal niet gegarandeerd, dat minimaal het pessimistische voorbeeldrendement zou worden gehaald.

5. Beoordeling

5.1 Aan de orde is de vraag in hoeverre het voor Consument redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn dat hij het risico loopt dat de opbrengst van zijn levensverzekering niet voldoende zal zijn om de hypothecaire geldlening volledig af te lossen.

5.2 De onderhavige overeenkomst kan betiteld worden als een beleggingsverzekering met een gegarandeerd eindkapitaal. Kenmerk van dit product is een vaste verhouding van de te betalen premie en de overeengekomen minimumuitkering op de einddatum of bij eerder overlijden.

Dit kapitaal kan hoger uitvallen bij een gunstig beursklimaat, maar dit hogere bedrag is geenszins gegarandeerd door Verzekeraar. Bij het aangaan van de verzekering had Consument dus precies kunnen en moeten weten welke premies hij zou moeten betalen en in welk fonds hij zou moeten beleggen teneinde tenminste het gegarandeerde eindkapitaal te ontvangen. Deze vaste verhouding was voor hem klaarblijkelijk voldoende aantrekkelijk om de overeenkomst met Verzekeraar aan te gaan.

5.3 De stelling van Consument dat hij erop mocht vertrouwen dat in ieder geval het voorbeeldkapitaal gebaseerd op een rendement van 9,5% zou worden gehaald gaat niet op, nu uit alle overige informatie en overgelegde stukken onomwonden is af te leiden dat uitsluitend een garantie bestaat voor het in de polis omschreven gegarandeerde eindkapitaal. Dat Consument kennelijk grote waarde heeft gehecht aan de informatie over de mogelijk te behalen rendementen, is naar het oordeel van de Commissie geen omstandigheid die aan Verzekeraar mag worden toegerekend en kan ook niet tot de conclusie leiden dat bij Consument op enig moment de gerechtvaardigde verwachting heeft kunnen ontstaan dat Verzekeraar de toezegging heeft gedaan dat in juli 2018 met de opbrengst van de onderhavige beleggingsverzekering de hypothecaire geldlening zal kunnen worden afgelost.

5.4 Verzekeraar heeft naar het oordeel van de Commissie voorts voldoende duidelijk gemaakt dat het feit dat de hypothecaire geldlening naar alle waarschijnlijkheid niet geheel kan worden afgelost uit de opbrengst van de beleggingsverzekering een gevolg is van tegenvallende beleggingsresultaten en de omstandigheid dat Consument gekozen heeft om een lager bedrag te verzekeren dan het bedrag van de hoofdsom.

5.5 Nu Verzekeraar geen garantie heeft gegeven dat de hypothecaire geldlening geheel kan worden afgelost uit de opbrengst van de beleggingsverzekering en het voor Consument tegenvallende resultaat niet aan Verzekeraar kan worden verweten is er geen juridische grondslag om Verzekeraar aan te spreken op een mogelijk tekort. Het had namelijk op de weg van Consument gelegen, als hij de kans op een eventuele restschuld zoveel mogelijk had willen beperken, om te kiezen voor een hoger gegarandeerd kapitaal of desnoods een andere hypotheekvorm. Overigens had dit dan wel een hogere maandlast voor Consument betekend.

5.6 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst bij wege van bindend advies de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak