Mijn Kifid

Uitspraak 2017-187 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-187
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 16 mei 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te
Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 20 maart 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een beroep gedaan op zijn rechtsbijstandverzekering in verband met een geschil dat met een bemiddelaar (makelaar) was ontstaan over de verschuldigde courtage na opzegging door Consument van een ‘overeenkomst van opdracht tot bemiddeling bij verkoop van onroerend goed’.
De Commissie is van oordeel dat het conflict over de courtage weliswaar is ontstaan nadat Consument de factuur niet binnen de daarvoor gestelde termijn had betaald, maar vast staat wel dat het feit dat direct tot dit conflict heeft geleid gelegen is in de eenzijdige vernietiging door Consument van de overeenkomst van opdracht uit onvrede met de handelwijze van de bemiddelaar. Dit feit vond plaats vóór de ingangsdatum van de rechtsbijstandverzekering.
Volgens de verzekeringsvoorwaarden verleent Verzekeraar geen rechtsbijstand in geschillen over onroerende zaken. In de voorwaarden zijn daarop drie uitzonderingen genoemd, in welk geval wel rechtsbijstand wordt verleend, te weten:
– de door de verzekerde zelf bewoonde woning, laatstelijk bewoonde of te bewonen woning;
– het voor eigen gebruik bestemde vakantieverblijf van de verzekerde;
– onbebouwde grond waarop een door de verzekerde te bewonen woning wordt gebouwd.
Geen van de genoemde situaties is echter van toepassing op het verzoek om rechtsbijstand van Consument.
De Commissie is van oordeel dat de hiervoor geciteerde polisbepalingen niet voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. Daarin valt niet te lezen dat ook rechtsbijstand wordt verleend als de feiten die tot het conflict hebben geleid zich hebben voorgedaan vóór de ingangsdatum van de verzekering en het conflict betrekking heeft op de bemiddeling bij de verkoop van een perceel grond dat niet bestemd is voor de bouw van een door de verzekerde zelf te bewonen woning.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• Het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• Het verweerschrift van Verzekeraar d.d. 1 augustus 2016;
• De repliek van Consument d.d. 13 september 2016;
• De dupliek van Verzekeraar d.d. 29 september 2016;
• De reactie daarop van Consument d.d. 28 oktober 2016.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 25 januari 2017 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Consument heeft met ingang van 2 juni 2015 bij Verzekeraar een Rechtsbijstand-verzekering Bedrijven gesloten, met inbegrip van het ‘Pluspakket particulier in combinatie met bedrijf’ (clausule M9030).

2.2 Op 8 maart 2016 heeft Consument een beroep gedaan op zijn rechtsbijstand-verzekering in verband met een geschil dat met een bemiddelaar (makelaar) was ontstaan over de verschuldigde courtage na opzegging door Consument van de op
12 september 2013 tot stand gekomen ‘overeenkomst van opdracht tot bemiddeling bij verkoop van onroerend goed’.
Een door Consument ingeschakelde advocaat heeft de opdracht tot dienstverlening bij brief van 14 februari 2014 per diezelfde datum ontbonden, omdat de bemiddelaar volgens Consument toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de behartiging van zijn belangen bij de verkoop van het perceel bouwgrond in oktober 2013. Verwezen werd naar een eerdere brief, van 24 december 2013. Later heeft Consument het perceel bouwgrond, vergroot en tegen meerprijs, aan dezelfde kopers verkocht. De bemiddelaar vorderde bij brief van diens advocaat d.d. 12 februari 2016 (de brief is kennelijk abusievelijk gedateerd 12 februari 2015) betaling van courtage van 1,4% van de koopsom die op de datum van notariële levering, 3 juni 2015, was betaald.

2.3 In de bemiddelingsovereenkomst is met betrekking tot de courtage het volgende bepaald:
Indien door [naam bemiddelaar] een koper voor het te koop zijnde onroerend goed is gevonden, waarbij een wederzijds akkoord is tussen koper en verkoper, doch opdrachtgever weigert aan de verkoopopdracht mee te werken, dat zal [afkorting naam bemiddelaar] zonder gerechtelijke tussenkomst de opdracht als ontbonden beschouwen, waarbij opdracht-gever alsnog aan
[afkorting naam bemiddelaar] verschuldigd is 1,4% van de koopsom en bijkomende kosten.

2.4 Verzekeraar heeft het verzoek van Consument om rechtsbijstand op 9 maart 2016 (voorlopig) afgewezen. Dit dekkingsstandpunt is toegelicht in de brief aan Consument
d.d. 9 mei 2016.

2.5 Op 29 maart 2016 is Consument gedagvaard voor een zitting van de kantonrechter te Eindhoven op 21 april 2016. De vordering van de bemiddelaar is op 20 oktober 2016 door de kantonrechter afgewezen.

2.6 In artikel 2 (‘Voor welke juridische hulp bent u verzekerd?’) van de Algemene polis-voorwaarden 01-2016 is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
Conflict
DAS geeft u juridische hulp, als u verzekerd bent op het moment dat het conflict ontstond. Ook de feiten die direct hebben geleid tot dit conflict, moeten hebben plaatsgevonden tijdens de looptijd van deze verzekering.
U moet uw verzoek om juridische hulp indienen gedurende de looptijd van deze verzekering. Als u een nieuw verzoek indient als uw verzekering al is geëindigd, krijgt u dus geen juridische hulp meer. U krijgt alleen juridische hulp als u nog niet wist (of kon weten) dat u deze hulp nodig zou hebben, toen u de verzekering afsloot. Bij twijfel is het aan u om aan te tonen dat u dat nog niet wist (of kon weten).

2.7 In artikel 4 (‘De uitsluitingen’) van de Bijzondere polisvoorwaarden Particulieren 05/06 is onder andere het volgende bepaald:
DAS verleent geen rechtsbijstand:
[…]

c. in geschillen over onroerende zaken, tenzij deze betrekking hebben op:
– de door de verzekerde zelf bewoonde woning, laatstelijk bewoonde of te bewonen woning;
– het voor eigen gebruik bestemde vakantieverblijf van de verzekerde;
– onbebouwde grond waarop een door de verzekerde te bewonen woning wordt gebouwd;
mits voornoemde onroerende zaken zijn gelegen in Nederland.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar hem alsnog rechtsbijstand verleent in de gerechtelijke procedure die de wederpartij aanhangig heeft gemaakt.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
Verzekeraar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenis uit de overeenkomst van rechtsbijstandverzekering door geen dekking te verlenen voor het verzoek van Consument om rechtsbijstand in het conflict over de door de wederpartij gevorderde courtage.
Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Het geschil heeft wel degelijk betrekking op een privéwoning;
• Het geschil is pas ontstaan in februari 2016, dus tijdens de looptijd van de rechtsbijstandverzekering;
• De polisbepalingen waarop Verzekeraar een beroep doet, zijn onduidelijk.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Het conflict (althans de feiten die leidden tot het conflict), dateert van vóór de ingangsdatum van de rechtsbijstandverzekering, dus buiten de looptijd. De overeenkomst van opdracht waarop de bemiddelaar zijn vordering baseert, is gesloten op 12 september 2013, dus vóór de ingangsdatum van de rechtsbijstandverzekering. Conform de toepasselijke verzekerings-voorwaarden is er dekking voor geschillen die zich voordoen gedurende de looptijd van de verzekering. In dit geval was al ruim vóór de ingangsdatum van de verzekering sprake van een geschil met de wederpartij over de nakoming van de bemiddelingsovereenkomst van 12 september 2013.
• Verzekeraar verleent volgens artikel 4 van de bijzondere polisvoorwaarden geen rechtsbijstand in geschillen over onroerende zaken, behoudens in enkele met name genoemde gevallen, die hier niet van toepassing zijn. De onbebouwde grond was niet bestemd voor de bouw van een door de verzekerde te bewonen woning.

4. Beoordeling

4.1 De klacht van Consument zal beoordeeld moeten worden op basis van de van toepassing zijnde verzekeringsvoorwaarden van zijn rechtsbijstandverzekering.

4.2 De klacht betreft de vraag of Verzekeraar tekort is geschoten in de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst, met name ten aanzien van het beroep op de beide genoemde polisbepalingen. Het gaat hier om uitleg van de verzekeringsvoorwaarden.

4.3 Voorop staat dat voor de uitleg van voorwaarden, waaronder verzekerings-voorwaarden, bepalend is hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. In dit geval kan worden vastgesteld dat de contractspartijen van deze verzekeringsovereenkomst bij de totstandkoming ervan hun bedoeling over de inhoud en strekking van de genoemde polisbepalingen niet expliciet kenbaar hebben gemaakt.
Bij de uitleg van een contractsbepaling dient mede rekening te worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. De uiteindelijke uitkomst van het uitlegproces is dan een optelsom en een afweging van de van toepassing zijnde bijzondere omstandigheden. Een bijzondere omstandigheid in dezen is het feit dat de uit te leggen bepaling is opgenomen in verzekeringsvoorwaarden waarover niet is onderhandeld. Deze omstandigheid brengt mee dat de toepasselijke verzekerings-voorwaarden in beginsel objectief dienen te worden uitgelegd. Vergelijk onder andere r.o. 4.4 van het vonnis van de Rechtbank Arnhem d.d. 9 maart 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BP8420.

4.4 Volgens de Algemene polisvoorwaarden 01-2016 – zie art. 2 – geeft Verzekeraar juridische hulp als het moment dat het conflict ontstaat in de looptijd van de verzekering valt. Daar is echter aan toegevoegd, dat ook de feiten die direct hebben geleid tot dit conflict moeten hebben plaatsgevonden tijdens de looptijd van de verzekering.

4.5 De Commissie is van oordeel dat het conflict met de bemiddelaar over de courtage weliswaar is ontstaan nadat Consument de factuur d.d. 11 februari 2016 niet binnen de daarvoor gestelde termijn had betaald, maar vast staat wel dat het feit dat direct tot dit conflict heeft geleid gelegen is in de eenzijdige vernietiging door Consument van de overeenkomst van opdracht uit onvrede met de handelwijze van de bemiddelaar met de brief van 14 februari 2014, dus ruim vóór de ingangsdatum van de rechtsbijstandverzekering, 2 juni 2015.

4.6 De overeenkomst van opdracht (bemiddelingsovereenkomst) had betrekking op een perceel grond, dat Consument destijds had gekocht met het voornemen daar een eigen woning op te bouwen. Als gevolg van persoonlijke omstandigheden is daar geen uitvoering aan gegeven.
Volgens de Bijzondere polisvoorwaarden Particulieren 05/06 verleent Verzekeraar geen rechtsbijstand in geschillen over onroerende zaken. In de voorwaarden zijn daarop drie uitzonderingen genoemd, in welk geval wel rechtsbijstand wordt verleend, te weten:
– de door de verzekerde zelf bewoonde woning, laatstelijk bewoonde of te bewonen woning;
– het voor eigen gebruik bestemde vakantieverblijf van de verzekerde;
– onbebouwde grond waarop een door de verzekerde te bewonen woning wordt gebouwd.
Geen van de genoemde situaties is echter van toepassing op het verzoek om rechtsbijstand van Consument.

4.7 De Commissie is van oordeel dat de hiervoor geciteerde polisbepalingen niet voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. Daarin valt niet te lezen dat ook rechtsbijstand wordt verleend als de feiten die tot het conflict hebben geleid zich hebben voorgedaan vóór de ingangsdatum van de verzekering en het conflict betrekking heeft op de bemiddeling bij de verkoop van een perceel grond dat niet bestemd is voor de bouw van een door de verzekerde zelf te bewonen woning.

4.8 Uit bovenstaande volgt dat de Commissie de bepalingen van de voorwaarden voor wat betreft feiten van vóór de ingangsdatum van de verzekering die tot een conflict hebben geleid respectievelijk de dekking voor conflicten over een onroerende zaak duidelijk acht, zodat zij aan een uitleg ten gunste van Consument, conform de contra proferentem-regel die is geformuleerd in art. 6:238 lid 2 Burgerlijk Wetboek, niet toekomt. Dan zou het beding in kwestie onduidelijk moeten zijn, waarvoor nodig is dat twee of meer redelijke lezingen van het beding in kwestie mogelijk zijn.

4.9 De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het conflict van Consument met de bemiddelaar van dekking op de rechtsbijstandverzekering van Consument is uitgesloten.

4.10 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wordt de vordering van Consument afgewezen. Al hetgeen partijen verder nog hebben gesteld, kan niet tot een andere beslissing leiden en zal derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing
De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak