Mijn Kifid

Uitspraak 2017-084 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-084
(mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. W.F.C. Baars, leden
en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Klacht ontvangen op : 11 februari 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam,
verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 31 januari 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument houdt sinds 1991 een Annuïteiten Deposito tegen 8% rente aan bij de Bank. Consument klaagt erover dat hij vanaf maart 2007 over het bedrag boven de € 226.800,- op het Deposito geen rente heeft ontvangen. Daarnaast bestaat er tussen partijen discussie over welk voorwaarden op het Deposito van toepassing zijn. De Commissie neemt als uitgangspunt dat op een dergelijk standaardproduct de ten tijde van het afsluiten van het Deposito vigerende standaardvoorwaarden van toepassing zijn verklaard, de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988. De Commissie is van oordeel dat de Bank op grond van artikel 2 van de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 niet gehouden was 8% rente boven het bedrag van € 226.800,- aan Consument te vergoeden. De Bank is derhalve niet gehouden tot betaling van de door Consument gestelde misgelopen rente. De Commissie wijst de vordering van Consument af.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• de klachtbrief van Consument met bijlagen;
• het verweer van de Bank;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Bank;
• de aanvullende stukken d.d. 13 december 2016 van de Bank;
• de verklaring van Consument met diens keuze voor een bindende uitspraak.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor een bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 13 januari 2017 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 De vader van Consument houdt sinds 21 mei 1991 een Annuïteiten Deposito (hierna: Deposito) tegen 8% rente aan bij de Bank.

2.2 Partijen verschillen van mening over welke voorwaarden op het Deposito van toepassing zijn. In de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 is – voor zover relevant – het volgende bepaald:

“2. Basiskapitaal.
De éénmalige storting op een Amro Annuïteiten Deposito kent een minimum van f 10.000,-, en een maximum van f 500.000,-. Aanvullende stortingen op een lopend Annuïteiten Deposito zijn niet mogelijk.

[…]

4. Rentepercentage.
Het rentepercentage staat gedurende de gehele looptijd vast.

[…]

7. Looptijd.
De minimale looptijd van een Amro Annuïteiten
Deposito is 4 jaar, terwijl de maximale looptijd 15 jaar is.”

2.3 In 2002 is het Deposito op naam van Consument gezet. In mei 2002 heeft er een slotuitkering uit het Deposito plaatsgevonden en is het Deposito met een bedrag van
€ 5.522,95 blijven doorlopen tegen een rente van 8%.

2.4 Vanaf augustus 2003 tot december 2007 heeft Consument meerdere malen bedragen op het Deposito gestort. In totaal heeft Consument een bedrag van € 196.974,50 bijgestort.

2.5 Vanaf 31 maart 2007 was het tegoed op het Deposito hoger dan f 500.000,-
(€ 226.800,-). Vanaf dat moment heeft Consument enkel tot dit bedrag een rente van 8% ontvangen. Over het bedrag boven de € 226.800,- ontving Consument geen rente.

2.6 In 2009 heeft Consument een bankspaarrekening vanwege een aflopende lijfrenteverzekering geopend bij de Bank. Partijen verschillen van mening of er toentertijd ook een gesprek heeft plaatsgevonden waarin alle financiën van Consument, waaronder het Deposito, zijn besproken.

2.7 Op 29 januari 2015 heeft er een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft de Bank aan Consument medegedeeld dat het Deposito al in 2002 opgeheven had moeten worden en momenteel ten onrechte nog actief is. De Bank heeft Consument medegedeeld dat het Deposito zal worden opgeheven. Daarnaast is het Consument tijdens dit gesprek duidelijk geworden dat hij vanaf 31 maart 2007 minder dan 8% rente ontving over het bedrag op zijn Deposito.

2.8 Partijen zijn overeengekomen om het Deposito tot januari 2016 door te laten lopen. Eind januari 2016 heeft de Bank het Deposito beëindigd. Het saldo van het Deposito
betrof € 402.353,68.

2.9 In het rekenafschrift van 7 januari 2016 is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding voor de ten onrechte niet ontvangen rente vanaf 31 maart 2007 tot 29 januari 2016 over het bedrag boven de € 226.800,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
Consument stelt dat de Bank nalatig is geweest en is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de overeenkomst. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
• De Bank heeft bij de slotuitkering in 2002 niet aangegeven dat het Deposito stopgezet moest worden. Het Deposito werd in wederzijds goed vertrouwen met de Bank voortgezet tegen een voor die tijd geldend rentepercentage van 8%. De termijn vormde geen probleem. Daarnaast zijn bij een gesprek in 2009 alle financiën van Consument besproken, zo ook het Deposito. Er is tijdens dit gesprek opnieuw niet gesproken over het beëindigen van het Deposito. In goed overleg is besloten om het Deposito te handhaven.
• De Bank heeft alle stortingen van Consument op het Deposito tussen augustus 2003 en december 2007 geaccepteerd. Daarnaast heeft de Bank tot januari 2016 bankafschriften aan Consument gezonden waarin een rentepercentage van 8% op jaarbasis staat vermeld. Door voornoemde handelingen heeft de Bank de voortzetting van het Deposito bevestigd en bij Consument het vertrouwen gewekt dat alles volgens de voorwaarden verliep.
• Na het openen van het Deposito in 1991 heeft Consument geen ander contract of andere voorwaarden van de Bank ontvangen. In 2015 heeft de Bank Consument de voorwaarden Annuïteiten Deposito van 2009 en 1988 toegezonden. Niet duidelijk is welke voorwaarden op het Deposito van toepassing zijn, daar de bovengenoemde voorwaarden niet overeenkomen met de praktijk. Uit het feit dat er twee voorwaarden voor hetzelfde product in omloop zijn, kan worden afgeleid dat voor het Deposito verschillende voorwaarden bestaan. Het is goed mogelijk dat op het Deposito andere voorwaarden dan bovengenoemde voorwaarden van toepassing zijn. In ieder geval is niet komen vast te staan dat de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 van toepassing zijn.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Op het Deposito zijn de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 van toepassing. Uit artikel 2 blijkt duidelijk dat de strekking van het Deposito is dat slechts eenmaal een bedrag mag worden ingelegd. Dit bedrag mag maximaal f 500.000,- (€ 226.800,-) bedragen. De Bank heeft conform de voorwaarden 8% rente tot een bedrag van f 500.000,- (€ 226.800,-) aan Consument vergoed. Daarnaast had Consument uit zijn bankafschriften en financieel jaaroverzichten kunnen afleiden dat hij vanaf 31 maart 2007 niet over het gehele bedrag 8% rente ontving.
• Op grond van de boekingen op het Deposito, gaat de Bank ervan uit dat het Deposito een looptijd van elf jaar had. Het Deposito had derhalve in 2002 beëindigd moeten worden. De Bank kan helaas niet meer reconstrueren, waarom dit in 2002 niet is gebeurd. Consument heeft in 2003 bewust een bedrag van € 2.000,- op het Deposito gestort. Toen dit mogelijk bleek, heeft Consument meerdere bedragen op het Deposito gestort. Consument was zich bewust van de voorwaarden en heeft deze doelbewust overtreden. Dat het mogelijk was om geld op zijn Deposito bij te storten had vragen bij Consument moeten oproepen. Het had op de weg van Consument gelegen om bij de Bank na te vragen of het klopte dat hij geld op zijn Deposito kon bijstorten. Door dit niet te doen heeft Consument niet binnen bekwame tijd, nadat hij dit had kunnen opmerken, een klacht bij de Bank ingediend. Consument klaagde eerst in 2014. Op grond van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW) dient de klacht van Consument derhalve buiten beschouwing te blijven. Als Consument in 2002 had geklaagd had de Bank de originele overeenkomst kunnen achterhalen. Door eerst in 2014 te klagen, is de Bank in haar bewijspositie geschaad.
• De vordering van Consument is op grond van artikel 3:310 lid 1 BW verjaard. Consument had aan de hand van de bankoverzichten kunnen opmerken dat hij vanaf 2007 geen 8% rente over het gehele tegoed ontving. Daar Consument pas in 2014 heeft geklaagd, zijn er al meer dan vijf jaar verstreken na de datum waarop Consument hiermee redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. Daarnaast heeft Consument niet voldaan aan zijn schadebeperkingsplicht. Consument was immers bekend, dan wel had bekend moeten zijn, dat hij vanaf 2007 geen 8% rente over het gehele tegoed ontving. Doordat Consument hierover pas in 2014 heeft geklaagd, is hij zelf verantwoordelijk voor het ontstaan van de schade die hij meent te hebben geleden.

• De uiteindelijke rentevergoeding is altijd ruim boven de rentevergoeding voor vergelijkbare spaarproducten gebleven. De Bank is derhalve van mening dat Consument geen schade heeft geleden of rente is misgelopen. Sterker nog, de Consument heeft een enorm voordeel genoten van een technische fout bij de Bank.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling ligt de vraag voor of de Bank de door Consument gestelde ten onrechte misgelopen rente dient te vergoeden.

4.2 Alvorens bovengenoemde vraag kan worden beantwoord dient te worden gekeken naar de toepasselijke voorwaarden, daar partijen het hier niet over eens zijn. De Bank stelt dat de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 op het Deposito van toepassing zijn. Consument stelt dat niet is komen vast te staan dat deze voorwaarden van toepassing zijn en dat niet duidelijk is welke voorwaarden wel op het Deposito van toepassing zijn. De Commissie neemt als uitgangspunt dat op een dergelijk standaardproduct de ten tijde van het afsluiten van het Deposito vigerende standaardvoorwaarden van toepassing zijn verklaard. Het ligt dan op de weg van Consument aan te tonen dat in 1991 of daarna daarvan afwijkende afspraken zijn gemaakt. Consument heeft dat niet aangetoond. In dit verband is van belang dat Consument enkel aangeeft dat de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 niet van toepassing zijn, maar niet aangeeft welke voorwaarden dan wel op het Deposito van toepassing zijn. Derhalve is komen vast te staan dat de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 van toepassing zijn op het Deposito.

4.3 Nu is komen vast te staan dat de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 van toepassing zijn en naderhand geen andere voorwaarden met Consument zijn overeengekomen, dient te worden vastgesteld of de Bank de door Consument gestelde schade dient te vergoeden. Artikel 2 van de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 bepaalt dat Consument een bedrag van maximaal f 500.000,- (€ 226.800,-) op het Deposito mocht storten. Daarnaast staat tussen partijen niet ter discussie dat bij de aanvang van het Deposito een rentevergoeding van 8% is overeengekomen. Vanaf 31 maart 2007 heeft Consument 8% rente over € 226.800,- ontvangen, dit volgens artikel 2 van de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988. Op grond van bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de Bank op grond van artikel 2 van de voorwaarden Amro Annuïteiten Deposito 1988 niet gehouden was 8% rente boven het bedrag van
f 500.000,- (€ 226.800,-) aan Consument te vergoeden.

4.4 Hetgeen hiervoor is overwogen leidt de Commissie tot het oordeel dat de Bank niet is gehouden tot betaling van de door Consument gestelde misgelopen rente en de Commissie wijst de vordering van Consument derhalve af. Tot slot overweegt de Commissie dat, nu het voorgaande tot afwijzing van de vordering leidt, het door de Bank gedane beroep op verjaring in de zin van artikel 3:310 lid 1 BW en de klachtplicht in de zin van artikel 6:89 BW geen bespreking meer behoeft.

4.5 Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak