Mijn Kifid

Uitspraak 2017-354 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-354
(mr. J. Wortel, voorzitter, en drs. L.B. Lauwaars RA en mr. drs. R. Knopper, leden en mr. M.J.M. Fennis, secretaris)

Klacht ontvangen op : 16 september 2015
Ingediend door : Consument
Tegen : ABN AMRO Bank N.V. als rechtsopvolger van ABN-AMRO MeesPierson, gevestigd te
Amsterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 31 mei 2017
Aard uitspraak : Bindend advies
Samenvatting:
De Commissie is van oordeel dat er posities in de portefeuille zijn ontstaan waardoor de risico’s sterk toenamen maar dat was het gevolg van het handelen van Consument zelf. Voorts gaat de op een financiële dienstverlener rustende zorgplicht niet zó ver dat een belegger ook met betrekking tot (eenvoudige) transacties in zakelijke waarden, die voor de belegger geen ander risico meebrengen dan het realiseren van een koersverlies, voor zijn eigen gebrek aan inzicht of ervaring moet worden behoed.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
• Het klachtformulier van Consument, alsmede de klachtbrief van Consument met als bijlage onder meer de correspondentie uit de interne klachtenprocedure van de Bank;
• het verweerschrift van de Bank;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Bank;

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 7 oktober 2016 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Eind 2009 zijn Consument en de Bank een beleggingsadviesrelatie overeengekomen. Aan de hand van een vragenformulier is een offensief profiel vastgesteld. Consument heeft vragen beantwoord die worden gesteld in een gestandaardiseerd vragenformulier. Dit door Consument op 19 december 2009 ondertekende formulier houdt in:

2.2 Consument heeft vervolgens begin 2010 een bedrag van € 100.000,- overgemaakt naar de effectenrekening en daarna zijn in kort tijdsbestek de volgende effecten aangekocht:
Ishares Brazilië € 20.024,-
Fortis USA € 15.000,-
Ishares AEX € 19.981,-
First Nat Gas € 15.064,-
Schroder AS com fund € 15.000,-
BFG World Energy € 15.000,-

2.3.1 Op 2 december 2010 zijn de aandelen BFG World Energy verkocht waarna voor een bedrag van € 15.000,- aandelen Fidelity Asia zijn aangekocht.

2.3.2 Begin 2011 zijn de aandelen Ishares Brazilië, Fortis USA en First Nat Gas verkocht.

2.3.3 In januari 2011 heeft Consument opnieuw een bedrag van € 100.000,- overgemaakt naar de effectenrekening. Daarna zijn de volgende effecten gekocht:
Allana Potash € 30.242,-
USB Asia Tech € 29.635,-
Schroder Emerging Europe € 30.000,-
JPM Global Nat Resources € 30.000,-
Incitec Pivot € 29.911,-

2.3.4 Op 4 februari 2011 heeft Consument 35.000 aandelen Allana Potash verkocht voor een bedrag van € 41.676,-.

2.3.5 Op 21 maart 2011 heeft zij 26.000 aandelen Allana Potash teruggekocht voor een bedrag van € 30.460,-.

2.3.6 Op 15 juni 2011 heeft Consument de aandelen Allana Potash verkocht voor een bedrag van € 39.528,-.

2.3.7 Op 22 juni 2011 heeft Consument vervolgens 32.500 aandelen Allana Potash aangekocht voor een bedrag van € 40.100,-.

2.3.8 Op 22 juli 2011 zijn de aandelen USB Asia Tech verkocht voor een bedrag van € 29.393,-.

2.3.9 In 2011 is er een bedrag van € 66.700,- aan de portefeuille onttrokken.

2.3.10 In 2012 zijn geen aan- en verkopen gedaan.

2.3.11 In 2013 zijn de aandelen Schroder Emerging Europe verkocht voor een bedrag van € 30.856,-.

2.3.12 Op 21 mei 2013 is er een bedrag van € 32.000,- aan de portefeuille onttrokken.
2.4 Op 24 juni 2013 is de overeenkomt Direct Beleggen ondertekend en is de adviesrelatie gewijzigd naar een execution only-relatie. Op 29 juli 2014 zijn de effecten overgeboekt naar Alex Vermogensbeheer en is de overeenkomst met de Bank beëindigd.

2.5 De waarde van de portefeuille was op dat moment € 26.000,-. Een bedrag van € 53.000,- is overgeboekt vanaf de effectenrekening naar de privérekening van Consument.

3 Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert € 78.295,-.

Grondslagen en argumenten
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Consument stelt onder meer het volgende:
– Het beleggingsprofiel van Consument is onjuist vastgesteld;
– Consument is onvoldoende geïnformeerd over en gewaarschuwd voor de risico’s die met het beleggen gepaard gaan maar vooral voor de risico’s in relatie tot een eenzijdig ingerichte portefeuille;
– De aandelen Allana Potash en Incitec Pivot waren niet geschikt voor Consument
– Er is niet geadviseerd, er zijn enkel transactievoorstellen gedaan.
– De Bank had Consument in 2013 niet mogen adviseren over te stappen naar execution only.
De Bank heeft aldus verwijtbaar gehandeld en is aansprakelijk voor het geleden verlies en de schade. Consument stelt dat zij van de inleg van € 200.000,- een bedrag van € 183.200,- retour heeft ontvangen. Haar direct verlies is derhalve € 16.800,-. Indien haar vermogen op een goede manier zou zijn belegd, dan zou zij een rendement hebben behaald van
€ 61.495,-. Haar schade bedraagt derhalve € 78.295,-

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4 Beoordeling

4.1 Tussen partijen bestond aanvankelijk een adviesrelatie. Kern van een adviesrelatie is dat de belegger zelfstandig over het al dan niet uitvoeren van transacties beslist en de gevolgen van zijn beleggingsbeslissingen moet dragen. Dat laatste kan slechts anders zijn als komt vast te staan dat de adviseur niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur kan worden verwacht.

4.2 Het bij aanvang van de adviesrelatie vastgestelde risicoprofiel is in overeenstemming met de gegevens die Consument de Bank heeft verstrekt door middel van het hiervoor bij 2.1 weergegeven formulier. De Bank mocht afgaan op de informatie die Consument door het invullen van het formulier heeft gegeven met betrekking tot haar financiële positie en haar beleggingsdoelstellingen.
Van bijzondere omstandigheden die zouden meebrengen dat de Bank in dit geval geen genoegen had mogen nemen met die in het formulier aangeduide gegevens, nader onderzoek naar de voor het beleggingsbeleid relevante omstandigheden had behoren te doen en/of een behoedzamer risicoprofiel had behoren te adviseren, is de Commissie niet gebleken.

4.3 Met het ingevulde formulier heeft Consument de Bank inzicht gegeven in haar totale vermogenspositie. Als Consument voor ogen had gehad dat een deel van haar vermogen bij het bepalen van het voor haar aanvaardbare beleggingsrisico buiten beschouwing diende te blijven, had het op haar weg gelegen de Bank daar nadrukkelijk op te wijzen. Consument heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij dit voorbehoud bij het door haar ingevulde formulier heeft gemaakt. De stelling dat de Bank bij het bepalen van het risicoprofiel ten onrechte spaartegoeden heeft meegewogen, moet van de hand worden gewezen.

4.4 Blijkens dat formulier was Consument zich bewust van de mogelijkheid van koersverliezen. Het is overigens van algemene bekendheid dat aan elke vorm van beleggen risico’s zijn verbonden en dat het beleggen in aandelen tot koersverliezen kan leiden.

Met betrekking tot de klacht over ontoereikende waarschuwingen voor een te eenzijdig samengestelde, te weinig gespreide, portefeuille overweegt de Commissie als volgt. Het is aannemelijk dat de aandelen die Consument als eerste heeft aangekocht, hiervoor bij 2.2 genoemd, minstens ten dele zijn gekozen op advies van de Bank. Dat neemt de Commissie ook aan met betrekking tot de keuze voor de nadien (bij)gekochte fondsen, hiervoor genoemd bij 2.3.3. Die adviezen hebben evenwel, op zichzelf beschouwd, niet geleid tot een te weinig gespreide portefeuille. De Commissie onderkent dat binnen de door de klacht bestreken periode overheersende posities zijn ontstaan waardoor de risico’s sterk vergroot werden, maar dat was, naar de Commissie moet aannemen, het rechtstreeks gevolg van beleggingsbeslissingen die Consument zelf heeft genomen.

4.5 Voor zover de klachten aldus moeten worden begrepen dat de Bank wordt verweten dat zij Consument onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van de door Consument voorgenomen verkooptransacties, miskennen zij dat de op een financiële dienstverlener rustende zorgplicht niet zó ver gaat dat een belegger ook met betrekking tot (eenvoudige) transacties in zakelijke waarden, die voor de belegger geen ander risico meebrengen dan het realiseren van een koersverlies, voor zijn eigen gebrek aan inzicht of ervaring moet worden behoed.

4.6 Overigens heeft de Bank aannemelijk gemaakt dat Consument vanaf eind 2010 enkele malen schriftelijk erop is gewezen dat de samenstelling van haar portefeuille niet meer overeenstemde met het vastgestelde risicoprofiel. Naar het oordeel van de Commissie kon de Bank aannemen dat Consument de risico’s, die zij bij aanvang van de adviesrelatie zei te kennen en die zich vanaf medio 2011 daadwerkelijk gingen manifesteren, aanvaardbaar vond. Daarbij weegt de Commissie mee dat uit de door de Bank overgelegde gespreksverslagen kan worden afgeleid dat Consument, die zich tevoren nooit met beleggen had bezig gehouden, een actieve belangstelling voor het beleggen in aandelen ontwikkelde en eraan hechtte haar eigen beleggingsbeslissingen te kunnen nemen.

4.7 Blijkens een van die door de Bank overgelegd gespreksverslagen zijn de aandelen Allana Potash en Incitec Pivot begin 2011 gesuggereerd als uitbreiding van de portefeuille. Uit dat gespreksverslag volgt ook dat Consument erop is gewezen dat Allana Potash als ‘speculatief speeltje’ kon worden beschouwd en dat het aandeel niet (door de Bank) werd gevolgd.
De Commissie koestert reserves bij het suggereren van een speculatief fonds dat de financiële dienstverlener zelf niet laat volgen aan een nog weinig ervaren belegger, temeer waar het een aandeel betreft dat voor de gemiddelde Nederlandse belegger hoe dan ook moeilijker te volgen zal zijn.

Tot (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering kan dit evenwel niet leiden, omdat ook is gebleken dat Consument vervolgens twee maal zo veel aandelen Allana Potash heeft gekocht dan door de Bank was voorgesteld, en het verlies dat Consument stelt op deze aandelen te hebben geleden in rechtstreekse zin moet worden toegeschreven aan de hiervoor bij 2.3.3 – 2.3.7 genoemde transacties waartoe Consument zelfstandig heeft besloten.

Voor de stelling dat het aandeel Incitec Pivot haar niet geadviseerd had mogen worden heeft Consument geen concrete redenen aangevoerd. De Commissie kan ook overigens niet vaststellen dat die stelling juist is.

4.8 De Bank heeft betoogd dat de adviesrelatie op verzoek van Consument, ter besparing van kosten, is omgezet in ‘execution only’. Het is de Commissie niet gebleken dat de Bank daarbij een bedenkelijke rol heeft gespeeld, en evenmin dat Consument door deze wijziging in de relatie met de Bank is benadeeld.

4.9 De slotsom van het hiervoor overwogene is dat de klachten ongegrond zijn en de vordering moet worden afgewezen.

5 Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak