Mijn Kifid

Uitspraak 2017-375

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-375
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Klacht ontvangen op : 10 oktober 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Zoetermeer,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 12 juni 2017
Aard uitspraak : Niet-bindend

Samenvatting

Consument was enige tijd bewindvoerder van zijn vader. Op een gegeven moment wordt Consument als bewindvoerder ontslagen door de rechtbank. De vader overlijdt daarna.Vervolgens wordt Consument door zijn broer en zus aansprakelijk gesteld voor de wijze waarop hij het vermogen van zijn vader heeft beheerd gedurende de periode dat hij bewindvoerder was. Consument doet voor zijn verweer tegen de vorderingen van zijn broer en zus een beroep op de rechtsbijstandverzekering. Verzekeraar wijst het verzoek om rechtsbijstand af met de motivering dat er geen sprake is van een onder de verzekering gedekt evenement. Subsidiair beroept Verzekeraar zich op een uitsluiting voor verweer tegen vorderingen op grond van onrechtmatige daad. Consument beroept zich op analogische toepassing van dekking voor rechtshulp in strafzaken. Ook meent Consument dat de verzekeringsvoorwaarden van Verzekeraar niet marktconform zijn. De Commissie oordeelt dat Consument niet heeft aangetoond dat er sprake is van een gedekt evenement. Verzekeraar staat vrij door middel van dekkingsomschrijving de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen.De Commissie wijst de vorderingen van Consument af.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument digitaal ingediende klachtformulier van 10 oktober 2016;
• het verweerschrift van Verzekeraar van 25 oktober 2016;
• de repliek van Consument van 23 november 2016;
• de dupliek van Verzekeraar van 14 februari 2017.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft op 18 juni 2008 een rechtsbijstandverzekering (hierna ‘de verzekering’) gesloten bij verzekeraar. De uitvoering van de rechtsbijstand is uitbesteed aan Klaverblad Rechtsbijstand Stichting (hierna: ‘de Stichting’), die (mede) namens Verzekeraar verweer voert. Op de verzekering zijn van toepassing de verzekeringsvoorwaarden RB09, die – voor zover relevant – luiden:
(…)
“Algemene voorwaarden
(…)
Artikel 7 Algemene uitsluitingen
(…)
h. het voeren van verweer tegen vorderingen uit onrechtmatige daad of daarvoor in de plaats komende regresacties;
(…)

Bijzondere voorwaarden
(…)
Bijzondere voorwaarden Standaard
(…)
Artikel 1 Omvang van de dekking
1. Met deze Bijzonder Voorwaarden heeft u dekking voor rechtshulp bij juridische problemen inzake overeenkomsten die uw particuliere huishouding betreffen. De wachttermijn zoals vermeld in artikel 3 lid 4 van de Algemene voorwaarden is hierop niet van toepassing. Deze dekking geldt alleen als de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in Nederland, België, Luxemburg of Duitsland, de rechter van een van die landen bevoegd is en tevens het recht van een van die landen van toepassing is.
2. U heeft aanspraak op rechtshulp bij erfrechtelijke geschillen als de erflater na het einde van de wachttijd is overleden.
3.a. Verder heeft u volgens deze Bijzondere voorwaarden aanspraak op rechtshulp bij strafzaken waarin u als verdachte bent gedagvaard mits het ten laste gelegde feit gepleegd zou zijn in een van de landen van Europa of rondom de Middellandse Zee, de rechter van een van die landen bevoegd is en het recht van een van die landen van toepassing is.
b. Deze dekking geldt niet indien u (mede) opzet of voorwaardelijk opzet ten laste
wordt gelegd dan wel u willens en wetens heeft gehandeld; de kosten van
rechtsbijstand zullen in dit geval alsnog worden vergoed als uit het in kracht van
gewijsde gegane vonnis blijkt dat (voorwaardelijke) opzet niet bewezen is
geacht.
c. Niet verzekerd zijn strafzaken waarbij u door het betalen van een geldsom
(boete) dagvaarding of (verdere) vervolging kunt voorkomen of had kunnen
voorkomen.
4. Tot slot heeft u aanspraak op rechtshulp bij het terugvorderen van zaken in de zin
van artikel 5:2 van het Burgerlijk Wetboek en het verweer daartegen. U dient daarbij
wel als eigenaar eisende partij of als bezitter verwerende partij te zijn. Tevens moet
de zaak zich in Nederland bevinden en moet het Nederlandse recht van toepassing
zijn. Deze dekking geldt niet voor zaken die op een markt of veiling zijn gekocht of
die in een vrijwaringsprocedure zijn of worden betrokken.
5. Juridische problemen die gedekt zijn volgens een van de overige 4 Bijzondere
voorwaarden, zijn niet gedekt volgens deze Bijzondere voorwaarden.
(…)
Artikel 7 Algemene uitsluitingen
(…)
h. het voeren van verweer tegen vorderingen uit onrechtmatige daad of daarvoor in de plaats komende regresacties;”

2.2 Consument was van oktober 2009 tot en met december 2011 medebewindvoerder van zijn vader. Op 16 december 2011 is Consument door de Rechtbank [plaatsnaam] ontslagen als bewindvoerder. De rechtbank stelde daartoe vast dat Consument voordat hij bewindvoerder werd schenkingen aan zichzelf had gedaan en hoge bedragen van de rekening van de vader had opgenomen. Omdat deze gebeurtenissen zich reeds hadden voorgedaan voordat Consument bewindvoerder werd, was de rechtbank van oordeel dat eventuele civielrechtelijke vorderingen dienaangaande tegen Consument aan de orde moesten worden gesteld in een andere procedure. In 2012 is de vader van Consument overleden.

2.3 In oktober 2013 heeft Consument een beroep op zijn verzekering gedaan met het verzoek om vergoeding van de kosten in een door zijn broer en zus tegen hem aangespannen civiele procedure. In deze rechtszaak werd alsnog het beheer van Consument over de geldzaken van zijn vader aan de orde gesteld gedurende de periode voorafgaand aan diens overlijden. De broer en zus van Consument hebben Consument onder meer aansprakelijk gesteld op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek, ‘BW’) en gevorderd dat Consument verantwoording aflegt over het beheer van gelden van de vader voor diens overlijden.

2.4 De Stichting heeft het verzoek op 29 oktober 2013, en na herhaald verzoek van Consument op 2 januari 2014, afgewezen omdat geen sprake was van een in de verzekeringsvoorwaarden omschreven gedekt evenement en omdat dat zaken waarin verzekerde verweer moet voeren tegen vorderingen uit onrechtmatige daad zijn uitgesloten van dekking. Uit coulance heeft Rechtsbijstandverlener eenmalig een bedrag van € 669,- aan Consument uitgekeerd ten behoeve van de eigen bijdrage voor gefinancierde rechtshulp, waarop Consument aanvankelijk een beroep had gedaan. Op enig moment maakte Consument echter geen aanspraak meer op gefinancierde rechtshulp, waarna hij de kosten van de door hem ingeschakelde advocaat zelf heeft gedragen.

2.5 Op 7 juli 2016 heeft Consument zijn verzoek aan Verzekeraar tot vergoeding van advocaatkosten in de bovengenoemde procedure herhaald en zich beklaagd over de eerdere afwijzing van Verzekeraar. De rechtbank had op 30 december 2015 inmiddels uitspraak gedaan in het voordeel van Consument. Verzekeraar heeft gepersisteerd in haar afwijzing van het verzoek om vergoeding van advocaatkosten.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de door hem gemaakte advocaatkosten ad € 16.741,- met betrekking tot de rechtszaak tussen hem en zijn broer en zus.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is op grond van de verzekeringsovereenkomst gehouden om dekking te verlenen en de door Consument gemaakte advocaatkosten aan hem te vergoeden. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• De toepasselijke verzekeringsvoorwaarden sluiten vorderingen op grond van onrechtmatige daad weliswaar uit van dekking, maar de tegen Consument gevoerde rechtszaak zag niet op een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) maar op misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 lid 1 BW) en vorderingen tot het afleggen van rekenschap en verantwoording. De rechtbank heeft ook bij vonnis vastgesteld dat geen sprake was van een door Consument gepleegde onrechtmatige daad en alle vorderingen tegen Consument afgewezen.
• Verzekeraar heeft erkend dat in de nieuwe – niet op het onderhavige geval toepasselijke – verzekeringsvoorwaarden niet wordt gerefereerd aan ‘onrechtmatige daad’ maar dat in plaats daarvan is vermeld: ‘[dat verzekerde] aansprakelijk wordt gesteld voor schade’. Deze omschrijving is veel ruimer aangezien bijna elk juridisch geschil gaat over schade. Uit het vonnis van de rechtbank is gebleken dat Consument geen schade heeft veroorzaakt.
• De verzekeringsvoorwaarden bieden dekking voor strafzaken. Deze dekking dient in het onderhavige geval van Consument analoog te worden toegepast. De wederpartijen van Consument hebben hem immers gedagvaard voor schade als gevolg van een strafbaar feit.
• In een brochure van Verzekeraar wordt verwezen naar de belangrijkste uitsluitingen van dekking. De uitsluiting voor vorderingen op een verzekerde op grond van onrechtmatige daad staat daarbij echter niet vermeld. Dit is merkwaardig aangezien deze uitsluiting moet worden gezien als een van de belangrijke uitsluitingen, te meer gezien de uitgebreidere dekking voor dergelijke vorderingen bij andere verzekeraars.
• Ten slotte zijn de onderhavige verzekeringsvoorwaarden van Verzekeraar niet marktconform. Door Consument ingewonnen informatie over verzekeringsvoorwaarden van andere rechtsbijstandverzekeraars leert dat deze wel dekking bieden bij een vordering tegen een verzekerde uit hoofde van onrechtmatige daad. Deze dekking is bij andere verzekeraars soms gekoppeld aan een de voorwaarde van een voor verzekerde gunstige uitspraak van een rechter, waarna de kosten van rechtsbijstand in die zaak alsnog worden vergoed.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 Consument stelt dat hij recht heeft op vergoeding van advocaatkosten omdat sprake is van een in de verzekeringsvoorwaarden omschreven gedekt geschil. Verzekeraar betwist dit gemotiveerd en stelt bovendien dat het geschil van Consument valt onder een van de in de verzekering genoemde uitsluitingen. Het ligt derhalve op de weg van Consument om te stellen, en bij voldoende gemotiveerde betwisting te bewijzen, dat het geschil kwalificeert als een onder de verzekering gedekt evenement.

4.2 Consument stelt dat zijn geschil op grond van artikel 3 sub a van de Bijzondere voorwaarden Standaard is gedekt. Hij voert daarvoor aan dat het geschil (de hem verweten gedraging(en)) met zijn broer en zus tevens een strafbaar feit als bedoeld in deze bepaling zou kunnen opleveren. De Commissie is echter van oordeel dat de onderhavige bepaling strikt ziet op strafzaken en zich tegen een dergelijke ruime door Consument voorgestane uitleg verzet. Hierbij neemt de Commissie in aanmerking dat in de omschrijving van de dekking strafrechtelijke begrippen staan zoals ‘strafzaken’, ‘verdachte’ en ‘ten laste gelegde feit’. De dekkingsomschrijving van deze bepaling heeft derhalve niet betrekking op zaken waarin het gaat om een vordering uit onrechtmatige daad en waarin de onderliggende feiten (tevens) aanleiding zouden kunnen geven tot een strafrechtelijke vervolging en een strafzaak.

4.3 Consument heeft verder nog gesteld dat er onder de verzekering dekking bestaat omdat de rechter heeft vastgesteld dat hij geen onrechtmatige daad heeft gepleegd en dat de jegens hem ingestelde vorderingen een andere grondslag hadden dan onrechtmatige daad. Daaruit kan echter niet volgen dat er sprake is van een van de in de verzekering genoemde gedekte geschillen waarvoor Consument bij Verzekeraar aanspraak kan maken op rechtsbijstand.

4.4 Bovendien heeft Consument gesteld dat hij, omdat diverse andere rechtsbijstandverzekeraars wel dekking bieden voor geschillen over een door een verzekerde gepleegde onrechtmatige daad, mocht verwachten dat Verzekeraar met de verzekering ook dekking verleent voor verweer tegen vorderingen uit hoofde van onrechtmatige daad. De Commissie deelt deze visie niet. Op grond van vaste jurisprudentie (zie o.a. HR 9 juni 2006: ECLI:NLHR:AV9435, r.o. 3.4.2 en GC 2017-229, r.o. 4.2) staat het verzekeraar in beginsel vrij door middel van de dekkingsomschrijving de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Verzekeraar heeft in de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden via rubrieken met opsomming van gedekte evenementen aangegeven in welke omvang hij dekking wenst te bieden. De omstandigheid dat andere verzekeraars een afwijkende, ruimere, dekking aanbieden, doet hieraan niet af. Derhalve hoeft Verzekeraar afwijkende polisvoorwaarden van andere verzekeraars niet tegen zich te laten gelden.

4.5 Gesteld noch gebleken is, dat het geschil van Consument valt onder een andere in de verzekering omschreven gedekt evenement. De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat de zaak van Consument tegen zijn broer en zus niet gedekt is onder de verzekering. Zodoende komt de Commissie niet meer toe aan de behandeling van de vraag of Verzekeraar zich terecht op een uitsluiting van de verzekering heeft beroepen. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af. De door Consument gevorderde advocaatkosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak