Mijn Kifid

Uitspraak 2017-232 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-232
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 30 juni 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : N.V. Noordhollandsche van 1816, Algemene Verzekeringsmaatschappij,
gevestigd te Oudkarspel, verder te noemen “Verzekeraar”
Datum uitspraak : 7 april 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een autoverzekering met WA-dekking afgesloten bij een verzekeraar. Hij is betrokken geraakt bij een aanrijding met een bestuurder in een [..auto tegenpartij..] waarbij schade is ontstaan. Twee agenten zijn getuigen van de aanrijding en hebben hiervan een proces-verbaal opgemaakt. Consument en de tegenpartij hebben apart van elkaar een aanrijdingsformulier ingevuld en ondertekend. De verzekeraar van de tegenpartij, N.V. Noordhollandsche van 1816, Algemene Verzekeringsmaatschappij, weigert de schadeclaim van Consument uit te keren, omdat de aansprakelijkheid van de tegenpartij wordt ontkend. Consument beklaagt zich over de afwijzing van de schadeclaim nu de tegenpartij Consument voorrang had moeten verlenen en vordert volledige erkenning van aansprakelijkheid van de tegenpartij en vergoeding van de schade ten bedrage van € 1.250,00. De verzekeraar van de tegenpartij verweert zich hiertegen met het standpunt dat Consument het ongeval zelf heeft veroorzaakt nu is gebleken dat hij door oranje verkeerslicht reed en zowel de agenten als de getuige van de tegenpartij hebben verklaard dat Consument harder reed dan de maximale toegestane snelheid. De Commissie oordeelt dat niet is gebleken dat de aanrijding is veroorzaakt doordat Consument door oranje verkeerslicht reed en dat evenmin is vast komen te staan dat Consument harder reed dan de maximale toegestane snelheid. Nu de tegenpartij Consument voorrang had moeten verlenen en dit heeft nagelaten, komt de schade voor rekening van de tegenpartij. Van eigen schuld zijdens Consument is niet gebleken. De Commissie wijst de vordering toe.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlagen;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar;
• de nadere reactie van Consument d.d. 22 maart 2017;
• de nadere reactie van Verzekeraar d.d. 27 maart 2017;
• de nadere reactie van Consument d.d. 29 maart 2017 welke ter kennisgeving naar Verzekeraar is toegestuurd.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft ten behoeve van zijn [..auto Consument..] met kenteken [..kenteken.. een autoverzekering met een WA-dekking afgesloten bij Achmea Schadeverzekeringen N.V.
2.2 Op 4 mei 2016 was Consument betrokken bij een aanrijding met een bestuurder in een [..auto tegenpartij..] (hierna: “de tegenpartij”). Consument en de tegenpartij hebben beiden apart van elkaar een aanrijdingsformulier ingevuld en ondertekend.

De situatieschets volgens beide partijen is als volgt.

2.3 Twee politieagenten waren getuigen van de aanrijding en zij hebben hiervan een proces-verbaal opgemaakt. In het proces-verbaal is door de agenten onder meer het volgende verklaard:

2.4 De dochter van de tegenpartij (hierna: “inzittende van de tegenpartij”) heeft verklaard dat Consument met een snelheid van 50/60 km/uur reed.
2.5 Een schade-expert heeft de schade op basis van de dagwaarde (inclusief BTW) van de auto van Consument vastgesteld op € 1.000,00. Consument heeft het schaderapport eerst bij verweer van Verzekeraar ontvangen.
2.6 Verzekeraar heeft per e-mail van 17 juni 2016 aan Consument de aansprakelijkheid van de tegenpartij afgewezen en aangegeven de schade van Consument niet te vergoeden. Verzekeraar acht Consument aansprakelijk voor de aanrijding.
2.7 Consument heeft tegen de beslissing van Verzekeraar bezwaar ingediend. Verzekeraar is bij zijn standpunt gebleven.
2.8 Verzekeraar heeft tijdens de procedure bij het Kifid een voorstel gedaan tot vergoeding van € 500,00. Consument heeft dit voorstel niet geaccepteerd.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert volledige erkenning van aansprakelijkheid van de tegenpartij en vergoeding van de schade ten bedrage van € 1.250,00.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de grondslag dat Verzekeraar ten onrechte de aansprakelijkheid van de tegenpartij heeft afgewezen en de schade van Consument niet heeft vergoed. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• De tegenpartij had Consument voorrang moeten verlenen, ongeacht de snelheid van Consument. Dat de tegenpartij Consument voorrang had moeten verlenen, blijkt ook uit het proces-verbaal van de politieagenten. Verzekeraar betwist ook niet meer dat de tegenpartij Consument voorrang had moeten verlenen. De voorrangskwestie is doorslaggevend voor de schuldvraag en aansprakelijkheid. De tegenpartij heeft Consument nooit aansprakelijk gesteld voor haar schade.
• Het is niet bewezen dat Consument harder reed dan 50 km/uur. Consument reed ten tijde van de aanrijding maximaal 50 km/uur. In het proces-verbaal van de politieagenten staat dat zij “denken” dat Consument te hard heeft gereden. Ook bij de verklaring van de agenten dat Consument met een “behoorlijke snelheid de kruising op reed” is geen kwantitatieve aanduiding gegeven. Consument heeft bovendien geen boete gehad van de agenten.
• Aan de kant van de weg waarop Consument reed en op de kruising, werden geen wegwerkzaamheden verricht. Consument had een goed overzicht van de kruising en kon goed zien dat de tegenpartij begon met links afslaan, waarna Consument direct remde. Ook uit de verklaring van de politieagenten blijkt dat geen sprake was van een onoverzichtelijke situatie.
• Het is onjuist dat Consument voorrang zou hebben genomen. De tegenpartij heeft voorrang genomen waar dit door haar verleend had moeten worden.
• Het rijden door oranje verkeerslicht is irrelevant. Het verkeerslicht stond slechts één of twee seconden op oranje toen Consument passeerde. Plotseling stoppen zou het achteropkomend verkeerd en de auto van Consument in gevaar hebben gebracht. Doorrijden is dan niet alleen geoorloofd, maar zelfs noodzakelijk. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar dat Verzekeraar hiervan bewijs verlangd.
• Consument is nooit akkoord gegaan met een schadebedrag van € 1.000,00. Consument heeft het schaderapport meerdere keren bij Verzekeraar opgevraagd en pas bij verweer via het Kifid ontvangen.
• De waarde van de restanten van de auto van € 250,00 heeft Consument door het te laat toesturen van het schaderapport door Verzekeraar niet te gelde kunnen maken dus dit valt naast de dagwaarde van € 1.000,00 van zijn auto onder zijn financiële schade.

Verweer van Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• De aanrijding is ontstaan doordat Consument de kruising is opgereden bij een oranje verkeerslicht met minimaal 50 km/uur (vermoedelijk harder volgens de politieagenten), terwijl dit gelet op de omstandigheden op de kruising (wegwerkzaamheden en daardoor onoverzichtelijk) niet verantwoord was. Als Consument zijn snelheid zou hebben aangepast aan de omstandigheden en geen voorrang zou hebben genomen zoals nu wel is gedaan dan zou een ongeval voorkomen zijn. Consument is (mede) aansprakelijk voor het ontstaan van het ongeval.
• Een oranje verkeerslicht betekent dat men moet stoppen als dat kan. Consument heeft geen bewijs aangeleverd voor zijn stelling dat hij niet meer kon stoppen.
• Het standpunt dat Consument harder dan 50 km/uur reed, is gebaseerd op een mening van twee politieagenten die getraind zijn in het schatten van snelheden. De tegenpartij en diens inzittende kunnen verklaren dat Consument respectievelijk 50 km/uur of 50/60 km/uur reed.
• De schade is vastgesteld door een expert en Consument is hiermee akkoord gegaan. Consument vermeerdert ten onrechte tijdens de procedure bij het Kifid de vordering die hij heeft ingediend bij het indienen van zijn klacht bij het Kifid. Consument heeft het restant zelf behouden dus hij heeft geen recht op de waarde van de restanten.
• Kifid heeft niet tot taak zich te mengen in een schuldvraagdiscussie.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling ligt de vraag voor of Verzekeraar ten onrechte de aansprakelijkheid van de tegenpartij en de schade van Consument heeft afgewezen
4.2 Vooreerst merkt de Commissie op dat de klacht van Consument voldoet aan de vereisten van het reglement van het Kifid, zodat het Kifid zich over de klacht zal buigen.
4.3 Vast staat dat de tegenpartij Consument voorrang had moeten verlenen, zodat de tegenpartij in beginsel aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan ten gevolge van het niet verlenen van voorrang. De vraag is voorts of het geen voorrang verlenen aan Consument door de tegenpartij de oorzaak is van de aanrijding en of sprake is van een bepaalde mate van eigen schuld van Consument.
4.4 Verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de aanrijding is ontstaan doordat Consument bij een oranje verkeerslicht harder reed dan de toegestane snelheid, terwijl dit gezien wegwerkzaamheden onverantwoord was. Consument zou volgens Verzekeraar (mede) aansprakelijk zijn voor het ontstaan van het ongeval. De Commissie overweegt dienaangaande als volgt. Vast staat dat Consument door oranje verkeerslicht is gereden. Het doorrijden bij oranje verkeerslicht is toegestaan als stoppen niet meer mogelijk is. Consument heeft in dit verband naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat hij bij oranje verkeerslicht is doorgereden, omdat dit gezien het achteropkomend verkeer noodzakelijk was. Daarbij merkt de Commissie op dat niet is gebleken dat de aanrijding is veroorzaakt doordat Consument door oranje verkeerslicht reed.
4.5 Ten aanzien van de snelheid van Consument ten tijde van de aanrijding oordeelt de Commissie dat niet is vast komen te staan dat Consument harder dan de toegestane snelheid reed.
De omstandigheid dat door de inzittende van de tegenpartij is verklaard dat Consument 50/60 km/uur reed en dat twee politieagenten hebben verklaard te denken dat Consument harder reed dan 50 km/uur heeft gereden en dat Consument met een behoorlijke snelheid de kruising op reed, maakt dit niet anders nu nader bewijs is uitgebleven. Zo is er bijvoorbeeld geen nader onderzoek door de politie gedaan naar de remsporen van Consument. Bovendien wijst de Commissie erop dat het al dan niet harder rijden dan de toegestane snelheid niets af doet aan het feit dat de tegenpartij Consument voorrang had moeten verlenen.
4.6 Gelet op het voorgaande acht de Commissie het aannemelijk dat de aanrijding is ontstaan doordat de tegenpartij Consument geen voorrang heeft verleend. Van eigen schuld zijdens Consument is, gelet op het voorgaande, naar het oordeel van de Commissie niet gebleken.
4.7 Aangaande het standpunt van Consument dat hij naast de dagwaarde van de auto
van € 1.000,00 tevens recht heeft op de waarde van de restanten van de auto ten bedrage van € 250,00 wijst de Commissie erop dat Consument betwist dat hij met het bedrag
van € 1.000,00 akkoord is gegaan. Consument stelt dat het rapport van de expert pas maanden achteraf na veel aandringen van zijn zijde heeft ontvangen. Toen was het te laat om de restwaarde te gelde te maken. Verzekeraar heeft een en ander onvoldoende betwist.
4.8 Gezien de in r.o. 4.7 genoemde omstandigheden concludeert de Commissie dat Verzekeraar de aansprakelijkheid van de tegenpartij en de schade van Consument ten onrechte heeft afgewezen, zodat de vordering van Consument voor vergoeding in aanmerking komt.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van € 1.250,00.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak