Mijn Kifid

Uitspraak 2017-201 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-201
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 10 november 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Utrecht, verder te noemen
Tussenpersoon
Datum uitspraak : 23 maart 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting
Consument had Tussenpersoon gevraagd om uitbreiding van de dekking van zijn rechtsbijstandverzekering met rechtsbijstand in geschillen over de verhuur van onroerende zaken. Tussenpersoon heeft hierop gereageerd met een brief, waarin, voor zover van belang, het volgende was vermeld: U ontvangt geen offerte voor de rechtsbijstandverzekering verhuur onroerend goed dit is al meeverzekerd op uw particulieren rechtsbijstandverzekering en zakelijke rechtsbijstandverzekering. Echter met uitzondering van geschillen met huurders deze zijn uitgesloten.
In 2012 is een geschil ontstaan met de huurder van een door Consument verhuurd pand, waarin een optiekzaak was gevestigd. Niet ter discussie staat dat dit geschil niet gedekt was. Het geschil spitst zich toe op de vraag of Tussenpersoon tekort is geschoten in zijn zorgplicht door niet in te gaan op het verzoek van Consument om uitbreiding van de dekking met rechtsbijstand in geschillen over de verhuur van onroerende zaken, met name door te bewerkstelligen dat een offerte werd verstrekt voor rechtsbijstand in geschillen met huurders. Tussenpersoon heeft expliciet aan Consument bevestigd dat geschillen met huurders zijn uitgesloten. Het had op de weg van Consument gelegen om daar zelf op terug te komen als hij dat risico beslist wilde meeverzekeren. Hij heeft dat nagelaten, waardoor de gevolgen van het niet meeverzekerd zijn van geschillen met huurders toen een dergelijk geschil aan de orde was voor zijn rekening moeten blijven. Verder is ook niet komen vast te staan dat dit risico verzekerbaar was toen daarom werd gevraagd. De omstandigheid dat dit in 2013 wel het geval was, is daarvoor onvoldoende. De vordering van Consument wordt afgewezen.
1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
• Het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• Het verweerschrift van Tussenpersoon d.d. 23 december 2015;
• De repliek van Consument, ontvangen op 13 januari 2016;
• De dupliek van Tussenpersoon d.d. 21 maart 2016;
• De reactie daarop van Consument d.d. 4 april 2016;
• De verklaring van Consument dat hij de uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening als bindend aanvaardt d.d. 27 juli 2016.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 30 november 2016 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.
2.1 Consument heeft met ingang van 26 november 2007 een rechtsbijstandverzekering gesloten met dekking voor de modules Verkeer, Consument & Wonen, Werk & Inkomen en Fiscaal & Vermogen (polisnummer …001). In de voorwaarden is een schaderegelingskantoor (rechtsbijstandstichting) aangewezen als uitvoerder van de verzekerde rechtsbijstand. Op naam van het bedrijf van Consument, ook een optiekzaak, is een ‘rechtsbijstandverzekering bedrijf’ gesloten (polisnummer …002) met dekking ‘basis, inkoop, verkoop en motorrijtuigen’. Daarnaast heeft Consument op eigen naam nog een rechtsbijstandverzekering gesloten in hoedanigheid ‘verhuur van onroerend goed’ (polisnummer …003).

2.2 Eind 2010/begin 2011 heeft Consument in een gesprek met een functionaris van Tussenpersoon gevraagd om uitbreiding van de dekking met rechtsbijstand in geschillen over de verhuur van onroerende zaken. Tussenpersoon heeft hierop gereageerd met een brief d.d. 19 januari 2011, waarin, voor zover van belang, het volgende was vermeld:
U ontvangt geen offerte voor de rechtsbijstandverzekering verhuur onroerend goed dit is al meeverzekerd op uw particulieren rechtsbijstandverzekering en zakelijke
rechtsbijstand-verzekering. Echter met uitzondering van geschillen met huurders deze zijn uitgesloten.

2.3 In 2012 is een geschil ontstaan met de huurder van een door Consument verhuurd pand, waarin een optiekzaak was gevestigd. Het pand was privé-eigendom van Consument. Als gevolg van onjuiste informatie van de toenmalige accountant van Consument over de beëindigingstermijn van de huurovereenkomst was deze huurovereenkomst te snel beëindigd en is Consument huurtermijnen misgelopen. De rechtsbijstandstichting heeft het verzoek om rechtsbijstand op 23 november 2012 afgewezen, omdat de rechtsbijstandverzekering was gesloten in hoedanigheid van detailhandel in optische artikelen en het geschil te maken had met de hoedanigheid van Consument als verhuurder. Dit standpunt is toegelicht in een brief van 21 december 2012.

2.4 In 2013 is via Tussenpersoon elders een rechtsbijstandverzekering gesloten met inbegrip van dekking voor geschillen met huurders.

2.5 Consument heeft Tussenpersoon op 23 juli 2015 aansprakelijk gesteld voor de advocaatkosten in de procedure tegen de huurder. Tussenpersoon heeft de claim met brieven d.d. 31 augustus 2015 en 26 oktober 2015 afgewezen.

2.6 Na de hoorzitting heeft Tussenpersoon Consument op 13 december 2016 een aanbod gedaan ter finale regeling van het geschil door betaling van een bedrag van €1.500,00. Consument heeft dit aanbod op 15 december 2016 afgewezen, waarmee het is komen te vervallen.

3. Vordering en verweer

3.1 Vordering van Consument
Consument vordert dat Tussenpersoon de gemaakte fout erkent en vergoeding van de reeds gemaakte advocaatkosten van ca. €17.500,00 plus de toezegging dat Tussenpersoon ook de verder te maken kosten voor rechtsbijstand vergoedt.

3.2 Grondslagen en argumenten
Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
Tussenpersoon is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als assurantieadviseur en is aansprakelijk voor de gevolgen daarvan. Consument voert hiertoe het volgende aan.
– Tussenpersoon heeft verzuimd een offerte uit te brengen voor een deugdelijke rechtsbijstandverzekering, nadat Consument te kennen had gegeven dat hij het risico van geschillen met huurders graag wilde verzekeren.
– De vermelding door Tussenpersoon dat dit risico niet verzekerd kon worden is onjuist. In 2013 heeft diezelfde Tussenpersoon het risico ondergebracht bij een andere verzekeraar. Daar was en is een verzekering met dekking voor het gewenste risico, geschillen met huurders, wel mogelijk.
– Het betreft een in privé verhuurde onroerende zaak, waarvoor Consument als privépersoon een claim heeft ingediend.

3.3 Verweer van Tussenpersoon
– Consument heeft eind 2010/begin 2011 een aantal vragen gesteld over de dekking van zijn verzekeringen en het afsluiten van aanvullende verzekeringen. Hij heeft hierbij onder andere een vraag gesteld over de rechtsbijstandverzekering die hij had gesloten voor de verhuur van zijn onroerend goed. Omdat een verzekering met dekking voor geschillen met huurders destijds niet kon worden afgesloten, is de vraag in de brief van 19 januari 2011 beantwoord zoals onder 2.2 is vermeld.
4. Beoordeling
4.1 Tussenpersoon heeft zich aanvankelijk op het standpunt gesteld dat Consument geen Consument is in de zin van artikel 1 van het Reglement Ombudsman en
Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, omdat hij een beroep had gedaan op de zakelijke rechtsbijstandverzekering die hij had gesloten voor het bedrijfsrisico ‘detailhandel in optische artikelen’. Dit verweer is op 9 februari 2016 afgewezen. Het desbetreffende pand is privébezit van Consument en hij heeft geen bemoeienis met het optiekbedrijf dat in het pand is gevestigd. Hij is een natuurlijk persoon die ter zake van de verhuur van het winkelpand niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en daarmee aan te merken als Consument in de zin van genoemd Reglement.

4.2 Niet ter discussie staat dat het geschil met de huurder, dat Consument in 2012 op zijn rechtsbijstandverzekering had gemeld, niet gedekt was. De rechtsbijstandstichting heeft het verzoek om rechtsbijstand op 23 november 2012 en 21 december 2012 afgewezen en niet is gebleken dat Consument daarna bij de stichting en/of de rechtsbijstandverzekeraar bezwaar heeft aangetekend en heeft gevorderd alsnog dekking te verlenen. De vordering jegens de verzekeraar is inmiddels verjaard.

4.3 Het geschil spitst zich toe op de vraag of Tussenpersoon tekort is geschoten in zijn zorgplicht door niet in te gaan op het verzoek van Consument van eind 2010/begin 2011 om uitbreiding van de dekking met rechtsbijstand in geschillen over de verhuur van onroerende zaken, met name door te bewerkstelligen dat een offerte werd verstrekt voor rechtsbijstand in geschillen met huurders. Tussenpersoon heeft met een brief
d.d. 19 januari 2011 aan Consument meegedeeld, dat hij geen offerte zou ontvangen voor een rechtsbijstandverzekering verhuur onroerend goed, aangezien dit risico al was meeverzekerd op de particuliere en zakelijke rechtsbijstandverzekering. In die brief is verder expliciet vermeld dat geschillen met huurders zijn uitgesloten. Het had op de weg van Consument gelegen om daar zelf op terug te komen als hij dat risico beslist wilde meeverzekeren. Hij heeft dat nagelaten, waardoor de gevolgen van het niet meeverzekerd zijn van geschillen met huurders toen een dergelijk geschil in 2012 aan de orde was voor zijn rekening moeten blijven. Verder is ook niet komen vast te staan dat dit risico begin 2011 verzekerbaar was. De omstandigheid dat dit in 2013 wel het geval was, is daarvoor onvoldoende.

4.4 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wordt de vordering van Consument
afgewezen. Al hetgeen partijen verder nog hebben gesteld, kan niet tot een andere beslissing leiden en zal derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillen-commissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak