Mijn Kifid

Uitspraak 2017-446 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-446
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Klacht ontvangen op : 28 december 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V. Centraal Beheer Divisie Particulieren, gevestigd te
Apeldoorn, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 12 juli 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument vordert een tijdelijke schorsing van zijn wettelijke aansprakelijkheidspremie gedurende de periode van de schorsing van zijn auto bij de RDW. De verzekeringsvoorwaarden bieden hiervoor geen grond, niet is gebleken dat Verzekeraar ertoe gehouden is op basis van redelijkheid en billijkheid het verzoek van Consument te honoreren.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken (inclusief bijlagen):

• het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de aanvulling van Verzekeraar na verweer;
• de repliek van Consument.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies en constateert dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Verzekeraar bood in het verleden autoverzekeringen aan waarin hij zijn klanten de mogelijkheid bood om de wettelijke aansprakelijkheidsdekking tijdelijk op te schorten tijdens een schorsing bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Hij heeft er later voor gekozen deze mogelijkheid aan zijn klanten niet meer aan te bieden.

2.2 Consument heeft sinds 30 januari 2012 een verzekeringspakket bij Verzekeraar, onder meer bestaande uit een allrisk-autoverzekering ten behoeve van zijn [auto] uit 2010.

2.3 Consument gebruikt deze auto jaarlijks alleen in de periode van eind maart tot en met eind oktober. Gedurende de rest van het jaar schorst hij de auto bij de RDW.

2.4 Consument heeft Verzekeraar verzocht voor de betreffende periode ook de wettelijke aansprakelijkheidsdekking op te schorten, welk verzoek Verzekeraar heeft geweigerd.
De klacht van Consument van 7 november 2016 over dit besluit heeft Verzekeraar bij e-mail van 11 november 2016 afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar de wettelijke aansprakelijkheidsdekking opschort gedurende de periode dat zijn auto is geschorst bij de RDW. Hij vordert de premie terug die hij, gedurende deze periode van schorsing, aan Verzekeraar ten behoeve van wettelijke aansprakelijkheid heeft betaald.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is gehouden de wettelijke aansprakelijkheidsdekking te schorsen en de door hem geleden schade ten gevolge hiervan te vergoeden.
Naar Consument kennelijk als grondslag voor zijn vordering aanvoert dient Verzekeraar bij zijn beslissing over deze schorsing te betrekken dat de auto niet op de weg wordt gebruikt tijdens de periode november tot eind maart en de Verzekeraar dan minder risico loopt.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• In het verleden heeft hij zijn klanten de mogelijkheid geboden de wettelijke aansprakelijkheidsdekking op te schorten tijdens een schorsingsperiode bij het RDW, maar hij heeft ervoor gekozen deze mogelijkheid niet meer aan te bieden.
• Het opschorten van de wettelijke aansprakelijkheidsdekking is voor Verzekeraar administratief niet mogelijk, ook niet bij wijze van uitzondering.
• Verzekeraar heeft aangeboden de kosten van de premie voor de wettelijke aansprakelijkheid van Consument over de periode van november 2016 tot en met maart 2017 te vergoeden.

4. Beoordeling

4.1 De centrale vraag in deze kwestie is of Verzekeraar er rechtens toe gehouden is de wettelijke aansprakelijkheidsdekking op te schorten gedurende de periode dat Consument zijn auto heeft geschorst bij de RDW. Leidend bij de beantwoording hiervan is de inhoud van de verzekeringsovereenkomst, inclusief hetgeen in de toepasselijke voorwaarden is neergelegd.

4.2 De Commissie stelt vast dat Verzekeraar door middel van de dekkingsomschrijving en de uitsluitingen de grenzen heeft omschreven waarbinnen hij bereid was dekking te verlenen, hetgeen in beginsel onderdeel uitmaakt van zijn beleidsvrijheid (HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326, rov. 3.4.2). In dat kader heeft Verzekeraar er, onder andere vanwege kostenoverwegingen, ervoor gekozen geen autoverzekeringen meer aan te bieden waarin de wettelijke aansprakelijkheidsdekking tijdelijk kon worden opgeschort.

Dat stond hem vrij nu het recht op opschorting van de wettelijke aansprakelijkheidsdekking tijdens een schorsing bij de RDW niet in de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden is opgenomen. Consument heeft een dergelijke autoverzekering geaccepteerd en heeft daarom geen recht op de tijdelijke opschorting van de wettelijke aansprakelijkheidsdekking. Het enkele feit dat Verzekeraar deze mogelijkheid in het verleden aanbood aan zijn klanten doet daaraan niet af. Het stond Verzekeraar vrij om op verzoek van een verzekerde in een gegeven geval af te wijken van de dekkingsomschrijving en uitsluitingen. Dit is anders indien hij handelt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De afwijzing door Verzekeraar van het verzoek tot de tijdelijke opschorting van de wettelijke aansprakelijkheidsdekking is ingegeven door bezwaren om de uitzondering voor Consument administratief te verwerken. Dat is een in de gegeven omstandigheden een redelijk argument. De bestreden beslissing van Verzekeraar is daarom niet onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De vordering van Consument dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak