Mijn Kifid

Uitspraak 2016-223

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-223
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Klacht ontvangen op : 25 juni 2015
Ingesteld door : Consumenten
Tegen : ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen
Verzekeraar
Datum uitspraak : 23 mei 2016
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een gemengde verzekering met winstdeling afgesloten. Het garantiekapitaal bedroeg ongeveer de helft van de hypothecaire geldlening. Consument beklaagt zich erover dat hij met de einduitkering uit de verzekering niet de gehele hypotheekschuld kon aflossen. Verzekeraar wordt verweten dat de bijschrijving van winstdeling hoger had moeten zijn. De Commissie overweegt dat Consument met zijn adviseur de keuze heeft gemaakt een lager garantiekapitaal te verzekeren dan de hypothecaire schuld. Deze keuze kan Verzekeraar niet worden aangerekend omdat hij hierbij niet betrokken was. De winstdeling is gebaseerd op een rekenrente van 4%.Deze rente is een andere dan de hypotheekrente en heeft anders dan Consument betoogt geen invloed op de winstdeling. De stelling van Consument dat kosten in rekening zouden worden gehouden op de winstbijschrijving wordt door Verzekeraar betwist. De vordering wordt afgewezen.

1. Procesverloop

1.1 De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consumenten ondertekende klachtformulier, met bijlagen;
• de op 6 juli 2015 door Consumenten ingediende aanvullende stukken;
• de brief van Consumenten d.d. 8 augustus 2016;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek;
• de dupliek;
• de brief van Consumenten d.d. 19 december 2015 met als bijlage de verklaring bindend-niet bindend.

1.2 De Commissie stelt vast dat Consumenten hebben gekozen voor een niet-bindend advies.
De uitspraak is daardoor niet-bindend. Voorts stelt de Commissie vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.
Consumenten hebben in 1979 een hypothecaire geldlening afgesloten van ƒ 425.000,- (€ 192.856,60). Ten behoeve hiervan is bij Verzekeraar door de heer Timmermans op zijn leven een gemengde kapitaalverzekering met winstdeling afgesloten.
Deze verzekering is ingegaan op 11 juli 1979 en geëindigd op 11 juli 2009. De totaal bijgeschreven winst bedroeg € 59.496,-. Het expiratiekapitaal was € 155.924,-.
3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consumenten vorderen een bedrag van circa ƒ 45.000,-, het verschil tussen de uitkering uit de verzekering en de resterende hypothecaire geldlening.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Ten tijde van het afsluiten van de verzekering is mondeling toegezegd dat een eindbedrag van ƒ 425.000,-, de totale hypotheekschuld, gehaald kon worden. Verzekeraar heeft bij de winstdeling te veel kosten in rekening gebracht, terwijl het gehanteerde rentepercentage te laag is. Hierdoor kon de hypotheekschuld niet volledig worden afgelost met de uitkering uit de verzekering. Het rentepercentage dat Verzekeraar hanteert komt niet overeen met de hypotheekrente die veel hoger ligt. Het percentage van de winstdeling zou gekoppeld moeten worden aan de hypotheekrente. De balans tussen de hypotheekrente en het winstdelingspercentage is zoek. Voorts worden kosten afgeroomd van de winstdeling en gold een overlijdensrisicopremie met een opslag, hoewel het risico geringer wordt naarmate de bijgeschreven winstdeling toeneemt en onder Verzekeraar blijft.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Reeds in 2009 hebben Consumenten over ditzelfde onderwerp een klacht ingediend bij Verzekeraar. Toen zijn zij gewezen op de mogelijkheid om die klacht voor te leggen aan Kifid. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Consumenten hebben aangegeven dat zij de in 2009 gegeven uitleg plausibel vonden. De termijn om de klacht alsnog voor te leggen aan Kifid is verstreken en daarom zijn Consumenten niet-ontvankelijk in hun klacht.
• Op de winstdeling worden geen kosten ingehouden. Op de verzekering is de Kapitaal Basis Winstdeling van toepassing. Wanneer het werkelijke rendement hoger is dan de rekenrente, wordt winst bijgeschreven. Elke jaar wordt daarbij een bedrag aan winstdeling bijgeschreven ter grootte van het in dat jaar vastgestelde winstpercentage maal het winstdelende kapitaal van € 96.428,-. In 2009 is geen winst bijgeschreven omdat dit geen volledig verzekeringsjaar was en op grond van de voorwaarden dan geen winstbijschrijving plaatsvindt.
• Het was en is niet ongebruikelijk dat met een verzekering niet de gehele hypothecaire schuld wordt afgelost. Hierover is destijds geadviseerd door een zelfstandig verzekeringsadviseur. Verzekeraar was er niet mee bekend dat Consumenten met de verzekering hun gehele hypotheekschuld wilden aflossen. Overigens bestaat de hypotheekschuld uit twee delen. Uit de notariële akte blijkt dat het eerste deel van de lening ƒ 340.000,- (€ 154.285,27) gedurende de looptijd zou worden afgelost. Aan het andere leningdeel van ƒ 85.000,- (€ 38.571,31) was de onderhavige verzekering verpand.
Er zijn geen documenten waaruit volgt dat Consumenten met deze verzekering de gehele hypotheekschuld dienden af te lossen. Om het doelkapitaal van € 192.856,00 te bereiken zou een jaarlijks een rendement van 3,5% moeten worden gehaald.
Dit percentage is gedurende de looptijd nimmer gehaald en werd ook nooit door Verzekeraar gebruikt bij het berekenen van de winstprognoses.
• Verzekeraar hanteerde een rekenrente van 4%, waarmee in 1979 gerekend diende te worden. Er bestaat geen relatie tussen de hypotheekrente en de rekenrente. De rekenrente wordt voor langere duur vastgesteld terwijl de hypotheekrente wisselt naar gelang de marktomstandigheden. De marktomstandigheden hebben ook wel invloed op de hoogte van de winst, in de jaren van lagere winst was ook de hypotheekrente gedaald. De rente op leningen is altijd hoger dan dat men ontvangt op ingelegd geld.
4. Beoordeling

4.1 De Commissie dient te beoordelen of Verzekeraar overeenkomstig de verzekeringsovereenkomst heeft gehandeld en overweegt daartoe als volgt. Consumenten hebben een traditionele verzekering afgesloten met een winstdelingsregeling. Dit houdt in dat Consumenten vooraf wisten tegen welke premie zij welk minimaal eindkapitaal konden verwachten. Dit garantiekapitaal was lager dan de hypotheekschuld. Zoals terecht door ASR is aangevoerd is de keuze om uit te gaan van een lager kapitaal dan het bedrag van de lening, gemaakt in overleg met dan wel op advies van een eigen zelfstandig adviseur. Verzekeraar was daarbij niet betrokken en was niet op de hoogte van de kennelijke doelstelling van de Consument om met de verzekeringsuitkering de gehele hypothecaire schuld af te lossen. De Commissie begrijpt de teleurstelling dat Consumenten niet hun gehele hypotheekschuld hebben kunnen aflossen. Dit is echter te wijten aan het (te lage) garantiekapitaal en de hoogte van de winstbijschrijving. Verzekeraar kan daarvan naar het oordeel van de Commissie geen verwijt worden gemaakt.

4.2 Aangaande de gehanteerde rente overweegt de Commissie het volgende. De winstdelingsregeling is hetgeen tussen partijen is overeengekomen en deze afspraken dienen als uitgangspunt te gelden. De winstdelingsregeling is overigens door geen der partijen overgelegd. Verzekeraar heeft aangevoerd op welke wijze zij uitvoering geeft aan de winstdelingsregeling door jaarlijks een vastgesteld winstpercentage toe te kennen wanneer het rendement boven de rekenrente van 4% uitkwam. Deze methode is tussen partijen overeengekomen en staat los van de hypotheekrente. Naar het oordeel van de Commissie is de winstdelingsregeling correct toegepast. Zoals door Verzekeraar terecht is aangevoerd hebben beide rentes een andere grondslag en worden zij door middel van een andere methodiek vastgesteld.

4.3 Over de risico-opslag overweegt de Commissie als volgt. Deze opslag ziet op en is verwerkt in de premie voor het overlijdensrisico dat is verzekerd. De risico-opslag vindt zijn oorzaak in de risicobeoordeling bij aanvang van de verzekering en heeft geen enkele invloed op de toekenning of de hoogte van de winstdeling.

4.4 Aangezien het hiervoor overwogene niet tot een toewijzing van de vordering kan leiden, zal de Commissie om proceseconomische redenen het beroep op niet-ontvankelijkheid onbesproken laten.

4.5 De conclusie is dat Verzekeraar geen verwijt kan worden gemaakt. Consumenten hebben geen recht op een aanvullende uitkering uit de verzekeringsovereenkomst. De Commissie wijst de vordering van Consumenten daarom af.
5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

Bekijk de volledige uitspraak