Mijn Kifid

Uitspraak 2017-346 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-346
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Klacht ontvangen op : 18 mei 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen
Verzekeraar
Datum uitspraak : 6 juni 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument maakt gebruik van de startersregeling van het UWV. Gedurende een half jaar ontvangt hij daarom een korting op zijn WW-uitkering. Verzekeraar stelt zich op het standpunt dat Consument geen recht heeft op een uitkering uit de verzekering omdat volgens de definitie in de voorwaarden Consument niet langer volledig werkloos wordt geacht. De Commissie oordeelt dat Consument gemotiveerd heeft betwist waarom de dekkingsuitsluiting niet opgaat. Verzekeraar heeft hiertegenover geen nader bewijs geleverd en zijn beroep op de dekkingsuitsluiting kan daarom niet opgaan. De vordering tot uitkering wordt toegewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlagen;
• de op 20 mei 2017 en 16 juli 2017 door de Commissie ontvangen aanvullende informatie verstrekt door Consument;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de op 9 september 2016 door de Commissie ontvangen aanvullende informatie van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 In 2007 heeft Consument door de bemiddeling en advisering van een assurantietussenpersoon een woonlastenverzekering, een zogenoemde “Woonrust Hypotheekbescherming”, hierna te noemen: de “Verzekering” bij Verzekeraar gesloten.
De ingangsdatum van de Verzekering was 13 maart 2007.
Het verzekerd maandbedrag bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid bedraagt €1.000,-. De eigenrisicoperiode bedraagt bij werkloosheid 60 dagen. De uitkeringsduur bij onvrijwillige werkloosheid is maximaal 12 maanden per schade. Consument betaalde een koopsom van €4.503,72. Volgens de op 15 maart 2007 gedateerde polis zijn de voorwaarden WHB 0106, hierna te noemen: de “Voorwaarden” toepasselijk.

2.2 Sinds 1 januari 2016 is Consument werkloos en staat hij ingeschreven bij het UWV.
Per 1 februari 2016 heeft Consument gebruik gemaakt van de startersregeling van het UWV. Dit houdt in dat Consument gedurende zes maanden gelegenheid krijgt om tegen een korting op zijn WW-uitkering, zelfstandige te worden. Consument heeft Verzekeraar hierover geïnformeerd.

2.3 In een brief van 28 januari 2016 van het UWV aan Consument staat onder meer het volgende:
“(….)
Op dit moment ontvangt u een WW-uitkering. U gaat voor uzelf beginnen en u heeft toestemming gevraagd om gebruik te maken van de startersregeling WW.

Onze beslissing
Wij geven u deze toestemming. De startperiode begint voor u op 1 februari 2016 en loopt af op
31 juli 2016.
(….)

Uw WW-uitkering wordt lager
Tijdens de startperiode krijgt u voor een vaste periode van 26 weken 29% minder WW-uitkering.
Zo bent u zeker van een inkomen als u begint met uw bedrijf.
(….)

Wat verwachten wij van u?
Tijdens de startperiode moet u als werkzoekende ingeschreven blijven staan bij UWV.
(….)

2.4 Verzekeraar heeft op 14 april 2016 geoordeeld dat vanaf 1 februari 2016 geen sprake meer was van onvrijwillige werkloosheid als bedoeld in de Voorwaarden en dat Consument niet in aanmerking kwam voor een uitkering uit hoofde van de Verzekering.

2.5 In de Voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
“(….)
Bepalingen ingeval van werkloosheid
Onverminderd de betekenis die hiervoor aan cursief gedrukte woorden wordt toegekend, wordt in de navolgende voorwaarden onder de volgende cursief gedrukte woorden verstaan.

werkloosheid
het aan verzekerde niet te verwijten onvrijwillige verlies van de volledige dienstbetrekking die uit hoofde van een arbeidsovereenkomst of aanstelling voor tenminste 16 uur per kalenderweek in Nederland werd vervuld. Er is sprake van voortdurende werkloosheid zolang verzekerde niet geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt.
(….)
Uitsluitingen van het recht op uitkering ingeval van werkloosheid
(….)
Er bestaat geen recht op uitkering indien:
– verzekerde niet kan aantonen dat hij een uitkering ontvangt in verband met zijn werkloosheid, alsmede gedurende de periode dat deze laatste genoemde uitkering door de daarmee belaste instantie wordt gekort als gevolg van het niet naleven van de daaraan gestelde regels of omdat verzekerde niet langer geheel werkloos wordt geacht,
(….)”

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar zijn verplichtingen uit hoofde van de Verzekering nakomt en de verzekerde maandbedragen van €1.000,- uitkeert.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is jegens Consument toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de Verzekering door het verzekerde maandbedrag van €1.000,- niet uit te keren terwijl sprake is van onvrijwillige werkloosheid. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Consument is wel degelijk onvrijwillig werkloos in de zin van de Voorwaarden. Hij maakt juist gebruik van de startersregeling van het UWV om te proberen zo snel mogelijk weer aan de slag te komen;
• de Voorwaarden voorzien niet in deze situatie. Als Consument niet werkloos zou zijn, zou het UWV hem geen WW-uitkering verlenen;
• de korting wordt toegepast omdat Consument gebruik maakt van de startersregeling en hij in ruil voor die korting de gelegenheid krijgt om zich voor 100% te concentreren op het opzetten van een eigen business;
• code 9 geldt specifiek voor de startersregeling. Indien sprake zou zijn van niet volledige werkloosheid zou het UWV code 2 of 4 gebruiken;
• Verzekeraar stelt gebruikmaking van de startersregeling ten onrechte gelijk aan niet volledige werkloosheid;
• een soortgelijk product van een andere verzekeraar voorziet in dezelfde situatie wel in een uitkering waarbij de verzekeraar dezelfde korting toepast als het UWV.

Verweer
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd. Van een toerekenbare tekortkoming van Verzekeraar jegens Consument in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de Verzekering is geen sprake. Verzekeraar voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Verzekeraar beroept zich op de definitie van werkloosheid in de Voorwaarden en de in de Voorwaarden opgenomen uitsluitingen van het recht op uitkering in geval van werkloosheid (zie 2.5).

Volgens Verzekeraar is er een uitsluiting van toepassing omdat het UWV Consument als gevolg van zijn deelname aan de startersregeling heeft gekort op zijn WW-uitkering omdat hij als startende zelfstandige niet langer volledig werkloos wordt geacht;
• op de betaalspecificaties is door het UWV een code 9 geplaatst. Code 9 staat voor: De uitkering is lager, omdat de kortingsregeling voor startende zelfstandigen voor u geldt;

4. Beoordeling

4.1 Consument stelt dat Verzekeraar jegens hem toerekenbaar tekort schiet in de uitvoering van de Verzekering door uitkering van het verzekerde maandbedrag te weigeren. In dit kader spitst de discussie tussen partijen zich toe op de vraag of sprake is van toepasselijkheid van de in de Voorwaarden opgenomen dekkingsuitsluiting, kort gezegd inhoudende dat verzekerde geen recht heeft op een verzekerde uitkering indien zijn WW-uitkering door de daarmee belaste instantie wordt gekort omdat verzekerde niet langer geheel werkloos wordt geacht.

4.2 De Commissie overweegt het volgende. Bij Consument is sprake van onvrijwillige, voortdurende werkloosheid als gedefinieerd in de Voorwaarden. Het deelnemen van Consument aan de startersregeling van het UWV kan niet worden beschouwd als het aanvaarden van een dienstbetrekking. Zie in dit verband Geschillencommissie
20 februari 2017, GC 2017, 134. Er is derhalve sprake van een verzekerde gebeurtenis in de zin van de Voorwaarden.

4.3 Verzekeraar heeft een beroep gedaan op de in overweging 4.1 omschreven dekkingsuitsluiting en in dit kader gesteld (i) dat het UWV Consument op zijn WW-uitkering heeft gekort omdat hij door zijn deelname niet meer volledig werkloos wordt geacht en (ii) dat op de betaalspecificaties van de WW-uitkering door het UWV een code 9 is geplaatst welke betekent dat de kortingsregeling voor startende zelfstandigen toepasselijk is.
Voorop staat dat Verzekeraar is gehouden om, bij een gemotiveerde betwisting door Consument, het bewijs te leveren van de feiten die aan zijn stelling ten grondslag liggen. Zie art. 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Consument heeft het standpunt van Verzekeraar gemotiveerd betwist en aangevoerd dat (i) Verzekeraar gebruikmaking aan de startersregeling ten onrechte gelijk stelt aan niet volledige werkloosheid, (ii) de korting wordt toegepast omdat Consument gebruik maakt van de startersregeling en hij in ruil voor die korting de gelegenheid krijgt om zich voor 100% te concentreren op het opzetten van een eigen business, (iii) code 9 specifiek voor de startersregeling geldt en indien sprake zou zijn van niet volledige werkloosheid het UWV code 2 of 4 zou gebruiken, en (iv) sprake is van een situatie waarin de Voorwaarden niet voorzien. Dit brengt mee dat Verzekeraar is gehouden tot het leveren van nader bewijs. Hierin is hij niet geslaagd zodat het beroep van Verzekeraar op de dekkingsuitsluiting niet kan slagen. De Commissie voegt hieraan toe dat uit de door Consument overgelegde brief van 28 januari 2016 van het UWV inzake Beslissing toestemming startersregeling WW (zie 2.3) blijkt dat de starter verplicht is om gedurende de startperiode als werkzoekende te blijven staan ingeschreven bij het UWV.

Verder wijst de Commissie op artikel 78 Werkloosheidswet waarin is bepaald dat de werknemer ten aanzien van wie [onder meer] artikel 77a Werkloosheidswet (de startersregeling) wordt toegepast, wordt geacht werkloos te zijn en te blijven zolang die toepassing duurt. Ook deze omstandigheden brengen in het onderhavige geval mee dat Verzekeraar zich niet kan beroepen op de door haar aangehaalde dekkingsuitsluiting.

4.4 Uit het bovenstaande volgt dat Verzekeraar jegens Consument toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de Verzekering en gehouden is tot het verlenen van dekking onder de Verzekering en over te gaan tot uitkering van de verzekerde maandbedragen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, over gaat tot uitkering van de verzekerde maandbedragen aan Consument. Voor zover het verzekerde maandbedragen betreft die reeds uitgekeerd hadden moeten worden dient Verzekeraar deze, verhoogd met rente gelijk aan de wettelijke rente vanaf de respectieve data van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening uit te keren.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.]

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak