Mijn Kifid

Uitspraak 2016-198

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-198
(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Klacht ontvangen op : 23 juni 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : ABN Amro Bank, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 25 april 2016
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consument vordert dat twee eerder door de Bank beëindigde en/of-rekeningen heropend en daarna geblokkeerd zullen worden. Deze rekeningen stonden ten tijde van beëindigen op naam van de erven van de overleden moeder van Consument en/of de broer van Consument. De Commissie oordeelt dat het karakter van en/of-rekeningen er aan in de weg staat dat deze op het eenzijdig verzoek van Consument worden geblokkeerd. De vordering van Consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• de klachtbrief van Consument met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van de Bank;
• het verweerschrift van de Bank;
• de repliek van Consument.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 april 2016 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.
2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument is dochter en erfgename van mevrouw [X], die is overleden op 15 juli 2011. Mevrouw [X] hield bij de Bank twee en/of-rekeningen aan met nummers [nr.1] en 56.69.28.825. De heer [Y] werd op deze rekeningen als mederekeninghouder genoemd. Voorafgaand aan het overlijden van mevrouw [X] was de tenaamstelling van de bankrekeningen dus “mevrouw [X] en/of de heer [Y].” Deze heer [Y] is de broer van Consument en tevens erfgenaam van mevrouw [X].

2.2 De rekening met nummer [nr.1] heeft op een zeker moment een saldotekort gekend. De bank heeft op 17 januari 2013 een brief verstuurd naar het adres van [Y] met het verzoek het saldo aan te vullen of te reageren.

2.3 Consument heeft op 19 december 2014 een brief gestuurd naar de nabestaandendesk van de Bank met het verzoek geen bankzaken te regelen zonder dat beide erfgenamen daartoe vooraf hun akkoord zouden geven. Dit verzoek heeft zij herhaald bij brief van 12 maart 2015.

2.4 De Bank heeft uiteindelijk de rekeningen beëindigd per 18 en 20 maart 2015 vanwege (i) de debetstand die voortduurde, (ii) uitblijvende reactie en (iii) doordat de rekeningen gedurende meer dan twee jaar niet gebruikt waren.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Ter zitting heeft Consument aangegeven dat haar vordering eruit bestaat dat de gesloten en/of-rekeningen heropend en geblokkeerd worden.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. De Bank had de en/of-rekeningen moeten blokkeren naar aanleiding van de brief van Consument van
19 december 2014. Voorts heeft de Bank onrechtmatig gehandeld door de rekeningen op te heffen per 18 en 20 maart 2015, zonder dat Consument daarvoor haar toestemming heeft gegeven.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 Ter zitting is de Commissie gebleken dat de klacht van Consument draait om de vraag of de Bank de en/of-rekeningen van haar overleden moeder op het eenzijdig verzoek daartoe van Consument dient te blokkeren.

4.2 Essentieel kenmerk van en/of-betaalrekeningen is dat beide rekeninghouders zelfstandig over het saldo op de rekening kunnen beschikken. Wie van de beide rekeninghouders gerechtigd is ten aanzien van het saldo op de rekeningen, is een zaak tussen de rekeninghouders onderling, waar de Bank buiten staat. Ingeval van overlijden van één van de rekeninghouders mogen de overblijvende rekeninghouder en de gezamenlijke erfgenamen ieder zelfstandig over het saldo op de en/of-betaalrekeningen beschikken. Deze beschikkingsbevoegdheid van de rekeninghouders geldt ongeacht of een tegoed op de betaalrekeningen op enig tijdstip in enige gemeenschap van nalatenschap valt.

4.3 De Commissie oordeelt omwille van het hiervoor beschreven karakter van en/of-rekeningen, dat de Bank niet gehouden kon worden de rekeningen te blokkeren op eenzijdig verzoek van Consument. De beide rekeningen waren voorafgaand aan hun opheffing op naam gesteld van “de heer [Y] en/of de erven van mevrouw [X].”
Een blokkade van een en/of rekening vindt in beginsel alleen plaats wanneer daartoe een verzoek van beide rekeninghouders volgt, in dit geval een verzoek van [Y] en de erven van mevrouw [X].

4.4 Dientengevolge wijst de Commissie de ter zitting geuite vordering af, die neerkomt op heropening van de bankrekeningen en het blokkeren daarvan. De gevraagde blokkade van de rekening wordt immers niet op het eenzijdig verzoek van Consument uitgevoerd.

4.5 Ten overvloede merkt de Commissie het volgende op. Ter zitting heeft de Bank spijt erkend dat zij abrupt en voortijdig is overgegaan tot sluiting van de bankrekeningen, zonder Consument daarover te informeren. Zij heeft aangegeven Consument tegemoet te willen komen door de afschriften van de bankrekeningen van na de datum van het overlijden kosteloos aan Consument te verstrekken.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

Bekijk de volledige uitspraak