Mijn Kifid

Uitspraak 2016-487 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-487
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 23 januari 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V. Centraal Beheer Divisie
Particulieren, gevestigd te Apeldoorn,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 12 oktober 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een inboedelverzekering afgesloten waar tevens de bedrijfsinventaris onder viel, in verband met een massagepraktijk aan huis. Op enig moment is de bedrijfsinventaris verhuisd naar een bedrijfsruimte. Consument meent dat op grond van de voorwaarden de bedrijfsinventaris gedurende de verhuizing verzekerd was onder de inboedelverzekering. Verzekeraar stelt dat dit niet het geval is. In het midden kan blijven of de lezing van Consument de enige mogelijke lezing of dat er ook andere mogelijke lezingen denkbaar zijn. Op grond van de contra proferentem-regel prevaleert de voor Consument meest gunstige lezing in geval meerdere lezingen mogelijk zijn en deze lezing een redelijke is. Tevens is overwogen dat de door Consument gestelde lezing een redelijke lezing is met als gevolg dat deze uitleg prevaleert. De vordering wordt toegewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• de klachtbrief van Consument met bijlagen;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• e-mail van Verzekeraar d.d. 12 oktober jl. waarin zij aangeeft dat zij tijdens zitting al heeft gereageerd op de repliek van Consument.
• de verklaring van Consument met diens keuze voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 21 september 2016 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft bij Verzekeraar een inboedelverzekering afgesloten. Op deze overeenkomst zijn de Voorwaarden Woonverzekering Inboedel WO6106 (hierna: de Voorwaarden) van toepassing.
2.2 Consument had vier jaar lang een massagepraktijk aan huis, met de daarbij behorende bedrijfsinventaris. Conform artikel 6 van de Voorwaarden is bedrijfsinventaris tevens onder de inboedelverzekering verzekerd.
2.3 Op enig moment heeft Consument de mogelijkheid gekregen om een praktijkruimte te huren in winkelcentrum te [X]. Consument is met de verhuurder van het bedrijfspand een huurovereenkomst aangegaan voor de duur van drie maanden.
2.4 Consument is per 1 september 2015 met haar massagepraktijk gestart in het bedrijfspand, waar zich tevens een kapsalon en een beautysalon in bevonden.
2.5 In de nacht van 20 op 21 september 2015 hebben twee personen brand gesticht in het bedrijfspand, met als gevolg het tenietgaan van de gehele bedrijfsinventaris van Consument.
2.6 Consument heeft deze schade gemeld bij Verzekeraar. Verzekeraar heeft vervolgens aangegeven dat de schade, gelet op de artikelen 6 en 7 van de Voorwaarden niet zal worden vergoed.
2.7 Artikel 2 van de Voorwaarden luidt, voor zover relevant: “Welke veranderingen meldt u binnen 60 dagen?
– als u verhuist. (…)
– het gebruik van de woning verandert. (…)
In deze gevallen mogen wij de inboedelverzekering veranderen of stoppen. Ook mogen wij de premie aanpassen.”
2.8 Artikel 6 van de Voorwaarden luidt: “Wat is verzekerd?
De inboedel. (…)
Ook de inventaris en voorraad van het bedrijf van verzekerde aan huis.
– De inventaris = spullen die nodig zijn om het bedrijf uit te oefenen (…)”
2.9 Artikel 7 van de Voorwaarden luidt: “Waar is de inboedel verzekerd?
In de woning op het risicoadres dat op het polisblad staat.
– Bij de woning horen ook garages, bijgebouwen en gemeenschappelijke ruimtes. (…)
– Ook in het kantoor, praktijk of bedrijfsruime als er een bedrijf aan huis is.
– Tijdens de verhuizing:
Op het oude én nieuwe adres.
90 dagen vanaf het moment dat verzekerde de sleutel krijgt.
In een andere bewoonde woning of een goed afgesloten ruimte. (…)”

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de nog nader vast te stellen schade aan de bedrijfsinventaris.

3.2 Grondslagen en argumenten daarvoor
• Artikel 2 van de Voorwaarden geeft een overgangsperiode aan van 60 dagen om veranderingen voor de inboedelverzekering aan te geven. Deze termijn was nog niet verstreken. Consument was voornemens om contact op te nemen met Verzekeraar, ook omdat Verzekeraar haar dan had kunnen informeren over het omzetten van haar inboedelverzekering naar een bedrijfsverzekering. Tot hiervoor was zij van het omzetten van de verzekering niet op de hoogte. Consument heeft dit niet zo heeft kunnen opmaken uit de Voorwaarden.
• Gelet op het voorgaande is het niet redelijk van Verzekeraar om te stellen dat Verzekeraar niet in de gelegenheid is geweest om Consument te informeren over het veranderen van verzekering. Consument bevond zich immers binnen de in artikel 2 van de Voorwaarden gestelde termijn en was voornemens om te bellen. Aangezien de overgang naar het bedrijfspand op hele korte termijn plaatsvond, heeft zij niet per direct contact op kunnen nemen met Verzekeraar.
• Artikel 7 van de Voorwaarden geeft aan wat verzekerd is. Hier staat dat de woning op het risicoadres is verzekerd. In lid 2 wordt aangegeven dat ook bedrijfsinventaris ook onder de dekking valt. Er staat niet dat het moet gaan om een verhuizing van een woning naar een andere woning. Het is daarom zeer aannemelijk om te veronderstellen dat de verzekering van de inboedel ook geldend was in de periode van de verhuizing van de praktijkruimte van huis naar een plek elders.
• Er geldt een overgangsperiode van 90 dagen in geval van verhuizing. De inventaris is dan verzekerd mits deze is gestald in een goed afgesloten ruimte (artikel 7 van de Voorwaarden). Dit was het geval.

3.3 Verweer van Verzekeraar
• De verloren inboedel behoort volgens artikel 6 van de Voorwaarden niet langer tot het verzekerde adres en komt daardoor niet voor vergoeding in aanmerking. In dit artikel staat beschreven dat de inventaris van het bedrijf van verzekerde aan huis is verzekerd. Consument heeft de bedrijfsinventaris verhuisd zodat het niet langer onder de inboedel valt. Consument diende een bedrijfsverzekering af te sluiten voor de bedrijfsinventaris.
• In artikel 7 van de Voorwaarden wordt niet de plaats van brandstichting genoemd, maar de ruimten die tot het verzekerde risicoadres behoren.
• Verzekeraar is een direct writer wat inhoudt dat zij zonder tussenpersonen werkt. Dit betekent dat Consument een grote mate van eigen verantwoordelijkheid heeft, met betrekking tot de verzekeringen die zij heeft afgesloten bij Verzekeraar. Consument geeft aan dat zij voornemens was om contact op te nemen met Verzekeraar om aan te geven dat haar bedrijfsinventaris was verhuisd. Dit heeft zij echter niet op tijd gedaan, waardoor Verzekeraar de mogelijkheid is ontnomen om haar te informeren dat haar bedrijfsinventaris niet langer onder de inboedelverzekering valt en dat zij een bedrijfsverzekering diende af te sluiten.

4. Beoordeling

4.1 In onderhavige zaak is de vraag aan de orde of Consument uit de Voorwaarden had behoren op te maken dat in geval van verhuizing van enkel de bedrijfsinventaris naar een andere ruimte dan het verzekerde risicoadres, de bedrijfsinventaris niet langer is gedekt onder de particuliere inboedelpolis.
4.2 Consument stelt dat het dient te gaan om alleen artikel 7 van de Voorwaarden waarin is opgenomen dat de inventaris verzekerd is, ook in geval van verhuizing, mits de inboedel zich in een afgesloten ruimte bevindt. Consument stelt dat uit de Voorwaarden niet dan wel niet duidelijk is op te maken dat het dient te gaan om verhuizing van een woning naar een andere woning. Verzekeraar stelt dat artikel 6 in samenhang dient te worden gelezen met artikel 7 van de Voorwaarden. Op het moment dat enkel de bedrijfsinventaris is verhuisd, is de bedrijfsinventaris niet langer gedekt en dient deze apart verzekerd te worden door middel van een bedrijfsverzekering.
4.3 Voorop staat dat voor de uitleg van Voorwaarden, waaronder verzekeringsvoorwaarden, bepalend is hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over een weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 – Haviltex). Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. In het onderhavige geval kan evenwel een gemeenschappelijke partijbedoeling niet worden vastgesteld. Bij de uitleg van de voorwaarden is verder niet de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling doorslaggevend. Een bijzonder omstandigheid in dezen is het feit dat de uit te leggen bepalingen niet zijn opgenomen in verzekeringsvoorwaarden waarover niet onderhandeld is. In een dergelijk geval dienen de verzekeringsvoorwaarden in beginsel objectief te worden uitgelegd. Vergelijk r.o. 16 van Gerechtshof Leeuwarden 3 augustus 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BN32804.4 Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 23 april 2015, ECLI:EU:C:2015:262 in r.o. 47 overwogen dat bij de uitleg van de voorwaarden van een consumentenverzekeringsovereenkomst mede beoordeeld dient te worden of een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument op basis van alle relevante feitelijke de voor hem mogelijkerwijs aanzienlijke economische gevolgen van een beperking van de door de verzekering geboden dekking kon inschatten.
4.4 In onderhavige zaak betekent dit of Consument redelijkerwijs had kunnen en moeten opmaken dat artikel 7 in samenhang met artikel 6 van de Voorwaarden gelezen had moeten worden, zodat duidelijk werd dat indien de bedrijfsinventaris verhuisd zou worden maar er geen sprake was van een verhuizing van de bedrijfsinventaris van de ene woning naar een andere woning, geen sprake meer zou zijn van dekking onder de consumenteninboedelpolis, ondanks de overgang van 90 dagen.
4.5 Naar het oordeel van de Commissie is in het licht van r.o. 4.4 de lezing van Consument dat op grond van artikel 7 de bedrijfsinventaris ook gedekt is in geval van verhuizing van slechts de inventaris, een redelijke lezing. In artikel 7 staat niet expliciet opgenomen dat het slechts dient te gaan om verhuizing van een woning naar een andere woning en er wordt geen expliciete koppeling met art. 6 van de Voorwaarden gemaakt om het mechanisme van de door Verzekeraar gestelde dekkingsbeperking inzichtelijk te maken terwijl deze koppeling vrij eenvoudig door Verzekeraar gemaakt had kunnen worden.
Derhalve is verdedigbaar dat voor een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument de onderhavige dekkingsbeperking niet duidelijk was en deze de economische gevolgen van de beperking niet kon inschatten
4.6 In het midden kan blijven of de lezing van Consument de enige lezing mogelijke lezing is of dat er ook andere mogelijke lezingen denkbaar zijn. Zie ook GC Kifid 2015-225 r.o. 5.3. Op grond van de contra proferentem-regel ex artikel 6:238 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek prevaleert de voor Consument meest gunstige redelijke lezing in geval meerdere lezingen mogelijk zijn. In r.o. 4.5 is door de Commissie overwogen dat de door Consument gestelde lezing een redelijke lezing is met als gevolg dat deze uitleg prevaleert.
4.7 Gelet op het bovenstaande komt de Commissie dan ook tot oordeel dat de vordering van Consument moet worden toegewezen.
Aangezien partijen tijdens de zitting reeds overeengekomen waren dat Verzekeraar de helft van de nog vast te stellen schade zal vergoeden, dient Verzekeraar de andere helft aanvullend uit te keren.

4 Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument aanvullend vergoedt de helft van het nog nader te bepalen schadebedrag.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.]

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak