Mijn Kifid

Uitspraak 2016-448 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-448
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. N. Bouwman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 23 november 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Meeus Groep B.V., gevestigd te Utrecht,
verder te noemen de Verzekeraar
Datum uitspraak : 20 september 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft bij de Verzekeraar een Bromfietsverzekering afgesloten. De Verzekeraar heeft de maandpremie per contractsvervaldatum verhoogd met 173,4%. De Commissie is van oordeel dat een verzekeraar zijn verzekeringsproducten per contractsvervaldatum mag aanpassen voor zover het gaat om aanpassingen van een beperkte omvang en financieel belang. Een voorbeeld van een dergelijke aanpassing betreft een premieverhoging voor zover deze hoogstens 10% bedraagt. De Commissie is van oordeel dat met de stijging van de totale jaarpremie met 173,4% sprake is van een zodanig ingrijpende wijziging van de overeenkomst dat sprake is van een nieuwe overeenkomst, welke tot stand dient te komen door aanbod en aanvaarding en stilzwijgende verlenging derhalve niet aan de orde is. Voor opzegging teneinde verlenging van de verzekeringsovereenkomst te verhinderen dient Verzekeraar op grond van artikel 7:940 lid 1 Burgerlijk Wetboek een opzegtermijn van twee maanden aan te houden. Nu Verzekeraar het verzekeringspakket niet heeft opgezegd, dient het verzekeringspakket per prolongatiedatum te worden verlengd tegen dezelfde voorwaarden, waaronder de premie.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• de klachtbrief van Consument inclusief bijlagen;
• het verweerschrift van de Verzekeraar;
• de repliek van Consument.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft bij de Verzekeraar een Bromfietsverzekering afgesloten onder polisnummer [..nummer..]. Op deze verzekering zijn de Algemene Voorwaarden OV ALG/01-2015/-11 (hierna: ‘de Algemene Voorwaarden’) en de Voorwaarden Unigarant Bromfietsverzekering BRF UGE (hierna: ‘de Voorwaarden’) van toepassing. In artikel 4 van de Algemene Voorwaarden is het volgende bepaald:

‘Art. 4 Aanpassingen van premie en/of voorwaarden
De maatschappij houdt zich het recht voor om wijzigingen in premie en/of voorwaarden van bepaalde groepen verzekerden, groepen verzekeringen en/of rubrieken van verzekeringen, door te voeren. De betreffende wijzigingen zullen onmiddellijk na de melding van kracht worden of op een, indien nadrukkelijk aangegeven, later tijdstip.
Aangenomen wordt dat verzekeringnemer hiermee instemt, tenzij hij binnen een termijn van een maand na de aankondiging van de wijziging schriftelijk meldt niet akkoord te gaan.
In dat geval eindigt de verzekering op de in de aankondiging vermelde datum van aanpassing.

2.2 De verzekering bood de optie een bestuurder onder de 25 jaar tegen bijbetaling mee te laten verzekeren. Inclusief deze optie betaalde Consument € 30,84 aan premie per maand.
2.3 De verzekering van Consument is per contractsvervaldatum, te weten 1 juli 2015, aangepast aan nieuwe voorwaarden. Het is niet meer mogelijk om jonge bestuurders – anders dan als regelmatige bestuurder – op de verzekering mee te verzekeren. Deze optie is door de Verzekeraar van de verzekering van Consument verwijderd. De nieuwe maandpremie bedroeg € 35,53.

2.4 Na ontdekking van deze verandering heeft Consument contact opgenomen met de Verzekeraar en heeft zij de Verzekering aangepast met haar zoon als regelmatige bestuurder. Dit heeft een forse premieverhoging tot gevolg gehad van € 35,53 naar
€ 84,31 per maand.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert een compensatie voor de verhoogde premie en wenst de verzekering uit 2014 in stand te houden.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Consument stelt nooit op de hoogte te zijn gebracht van deze verandering van voorwaarden: de polis van 2015 is zonder medeweten van Consument aangepast. De optie om een bestuurder jonger dan 25 jaar mee te verzekeren tegen bijbetaling was uitgezet. Nadat het vinkje weer werd aangezet kreeg Consument te maken met een premieverhoging van 173,4%. Consument ziet het als oplichting: een klant binnen halen met een normale premie, maar het jaar erop zonder medeweten de premie verhogen.
• De nieuwe offerte is een lachertje. Gaat alsnog om een premieverhoging van 89,6% en daarbij bedraagt het extra eigen risico bij schade veroorzaakt door een bestuurder jonger dan 25 jaar € 500,-.

Verweer van de Verzekeraar
3.3 De Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Helaas heeft de brief met de aangekondigde wijziging Consument niet bereikt. In deze brief stond dat het niet meer mogelijk is om aan te vinken dat ook jonge bestuurders van de bromfiets gebruik maken. De reden hiervoor is het groot aantal schades dat veroorzaakt wordt door jongeren onder de 25 jaar. Tevens is de forse premieverhoging ook een gevolg van het feit dat er een groot aantal diefstallen plaatsvindt van bepaalde merken, waaronder de Piaggo.
• De Verzekeraar heeft een offerte afgegeven voor een alternatieve verzekering met een aanzienlijk lagere premie (€ 58,47). Hiervan wenste Consument geen gebruik te maken. De polis is dagelijks opzegbaar, zonder opzegtermijn.

4. Beoordeling

4.1 Een overeenkomst, zoals onderhavige, komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Consument en de Verzekeraar hebben afgesproken dat de verzekering van Consument bij stilzwijgen van Consument jaarlijks met een jaar wordt verlengd.
4.2 Naar het oordeel van de Commissie mag een verzekeraar zijn verzekeringsproducten per contractvervaldatum aanpassen als het om aanpassingen van een beperkte omvang en financieel belang gaat. Een voorbeeld van een dergelijke aanpassing betreft een premieverhoging voor zover deze hoogstens 10% bedraagt. In het onderhavige geval heeft Verzekeraar de premie van het de Bromfietsverzekering van Consument – uitgaande van gelijkblijvende meeverzekering van haar zoon – per 1 juli 2015 met 173,4% verhoogd. De Commissie is van oordeel dat sprake is van een zodanig ingrijpende wijziging van de overeenkomst dat sprake is van een nieuwe overeenkomst, welke tot stand dient te komen door aanbod en aanvaarding en stilzwijgende verlenging derhalve niet aan de orde is (vgl. GC Kifid 7 januari 2016 (2016-020)). Gelet op de premiestijging van meer dan 10% is aldus sprake van een nieuw aanbod van Verzekeraar, waarbij de oude verzekeringsovereenkomst in geval van aanvaarding wordt beëindigd. Dit aanbod is door Consument niet aanvaard. Voor opzegging teneinde verlenging van de verzekeringsovereenkomst te verhinderen dient Verzekeraar op grond van artikel 7:940 lid 1 Burgerlijk Wetboek een opzegtermijn van twee maanden aan te houden. Verzekeraar heeft echter de Bromfietsverzekering niet opgezegd maar – ten onrechte – gemeend te kunnen volstaan met stilzwijgende verlenging van de overeenkomst. (vgl. GC Kifid 2 september 2016 2016-401).

4.3 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat per 1 juli 2015 geen nieuwe verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Nu de ‘oude’ verzekering ook niet is opgezegd, is de Commissie van oordeel dat de Bromfietsverzekering per 1 juli 2015 is verlengd onder dezelfde voorwaarden – waaronder de premie – als die welke golden tot die datum. Dit betekent dat Consument voor het verzekeringspakket ook per 1 juli 2015 een maandpremie van € 35,53 is verschuldigd. De omstandigheid dat Consument zich genoodzaakt heeft gezien haar zoon te verzekeren als regelmatige bestuurder van de bromfiets doet hieraan niet af.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat de Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument de te veel betaalde premie vergoedt en het verzekeringspakket vanaf 1 juli 2015 voortzet tegen de op dat moment geldende premie.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uwklacht- behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de
Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak