Mijn Kifid

Uitspraak 2016-554 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-554
(mr. J. Wortel, voorzitter, prof. dr. A. Buijs en J.C. Buiter, leden, terwijl mr. T.R.G. Leyh als secretaris)

Klacht ontvangen op : 9 oktober 2015
Ingediend door : Consument
Tegen : WorldWideBroker, gevestigd te Rijswijk, verder te noemen WWB
Datum uitspraak : 14 november 2016
Dossiernummer : 15.04650
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Dat WWB, gegeven de leeftijd van Consument, de herkomst van het geld en de wens van Consument defensief te beleggen, Consument heeft geadviseerd een substantieel deel van het te beleggen vermogen te besteden aan risicovolle producten acht de Commissie in strijd met wat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur mag worden verwacht. Consument heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de schade bestaat uit het verschil tussen het initieel geïnvesteerde bedrag en de huidige waarde ervan. Wel neemt de Commissie aan dat de schade geleden op een bepaalde investering direct samenhangt met de gebrekkige advisering van WorldWideBroker, en dat die dan ook voor vergoeding in aanmerking komt.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ingediende klachtformulier met bijlagen;
• de aanvulling op de klacht van Consument;
• het verweerschrift van WWB;
• de reactie van Consument op het verweerschrift;
• het e-mailbericht van de gemachtigde van Consument met diens keuze voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat WWB, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid werd gesteld, heeft afgezien van het voeren van dupliek.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Op initiatief van WWB is in 2011 contact gelegd met Consument, die de Engelse nationaliteit heeft en woonachtig is in Portugal. Een werknemer van WWB, de heer M. Hannigan, heeft Consument geadviseerd ten aanzien van zijn pensioen.

2.2 Consument beschikte destijds over een ‘final salary pension scheme’, een pensioenregeling op basis van eindloon. Na advies van WWB is dit omgezet in een ‘self invested personal pension’ (SSIP). WWB heeft Consument als volgt geadviseerd:
My advice therefore would be to transfer the capital that you have available, currently within your UK pension scheme, to Royal Skandia’s Executive Investment Bond (contained within a London & Colonial UK SIPP scheme) and have this capital directed into the following funds by the following proportions:
Below is the initial suggested allocation to each fund.
Fund Currency
• EBA Life Settlements GBP £20,000
• Alpinvesta Managed Futures lock-in (7yr) GBP £25,000
• Brandeaux Student Accommodation GBP £10,000
• Allianz BRIC GBP £10,000
• LM Managed Performance (3yr) GBP £30,000
• sterling cash GBP £5,978.00

2.3 Vervolgens heeft Consument op de voorgestelde wijze een bedrag van GBP 100.978,- geïnvesteerd in bovengenoemde fondsen. De waarde van deze beleggingen heeft zich negatief ontwikkeld. Enkele van de fondsen zijn om verschillende redenen, waaronder liquiditeitsproblemen, na korte tijd in een lock-up komen te verkeren en werden later op nihil gewaardeerd.

2.4 Consument heeft zich in mei 2013 voor advies gewend tot Blacktower Financial Management (International) Ltd (hierna te noemen: Blacktower). Dit heeft niet geleid tot aanpassingen van zijn portefeuille. In 2015 zijn WWB en Blacktower gefuseerd.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert een bedrag van GBP 37.614.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument stelt dat hij niet de wens heeft gehad zijn pensioenvoorziening in een ‘SSIP’ onder te brengen maar in een ‘qualified regulated offshore pension scheme’ (QROPS). WWB heeft hier niet aan voldaan. Consument is voorts een ‘cautious investor’, een defensieve belegger, en het beschikbare pensioenvermogen was zijn enige oudedagsvoorziening. De geadviseerde fondsen zijn ‘high risk’ en ‘unregulated’ en pasten daar niet bij. Consument voert daarnaast aan dat ook de adviseur niet ‘gereguleerd’ was.

Verweer van WWB
3.3 WWB heeft de stellingen van Consument weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie stelt vast dat tussen partijen een adviesrelatie heeft bestaan. Kern van een adviesrelatie is dat de belegger beslissingen neemt over het al dan niet uitvoeren van transacties na verkregen advies van een beleggingsadviseur waarmee hij een beleggingsrelatie onderhoudt. Omdat de belegger in een adviesrelatie uiteindelijk zelf de beslissingen neemt, is hij in beginsel zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van die beslissingen. Dit kan slechts anders zijn als komt vast te staan dat de adviseur niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur betaamt.

4.2 Vast staat voorts dat de relatie tussen partijen op initiatief van WWB een aanvang heeft genomen. Verder staat vast dat bij WWB bekend was, althans behoorde te zijn, dat de gedane investering het pensioenvermogen van Consument betrof en dat, gelet op de omstandigheid dat Consument in 1957 geboren is, er sprake was van een betrekkelijk korte beleggingshorizon. Eveneens staat vast – althans, het tegenovergestelde is niet door WWB aannemelijk gemaakt – dat WWB heeft nagelaten een inventarisatie op te maken van de situatie van Consument, van onder meer zijn wensen, doelstellingen en risicobereidheid, om op adequate wijze tot de vaststelling van een risicoprofiel voor hem te kunnen komen. Dat kwalificeert als een tekortkoming van de zijde van WWB in haar dienstverlening aan Consument.

4.3 Dat WWB, gegeven de leeftijd van Consument, de herkomst van het geld en de – niet door WWB weersproken – wens van Consument defensief te beleggen, Consument heeft geadviseerd een substantieel deel van het te beleggen vermogen te besteden aan risicovolle producten acht de Commissie in strijd met wat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur mag worden verwacht. De beleggingen bestonden, behoudens het deel dat in cash werd aangehouden, uit units van hedgefunds. Deze funds werden niet op gereglementeerde markten verhandeld, waren derhalve illiquide en de prijsvorming ervan was niet transparant. Voor het in Australië gevestigde LM Managed Perfomance Fund werd voor Australische ingezetenen de eis gesteld dat uitsluitend professionele beleggers mochten deelnemen in het fonds, een indicatie welke gezien mag worden als maatstaf voor complexiteit en risico. Aangezien de geadviseerde beleggingen niet aansloten bij de situatie van Consument had WWB deze adviezen niet mogen geven. Daarbij komt bovendien dat het door WWB gegeven advies tot gevolg heeft gehad dat het belegd vermogen in zeer aanzienlijke mate werd blootgesteld aan de risico’s die zich voordoen in één bepaalde sector (vastgoed). WWB heeft in haar advies dus ook verzuimd de beleggingsrisico’s te spreiden op de wijze die ten opzichte van een particuliere belegger met een pensioendoelstelling, zoals Consument, geboden is.

4.4 De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld hoe de door Consument als gevolg van voornoemde tekortkomingen van WWB geleden schade te begroten. Naar haar oordeel is door Consument niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de schade bestaat uit het verschil tussen het initieel geïnvesteerde bedrag en de huidige waarde ervan, zoals door hem gevorderd. Daarbij is van belang dat Consument in 2013 uit eigen beweging is overgestapt naar een andere adviseur. De Commissie acht het daarom niet juist WWB voor (negatieve) ontwikkelingen in de waarde van de door haar geadviseerde beleggingen na dat moment ten volle aansprakelijk te houden. Dat neemt niet weg dat het LM Fund op het moment van het verbreken van de adviesrelatie al in ‘voluntary administration’ verkeerde en het zeer twijfelachtig was of nog enige uitkering zou volgen. De Commissie is van oordeel dat dit fonds reeds ten tijde van de advisering zodanig grote risico’s voor de belegger vormde dat de belegging daarin niet aan Consument geadviseerd had mogen worden. Het verlies op deze investering moet daarom volledig aan de gebrekkige advisering van WWB toegeschreven worden. Dit bedrag dient daarom door WWB aan Consument te worden vergoed.

4.5 Aangezien alle overige door partijen naar voren gebrachte stellingen kunnen niet leiden tot een ander oordeel van de Commissie laat zij deze derhalve buiten bespreking.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat WWB binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van GBP 30.000.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak