Mijn Kifid

Uitspraak 2017-265 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-265
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.C.Y. van de Griendt, secretaris)

Klacht ontvangen op : 14 oktober 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : AEGON Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen
“Verzekeraar” en Riet Lenaerts Assurantiën, gevestigd te Geleen, verder te
noemen “de Tussenpersoon”
Datum uitspraak : 24 april 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Op vrijdagavond 12 februari 2016 zijn goederen uit de woning van Consument weggenomen. Consument vordert dat Verzekeraar dan wel de Tussenpersoon de geleden schade vergoedt conform de verzekeringsvoorwaarden. De Commissie stelt vast dat Verzekeraar niet is gehouden dekking te verlenen op grond van de Inboedelverzekering, omdat de inbraak heeft plaatsgevonden voor de ingangsdatum van de Inboedelverzekering. Ook is de Commissie van oordeel dat Consument niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de Tussenpersoon voorlopige dekking heeft toegezegd. Zij kan dan ook niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade als gevolg van de inbraak. De vordering van Consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• de klachtbrief van Consument;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• het verweer van de Tussenpersoon;
• de repliek van Consument.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 29 maart 2017 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft via de Tussenpersoon bij Verzekeraar een Aegon Inboedelverzekering (hierna: “de Verzekering”) afgesloten. Op het polisblad staat onder meer het volgende vermeld:

“Ingangsdatum 15 februari 2016
(…)
Aegon Inboedelverzekering Met garantie tegen € 8,63
onderverzekering
– Inboedel Allrisk € 32.128,00
– Audio-, visuele en computerapparatuur € 12.000,00
– Lijfsieraden € 6.000,00
– Huurders- of appartementseigenarenbelang € 6.000,00
(…)
De polisvoorwaarden vindt u op www.aegon.nl. Hier vindt u meer informatie over onder andere standaard verzekerde bedragen en risico’s.”

2.2 Op de Verzekering zijn de Polisvoorwaarden nr. 3022 (hierna: “de Voorwaarden”) van toepassing. Hierin staat – voor zover – relevant het volgende:

“1.6.1 Wanneer begint de verzekering?
Uw verzekering gaat in op de datum die op uw polisblad staat. U heeft alleen dekking voor gebeurtenissen die tijdens de looptijd van deze verzekering plaatsvinden, rekeninghoudend met een eventuele wachttermijn.”

2.3 Consument heeft op donderdag 11 februari 2016 het antwoordapparaat van de Tussenpersoon ingesproken, omdat hij een inboedelverzekering voor zijn woning aan de [adres ] te [woonplaats] wilde afsluiten. Op vrijdag 12 februari 2016 heeft Consument telefonisch contact gehad met de Tussenpersoon met betrekking tot het afsluiten van de inboedelverzekering. Consument zou op maandag 15 februari 2016 langskomen bij de Tussenpersoon om (onder meer) het aanvraagformulier te ondertekenen.

2.4 Uit de woning van Consument zijn op vrijdagavond 12 februari 2016 goederen weggenomen. Consument heeft aangifte gedaan van diefstal en de schade. In het proces-verbaal staat – voor zover relevant – het volgende vermeld:

“Mijn naam is [Consument] en ik woon sinds woensdag 10 februari 2016 in een appartement gelegen aan de [adres ] te [woonplaats]. Dit appartement betreft een appartement op de begane grond en wordt gehuurd van Woonpunt.

Op vrijdagavond 12 februari 2016, omstreeks 20:30 verliet ik het appartement. Alvorens ik mijn appartement verliet sloot ik alle ramen en deuren af. Hierna verliet ik het appartement door de voordeur. Ik sloot de voordeur af aan de buitenzijde door met een sleutel het slot op slot te draaien.

Ik ben eigenaar van de Shisha Bar, gelegen aan de [adres 2] in [woonplaats 2]. Op zaterdagochtend 13 februari 2016 omstreeks 00:10 was ik in mijn Shisha Bar. Ik werd gebeld door mijn vriendin […]. Ik hoorde […] door de telefoon tegen mij zeggen dat er bij mij in mijn appartement in [woonplaats] was ingebroken. Ik hoorde […] tegen mij zeggen dat de voordeur niet op slot was, en beschadigingen aan deze deur zaten en dat de lichten in het appartement aan waren. Ik ben direct naar mijn appartement toegegaan. […] is mijn vriendin en ook zij heeft een sleutel van de voordeur van het appartement.
(…)
Ik zag dat de lade van mijn nachtkastje op grond lag. Ik zag in eerste oogopslag dat ik uit dit nachtkastje de volgende goederen miste:
* 10 horloges van het merk Diesel;
* diverse papieren witte enveloppen met geld erin met een bedrag voor zeker euro 4.200,00. Ongeveer euro 1.200,00 betrof de weekopbrengst van de Shisha Bar;
* Een zwarte Acer one laptop;
* Een grijze Dell Laptop;
* 3 zilveren kettingen;
* nog wat gouden ringen, hoeveel weet ik niet.
Waarschijnlijk mis ik nog meer goederen. Wat precies weet ik nog het is namelijk een grote bende in mijn appartement. Als ik geïnventariseerd heb wat ik aan goederen mis zal ik dit alsnog aan de politie doorgeven.”

2.5 Consument heeft een voorlopige schadestaat opgemaakt. Op de schadestaat staat het volgende vermeld:

2.6 De Tussenpersoon heeft op 16 februari 2016 het volgende geschreven aan Verzekeraar:

“Ik heb jou gisteren gesproken over Consument die een pakketje zou afsluiten en waar vrijdagavond al is ingebroken. Jij hebt me doorverbonden met een meneer. Ben helaas zijn naam even kwijt.
Hij heeft me heel fijn geholpen.
Ik had met hem afgesproken dat ik een pakketje kon aanvragen per 15-02-2016 en dat er een onderzoekje wordt
ingezet over de inbraak. Als het allemaal oké is dan zal hij de aanvraag terugzetten naar vrijdag
12-02-2015.
Hierbij heb ik net de aanvraag verstuurd en aangegeven dat er een inbraak is geweest.
Overigens is er ook in 2011 een inbraak bij hem geweest op de Goyenflat. Dat wil ik er eerlijk bij vermelden.
hij zit nu in een appartement.
(…)
Hierbij zijn mail dat hij me donderdag heeft ingesproken en ik kan bevestigen dat ik hem vrijdag heb gesproken en beloofd eenzelfde pakketje bij Aegon af te sluiten als mevr. [X] zijn ex-vriendin had af te sluiten.”

2.7 Consument heeft de schade gemeld bij Verzekeraar. Verzekeraar heeft Consument bij brief van 25 maart 2016 geïnformeerd dat de schade niet wordt vergoed, omdat Consument op de schadedatum nog geen verzekering had afgesloten bij Verzekeraar.

2.8 De Tussenpersoon heeft op 31 maart 2016 het volgende geschreven aan Verzekeraar:

“Hierbij dien ik een klacht in mede namens [consument] dat zijn pakket, schade niet vergoed wordt.
Ik heb aangegeven op maandag 15 februari dat [consument] mij gebeld heeft op donderdag
11 februari
voor het sluiten van een nieuwe pakket. Hij heeft me toen niet aan de lijn gekregen en ingesproken op mijn antwoordapparaat.
Vrijdag ochtend heb ik hem gebeld en kwamen onze agenda’s niet overeen om het die dag te tekenen.
(Ik heb maar een eenmanszaak en dacht dat ik overigens ook voorlopige dekkingsbevoegdheid had.)
Ik heb ook aangegeven dat ik een pakket voor hem zou sluiten en dat we het dan maandag zouden tekenen.
Tot zover…….
Echter zover komt het niet.
In het weekend wordt bij hem ingebroken met alle gevolgen van dien en belt hij me midden in de nacht op. Ik heb aangegeven dat ik direct maandag met Aegon zou bellen waar hij met zijn vriendin [X] pakket [pakketnummer],
ook verzekerd was.
NB wilde hij alleen Aegon, omdat hem dat goed beviel en hij vertrouwen had in Aegon.
Ik ben door jou doorverbonden met dhr. [Y]. Hij gaf aan dat ik de aanvraag gewoon kon doen met het verzoek dan op vrijdag te laten ingaan. We zullen dan een onderzoekje starten en een expert inschakelen,
als blijkt dat verzekerde er niets aan kan doen, dan gaat de dekking met terugwerkende kracht in.
Mede ook feit dat hij bij Aegon voorheen zat.
Hij heeft me aangegeven dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Ik heb het [consument] ook zo precies verteld.
De schade inbraak blijkt achteraf enorm. Ook ik ben hier erg van geschrokken, maar kan hier niets aan doen.
Het enige dat ik kan verklaren is dat hij donderdag op mijn antwoordapparaat heeft ingesproken en dat ik hem
vrijdag
heb gebeld om een pakketje bij Aegon te sluiten en maandag te tekenen.
[consument](en ik overigens ook) zijn beide nogal teleurgesteld in de gang van zaken.
Jullie hebben inderdaad intern besproken en de schade afgewezen.
Van een onderzoekje bij de klant is volgens mij geen sprake geweest, ook geen expert.
Ik heb vandaag dhr. [Z] gesproken aangezien deze aangaf dat hij maar naar zijn vorige inboedelverzekering moest gaan.
(zie bijlage) maar dat was nou net Aegon. Dat [consument] nu op de blaren moet zitten vind ik jammer genoeg niet gepast.
Ik wil jullie nogmaals vragen de schade onder de aandacht te nemen en alle stukken nogmaals te bekijken aangezien [consument] het er niet bij wil laten zetten en verdere stappen wil ondernemen.”

2.9 Op 7 april 2016 heeft de Tussenpersoon het volgende geschreven aan Consument:

“Hierbij de reactie van Aegon.
Ik heb echt mijn best gedaan.
Helaas blijft er geen dekking. ”

2.10 Bij brief van 5 juli 2016 heeft Verzekeraar de gemachtigde van Consument medegedeeld dat hij zijn afwijzing handhaaft. In de brief staat onder meer het volgende:

“U stelt dat er voorlopige dekking is toegezegd door de tussenpersoon. In deze brief reageer ik hier op.

Wij handhaven onze afwijzing
Wij hebben navraag gedaan bij de tussenpersoon. Zij verklaart dat zij geen voorlopige dekking heeft toegezegd. U heeft geen bewijs van het overlegt waaruit blijkt dat er wel een toezegging is gedaan. Zodoende zullen wij deze schade niet in behandeling nemen.”

2.11 Naar aanleiding van de afwijzing heeft de gemachtigde van Consument op 4 augustus 2016 aangegeven aan Verzekeraar dat de Tussenpersoon telefonisch voorlopige dekking heeft toegezegd dan wel heeft gegeven voor de Verzekering. Verzekeraar heeft hier bij
e-mailbericht van 12 augustus 2016 op gereageerd en het volgende geschreven:

“Zoals u zelf ook al aangeeft staat hierin de zinsnede: “Ik dacht dat ik voorlopige dekkingsbevoegdheid had”. Deze zin is een logische reactie op een ontkenning van de aanwezigheid van een dergelijke bevoegdheid. Hier kan dus direct uit worden afgeleid dat Aegon mevrouw Lenaerts een dergelijke bevoegdheid niet heeft gegeven. Als er door mevrouw Lenaerts een dergelijke toezegging is gedaan dan is Aegon daar zodoende niet aan gebonden.

Verder heb ik contact gehad met mijn collega de heer [Y] ten aanzien van de toezegging die hij volgende het bericht van mevrouw Lenaerts heeft gedaan. De heer [Y] ontkent een dergelijke toezegging gedaan te hebben over de afhandeling van deze schade. Aangezien er geen bewijs is geleverd dat een dergelijke toezegging is gedaan, is dit dan ook geen aanleiding om de afwijzing, van de schadeclaim, in te trekken.”

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar dan wel de Tussenpersoon de geleden schade vergoedt conform de verzekeringsvoorwaarden.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag:
• De Tussenpersoon heeft op vrijdagochtend 12 februari 2016 mondeling voorlopige dekking toegezegd voor de Verzekering. De Tussenpersoon heeft letterlijk gezegd dat zij de inboedelverzekering direct in dekking nam en dat alles geregeld was. Consument was dan ook in de veronderstelling dat hij vanaf dat moment verzekerd was. Toen er op
12 februari 2016 werd ingebroken in zijn woning bleek dit niet het geval te zijn. Dat de Tussenpersoon voorlopige dekking heeft toegezegd volgt ook uit het e-mailbericht van
31 maart 2016. Zij geeft hierin immers aan dat zij een verzekeringspakket voor Consument zou afsluiten en dat zij dacht dat zij voorlopige dekkingsbevoegdheid had. Consument was derhalve in de veronderstelling dat de Tussenpersoon hem voorlopige dekking had verstrekt vanaf 12 februari 2016. De Tussenpersoon is dan ook aansprakelijk voor schade als gevolg van de inbraak.
• Consument beschikt niet over andere stukken dan al overgelegd inzake het bewijs van de schade. Dat de schade niet is vastgesteld is niet verwijtbaar aan Consument. De heer [Y], medewerker van Verzekeraar, heeft immers aangegeven dat een onderzoek naar de schade gestart zou worden en dat een expert ter plaatse zou komen, dit is echter nooit gebeurd. Bovendien zijn verschillende financiële papieren ontvreemd en bonnen verdwenen. Pro forma bonnen zijn echter ook rechtsgeldig. Dit heeft de Tussenpersoon ook aangegeven en deze zijn daarom overgelegd.
• Consument was verzekerd bij Verzekeraar. De verzekeringen stonden echter op naam van zijn toenmalige vriendin. Daarom zou Consument bij vertrek uit de woning ook voor een verhuisregeling in aanmerking moeten kunnen komen.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Consument heeft de Verzekering afgesloten met als ingangsdatum 15 februari 2016. Consument had derhalve op de datum van de inbraak (12 februari 2016) nog geen verzekering bij Verzekeraar afgesloten. Daarom erkent Verzekeraar de vordering van Consument om dekking op de Verzekering niet.
• Verzekeraar betwist ten stelligste dat de heer [Y] zou hebben toegezegd dat de Verzekering met terugwerkende kracht vanaf 12 februari 2016 in zou gaan. Er zou in dat geval immers sprake zijn geweest van het verzekeren van een ‘brandend huis’.
• Aan de Tussenpersoon is in beginsel geen voorlopige dekkingsbevoegdheid verleend. Zij kon hier dus niet over beschikken. Een dergelijke bevoegdheid kan onder voorwaarden in een specifiek geval worden verleend, maar hierbij dient dan in ieder geval sprake te zijn van een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier. In de onderhavige zaak is hier echter geen sprake van. Bovendien geeft de Tussenpersoon aan dat zij geen voorlopige dekking heeft toegezegd. Uit de e-mail van de Tussenpersoon van 31 maart 2016 valt enkel af te leiden dat zij weliswaar dacht dat zij voorlopige dekkingsbevoegdheid had, maar dat zij inmiddels had begrepen dat dit niet het geval was.
• Consument was direct voorafgaand aan de op 15 februari 2016 afgesloten Verzekering niet bij Verzekeraar verzekerd. Hij valt derhalve niet onder de gebruikelijke verhuisregeling.

Verweer Tussenpersoon
3.4 De Tussenpersoon heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• De Tussenpersoon betwist uitdrukkelijk dat zij voorlopige dekking heeft toegezegd dan wel op een andere manier heeft gesuggereerd dat er (zonder polis of ingevulde aanvraag) al dekking zou bestaan. De Tussenpersoon heeft aan Consument op vrijdagnacht ook bevestigd dat hij nog geen dekking had. Het e-mailbericht waar Consument naar verwijst is een poging van de Tussenpersoon om Consument te helpen door de zaak uit te leggen aan Verzekeraar. Zij benoemt hierin dat zij volgens haar voorlopige dekkingsbevoegdheid heeft en verwijst naar het telefonisch contact dat zij vrijdag heeft gehad met Consument. Na de schade heeft de Tussenpersoon telefonisch contact gehad met Verzekeraar. Hierin is besproken dat Verzekeraar zou beoordelen of – ondanks het ontbreken van dekking – uit coulance het een en ander toch nog opgepakt zou kunnen worden. Hiermee heeft de Tussenpersoon Consument alleen maar proberen te helpen.
• Nadat de Tussenpersoon de situatie van Consument heeft uitgelegd aan de heer [Y] heeft hij voorgesteld om een onderzoek te laten plaatsvinden. Indien hier niets geks uit zou voortvloeien dan zou de Verzekering met terugwerkende kracht ingaan. Dit onderzoek heeft echter niet plaatsgevonden.
• Voor een verzekering dient een aanvraagformulier ingevuld en ondertekend te worden. Er kan nooit sprake zijn van voorlopige dekking als er nog geen aanvraagformulier is ingevuld en ondertekend. Consument had vrijdag echter geen tijd om de aanvraagformulieren te ondertekenen. Ook heeft Consument geen documenten ontvangen waaruit hij enige (voorlopige) dekking had kunnen af leiden. Bovendien zou de Tussenpersoon ook geen voorlopige dekking hebben afgegeven als zij deze had, omdat zij wist dat hij een strafrechtelijk verleden heeft. De Tussenpersoon wilde dan ook eerst een gesprek met Consument, dat hij de slotvragen zou beantwoorden en een handtekening zou zetten voordat zij een Verzekering zou aanvragen. De slotvragen zouden immers van belang kunnen zijn voor het al dan niet afwijzen van de aanvraag.
• Consument heeft de Verzekering niet op tijd aangevraagd. Hij woonde immers al sinds woensdag in de woning. Het kan dan ook niet zo zijn, dat als Consument pas op vrijdag belt voor een nieuwe verzekering en er die dag door omstandigheden geen aanvraag ingediend kan worden, dat de Tussenpersoon voor de gevolgen daarvan aansprakelijk is.
• De Tussenpersoon betwist de (omvang van de) schade. De schade van Consument is niet nader onderbouwd en door Consument aangeleverde stukken kunnen niet als bewijs dienen voor de vermeende vordering.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling ligt de vraag of Verzekeraar gehouden is dekking te verlenen dan wel of de Tussenpersoon aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de inbraak vanwege de door Consument gestelde toezegging van voorlopige dekking. De Commissie is van oordeel dat deze vraag ontkennend dient te worden beantwoord en overweegt hiertoe als volgt.

4.2 De Commissie stelt allereerst vast dat tussen Consument en Verzekeraar een verzekeringsovereenkomst tot stand is ingekomen. Op het polisblad staat duidelijk vermeld dat de ingangsdatum van de Verzekering 15 februari 2016 is. Nu de inbraak heeft plaatsgevonden voor de ingangsdatum van de Verzekering, is Verzekeraar niet gehouden dekking te verlenen op grond van de Verzekering.
Dat Consument onder de gebruikelijke verhuisregeling zou vallen is tegenover de betwisting door Verzekeraar onvoldoende door Consument onderbouwd.

4.3 Consument stelt dat de Tussenpersoon mondeling voorlopige dekking heeft toegezegd voor de Verzekering. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst Consument naar het
e-mailbericht van 31 maart 2016 van de Tussenpersoon waarin de Tussenpersoon schrijft dat zij dacht dat ze ook voorlopige dekkingsbevoegdheid had. De Commissie stelt vast dat uit deze zin niet expliciet volgt dat de Tussenpersoon voorlopige dekking heeft toegezegd. Dit zou er hooguit indirect ingelezen kunnen worden. Bovendien heeft de Tussenpersoon gemotiveerd betwist dat zij geen voorlopige dekking heeft toegezegd. Hierbij is van belang dat de Tussenpersoon heeft aangegeven dat zij voor het beantwoorden van de slotvragen een afspraak wilde maken met Consument om zo meer duidelijkheid te krijgen over bepaalde kwesties – zoals het mogelijk strafrechtelijk verleden van Consument – die relevant waren voor Verzekeraar voor de acceptatie van de aanvraag. Consument was hier echter voor verhinderd op vrijdag. De Commissie acht het voldoende aannemelijk dat die kwesties relevant waren voor de beoordeling van de aanvraag en voor het al dan niet toezeggen van voorlopige dekking door de Tussenpersoon. De Commissie is daarom van oordeel dat Consument niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de Tussenpersoon voorlopige dekking heeft toegezegd en zij dan ook niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade als gevolg van de inbraak.

4.4 Door Verzekeraar is daarnaast gemotiveerd betwist dat een medewerker van Verzekeraar een mondelinge toezegging zou hebben gedaan waarbij met terugwerkende kracht dekking zou worden verleend. De Commissie acht het verder niet waarschijnlijk dat een verzekeraar met terugwerkende kracht dekking verleent voor een schade die al is voorgevallen. Kenmerkend voor een verzekeringsovereenkomst is immers dat bij het aangaan van een verzekeringsovereenkomst er onzekerheid moet bestaan dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan. Vergelijk artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek.

4.5 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de klacht ongegrond en wordt de vordering van Consument afgewezen. Al hetgeen partijen verder nog hebben gesteld, kan niet tot een andere beslissing leiden en zal derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak