Mijn Kifid

Uitspraak 2016-062

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-062
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. B.F. Keulen en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, en mr. A.J.M. Hendriks, secretaris)

Klacht ontvangen op : 24 juni 2015
Ingesteld door : Consumenten
Tegen : CMIS Nederland B.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen:
“CMIS”
Datum uitspraak : 4 februari 2016
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consumenten hebben zich beklaagd over de boete die hen in rekening is gebracht wegens het vervroegd aflossen van hun lening. Zij stellen te zijn misleid omdat uit de pro forma aflosnota bleek dat zij boetevrij konden aflossen. De Commissie is van oordeel dat Consumenten, zeker nu zij door een tussenpersoon zijn bijgestaan, uit de pro forma aflosnota en de begeleidende brief daarbij hadden dienen te begrijpen dat de daarin opgenomen berekening was gebaseerd op de vergelijkingsrente op dat moment en geenszins betekende dat, indien zij hun lening later zouden aflossen, geen boete zou zijn verschuldigd.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consumenten ondertekende klachtformulier met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van CMIS
• het verweerschrift van CMIS
• de repliek van Consumenten
• de dupliek van CMIS

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 20 januari 2016 te Den Haag en zijn aldaar verschenen

Ter zitting heeft CMIS desgevraagd verklaard het advies van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening als niet bindend te zullen aanvaarden.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Op 1 november 2006 heeft CMIS aan Consumenten een hypothecaire geldlening
van € 610.000,- verstrekt. Het betreft een aflossingsvrije lening met een rentevastperiode van 20 jaar tegen een rentepercentage van 4,6% per jaar.
2.2 Op 15 januari 2015 hebben Consumenten telefonisch contact opgenomen met CMIS en geïnformeerd naar de mogelijkheid hun lening vervroegd af te lossen. Omdat bleek dat op dat moment het 10-jaarstarief 4,65% bedroeg en aldus geen boete zou zijn verschuldigd, hebben zij zich voor advies tot een tussenpersoon gewend.
2.3 Op advies van de tussenpersoon hebben Consumenten op 21 januari 2015 een pro forma aflosnota bij CMIS opgevraagd. De pro forma aflosnota bevestigde dat per 1 februari 2015 geen boete was verschuldigd. Consumenten hebben daarop het oversluiten van hun lening in gang gezet.
2.4 Op 7 april 2015 hebben Consumenten een definitieve aflosnota opgevraagd. Omdat
de 10-jaarsrente inmiddels was gedaald naar 4,15%, waren Consumenten op basis van de definitieve aflosnota per 10 april 2015 een boete van € 20.048,37 verschuldigd.
Op 29 april 2015 heeft de notaris namens Consumenten opnieuw een definitieve aflosnota opgevraagd. Consumenten hebben vervolgens de lening afgelost en, conform de definitieve aflosnota
per 1 mei 2015, een boete van € 19.999,47 aan CMIS voldaan.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consumenten vorderen terugbetaling van de boete van € 19.999,47 die zij aan CMIS hebben betaald wegens het vervroegd aflossen van hun lening.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consumenten stellen dat zij zijn misleid door CMIS. Daartoe hebben zij de volgende argumenten aangevoerd:
• Zowel uit het telefoongesprek op 15 januari 2015 als uit de pro forma nota mochten zij redelijkerwijs begrijpen dat zij hun lening zonder boete konden aflossen. Door CMIS is op geen enkele wijze gewaarschuwd dat, indien zij hun lening later dan 1 februari 2015 zouden aflossen, de vergelijkingsrente kon wijzigen waardoor zij een boete verschuldigd zouden worden. Consumenten hebben uit de pro forma aflosnota slechts opgemaakt dat zij een boete van € 70,28 zouden hebben moeten betalen voor iedere dag dat zij later
dan 1 februari 2015 hun lening hadden afgelost.
• CMIS heeft Consumenten een onredelijk korte termijn gegund om de lening boetevrij af te lossen.

Verweer CMIS
3.3 CMIS heeft de volgende verweren gevoerd:
• Zij was op grond van de toepasselijke Leningvoorwaarden GMAC Hypotheken februari 2006 gerechtigd haar rentetarieven te wijzigen.
• Tijdens het telefoongesprek op 15 januari 2015 heeft een medewerker met Consumenten besproken dat geen boete voor vervroegde aflossing zou zijn verschuldigd, indien de vergelijkingsrente ten tijde van het aflossen van de lening hoger zou zijn dan de rente die Consumenten op dat moment betaalden. De medewerker heeft Consumenten erop gewezen dat in andere gevallen wél een vergoeding in rekening kan worden gebracht.
• Ook uit de pro forma aflosnota per 1 februari 2015 blijkt dat de daarin genoemde bedragen slechts indicatief zijn en dat de definitieve aflosnota de daadwerkelijk te betalen boete vermeldt.
• CMIS heeft op geen enkele wijze gesteld dat de berekening in de pro forma aflosnota een definitieve berekening was, zodat Consumenten daarvan niet mochten uitgaan. Nu zij hebben besloten hun lening toch af te lossen, alhoewel zij wisten dat daarvoor een boete was verschuldigd, behoort die boete voor hun rekening te blijven.

4. Beoordeling

4.1 In de begeleidende brief bij de pro forma aflosnota van 1 februari 2015 staat onder het kopje “Moet u een boete betalen?” het volgende vermeld: “Als u uw lening eerder terugbetaalt, dan kan het zijn dat u een boete moet betalen. Op deze berekening staat of u een boete moet betalen als u zou terugbetalen per 1 februari 2015”. Onderaan de pro forma aflosnota staat onder het kopje “let op” het volgende vermeld: “Deze terugbetaalnota geeft u informatie over de hoogte van uw lening op dit moment. Dit betekent dat de bedragen nog kunnen wijzigen als u een definitieve terugbetaalnota opvraagt. De definitieve bedragen hangen af van de definitieve datum waarop u gaat terugbetalen”.

4.2 Voorts is in de pro forma aflosnota met betrekking tot terugbetalen van het geleende bedrag nog het volgende opgenomen: “Bij het berekenen van het juiste terugbetaalbedrag gaan wij ervan uit dat u op 1 februari 2015 uw lening volledig terugbetaalt. Betaalt u de lening later terug? Dan moet u ook de rente betalen over de periode die ligt tussen de dag dat u zou terugbetalen en de datum dat u de lening heeft terugbetaald. De rente die u per dag extra moet betalen als u na 1 februari 2015 terugbetaalt is EUR 70,28 (..)”.

4.3 De Commissie is van oordeel dat, nog daargelaten wat tijdens het telefoongesprek
op 15 januari 2015 exact is besproken, Consumenten uit de pro forma aflosnota en de begeleidende brief daarbij hadden dienen te begrijpen dat de daarin opgenomen berekening was gebaseerd op de vergelijkingsrente op dat moment en geenszins betekende dat zij, indien zij hun lening na 1 februari 2015 zouden aflossen, geen boete waren verschuldigd.

4.4 De Commissie kan Consumenten daarom niet volgen in hun stelling dat, indien zij hun lening na 1 februari 2015 zouden aflossen, de boete € 70,28 per dag zou bedragen. Zoals CMIS in de begeleidende brief heeft toegelicht, is dit bedrag geen boete maar de rente die Consumenten over hun lening hadden moeten betalen indien die niet op de in de pro forma aflosnota genoemde datum zou zijn terugbetaald.

4.5 Evenmin kan de Commissie Consumenten volgen in hun stelling dat CMIS hun een te korte termijn heeft gegund om hun lening terug te betalen. Een pro forma aflosnota wordt op verzoek opgemaakt teneinde een indicatie te geven over een mogelijke boete bij vervroegde aflossing en de hoogte daarvan. Het is niet gebruikelijk, en doorgaans ook praktisch onmogelijk, om op of vóór de in de pro forma genoemde datum daadwerkelijk de lening af te lossen.

4.6 Het vorenstaande geldt des te meer nu Consumenten zich vanaf de aanvang van het traject dat tot het oversluiten van de lening heeft geleid, hebben laten bijstaan door een tussenpersoon, die geacht wordt Consumenten te informeren over de betekenis van een pro forma aflosnota en het risico dat bij de uiteindelijke aflossing een boete is verschuldigd.

4.7 De Commissie wijst de vordering van Consumenten daarom af.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

Bekijk de volledige uitspraak