Mijn Kifid

Uitspraak 2017-088

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-088
(mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 28 mei 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : N.V. Univé Schade, gevestigd te Asssen,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 30 januari 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft de rechtsbijstandverzekering gesloten op 16 februari 2007 en op
31 maart 2016, kort na het overlijden van zijn vader, op die verzekering een beroep gedaan, omdat hij en beide andere erfgenamen een gerechtelijke procedure wilden aanspannen tegen de echtgenote van hun vader met het doel de voor hen nadelige gevolgen van de wijziging van het testament van hun vader van 5 augustus 2004 en van diens huwelijk op huwelijkse voorwaarden op 6 augustus 2004 ongedaan te maken. Gelet op deze omstandigheden onderschrijft de Commissie de visie van de rechtsbijstandstichting, dat het juridische conflict met de echtgenote van de vader van Consument over diens nalatenschap na de wijziging van het testament en het huwelijk op
huwelijkse voorwaarden in augustus 2004 bij het aangaan van de rechtsbijstandverzekering
op 16 februari 2007 redelijkerwijs voorzienbaar was, zodat Consument hiervoor geen
dekking op die verzekering heeft. De omstandigheid dat Consument in 2004 niet bekend was
met de inhoud van het testament doet daar niet aan af. Voor zover het conflict betrekking heeft op de aanslag erfbelasting is er geen dekking op grond van artikel 11.8 van de verzekeringsvoorwaarden. De vordering van Consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
• Het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• Het verweerschrift van de rechtsbijstandstichting, de gemachtigde van Verzekeraar, d.d. 9 augustus 2016;
• De repliek van Consument d.d. 12 september 2016;
• De dupliek van de rechtsbijstandstichting d.d. 26 september 2016;
• De reactie daarop van Consument d.d. 17 en 19 oktober 2016.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies en dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Consument heeft bij Verzekeraar met ingang van 16 februari 2007 een rechtsbijstand-verzekering gesloten. De uitvoering van de rechtsbijstand is overgedragen aan een rechtsbijstandstichting.

2.2 Op 31 maart 2016 heeft Consument een verzoek ingediend om rechtsbijstand om zich alsnog te verzetten tegen de gevolgen van de wijziging van het testament van zijn vader dat is opgemaakt op 5 augustus 2004 en/of tegen de huwelijkse voorwaarden waaronder zijn vader op 6 augustus 2004 in het huwelijk is getreden. De vader van Consument is op 16 maart 2016 overleden.

2.3 De vader van Consument heeft op 5 augustus 2004 een testament laten opmaken, waarbij zijn kinderen tot erfgenamen werden benoemd, maar het vruchtgebruik van de nalatenschap werd gelegateerd aan de toenmalige partner van de vader van Consument, met wie hij voornemens was in het huwelijk te treden. Het huwelijk is op huwelijkse voorwaarden gesloten op 6 augustus 2004.

2.4 Consument en zijn broers hebben op 29 augustus 2005 tegen de notaris een klacht ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden. De notaris zou ten onrechte niet hebben onderkend dat de vader van Consument ten tijde van de ondertekening van de akte inzake wijziging van het testament en de huwelijksakte niet meer wils- en handelingsbekwaam was als gevolg van een geestelijke stoornis. In 2002 had een arts al de diagnose Alzheimer gesteld. De Kamer heeft de klacht op 28 december 2005 gegrond verklaard en de inmiddels oud-notaris de maatregel waarschuwing opgelegd.

2.5 De notaris is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan, maar het Gerechtshof te Amsterdam heeft het beroep op 8 februari 2007 verworpen.

2.6 De rechtsbijstandstichting heeft het verzoek om rechtsbijstand op 5 april 2016 afgewezen. Er zou sprake zijn van voorzienbaarheid van het conflict en er zou geen dekking zijn voor conflicten over belastingen.

2.7 In artikel 7.1 (‘Algemeen’) van Hoofdstuk 7 (‘Wat is niet verzekerd?’) van de Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering Particulier versie 1 is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
U bent niet verzekerd:
• Voor conflicten:
– die voor het sluiten van de verzekering zijn ontstaan
– waarvan u op het moment dat u de verzekering afsloot redelijkerwijs had kunnen beseffen dat deze zouden kunnen ontstaan

Artikel 11.8 (‘Wat is niet verzekerd?’) van Hoofdstuk 11 (‘Consument & Wonen’) luidt, voor zover van belang, als volgt:
U bent niet verzekerd voor conflicten over of die het gevolg zijn van:
• […]
• belastingen en alle conflicten die daarmee te maken hebben

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat de advocaatkosten volgens de verzekeringsvoorwaarden worden vergoed. Er zijn drie erven, dus een derde van de kosten zijn voor rekening van Consument.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
Verzekeraar c.q. de rechtsbijstandstichting is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn/haar verbintenissen uit de overeenkomst van rechtsbijstand-verzekering door het verzoek om rechtsbijstand af te wijzen. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Het was niet te voorzien welke gevolgen de wijziging van het testament voor Consument en de beide overige erfgenamen zou hebben. De inhoud van het testament is pas na het overlijden bekend geworden.
• Het verzoek om rechtsbijstand heeft geen betrekking op de erfbelasting, zodat de afwijzing op dit punt niet ter zake doet.

Verweer Verzekeraar
3.3 De rechtsbijstandstichting heeft namens Verzekeraar, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Het geschil dateert al van 2004 toen de vader van Consument zijn testament had aangepast en in het huwelijk was getreden. Consument heeft toen zelf geprocedeerd, omdat hij nog geen rechtsbijstandverzekering had. Kort nadat het Gerechtshof Amsterdam op 8 februari 2007 had geoordeeld dat de notaris, bij het opstellen van zowel de akte van huwelijkse voorwaarden als de akte van testament, onvoldoende gecontroleerd had of betrokkene handelingsbekwaam was, heeft Consument de rechtsbijstandverzekering gesloten. Op dat moment heeft Consument nog geen stappen gezet om het testament en/of de huwelijkse voorwaarden te vernietigen of nietig verklaard te krijgen.
• Bij het sluiten van de rechtsbijstandverzekering was Consument duidelijk wat de stand van zaken was en dat de gevolgen van zowel het testament als het huwelijk nog niet waren opgelost. Consument kon op 16 februari 2007 redelijkerwijs beseffen dat over deze aangelegenheid na het overlijden van zijn vader een conflict zou kunnen ontstaan over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en het testament. Volgens artikel 7.1 van de verzekerings-voorwaarden is Consument voor een dergelijk conflict niet verzekerd.
• Consument wordt geconfronteerd met een aanslag voor erfbelasting. Conflicten over belastingen en belastingaanslagen kunnen met een aanvullende dekking ‘Fiscaal & Vermogen’ verzekerd worden. Die dekking is op de rechtsbijstandverzekering van Consument niet meeverzekerd. Voor zover Consument zich tegen de aanslag erfbelasting wil verzetten is daarvoor geen dekking.

4. Beoordeling

4.1 De klacht zal primair beoordeeld moeten worden op basis van de van toepassing zijnde verzekeringsvoorwaarden van de rechtsbijstandverzekering van Consument. Daarbij komt de vraag aan de orde of sprake is van een conflict dat vóór het sluiten van de verzekering is ontstaan, dan wel waarvan Consument op het moment waarop hij de verzekering sloot redelijkerwijs had kunnen beseffen dat dit zou kunnen ontstaan.

4.2 Consument heeft de rechtsbijstandverzekering gesloten op 16 februari 2007 en op
31 maart 2016, kort na het overlijden van zijn vader, op die verzekering een beroep gedaan, omdat hij en beide andere erfgenamen een gerechtelijke procedure wilden aanspannen tegen de echtgenote van hun vader met het doel de voor hen nadelige gevolgen van de wijziging van het testament van hun vader van 5 augustus 2004 en van diens huwelijk op huwelijkse voorwaarden op 6 augustus 2004 ongedaan te maken.

4.3 Gelet op deze omstandigheden onderschrijft de Commissie de visie van de rechtsbijstandstichting, dat het juridische conflict met de echtgenote van de vader van Consument over diens nalatenschap na de wijziging van het testament en het huwelijk op huwelijkse voorwaarden in augustus 2004 bij het aangaan van de rechtsbijstand-verzekering op 16 februari 2007 redelijkerwijs voorzienbaar was, zodat Consument hiervoor geen dekking op die verzekering heeft. De omstandigheid dat Consument in 2004 niet bekend was met de inhoud van het testament doet daar niet aan af.

4.4 Voor zover het conflict betrekking heeft op de aanslag erfbelasting is er geen dekking op grond van artikel 11.8 van de verzekeringsvoorwaarden.

4.5 De vordering van Consument wordt afgewezen. Al hetgeen partijen verder nog hebben gesteld, kan niet tot een andere beslissing leiden en zal derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering van Consument af.

Deze beslissing is vastgesteld op 30 januari 2017 en genomen door mr. A.M.T. Wigger, voorzitter, terwijl mr. S.W.A. Kelterman als secretaris fungeerde.

@@@Awigg@@@ ###okelt###
A.M.T. Wigger, voorzitter S.W.A. Kelterman, secretaris

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak