Mijn Kifid

Uitspraak 2017-497 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-497
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris)

Klacht ontvangen op : 19 december 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 27 juli 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een pensioenverzekering bij Verzekeraar. De pensioendatum is vastgesteld op
1 oktober 2013. Consument heeft tot op heden geen pensioen aangekocht. Consument is van mening dat, gelet op artikel 12 van de Voorwaarden, zijn pensioenuitkeringen dienen te worden vastgesteld conform hetgeen is opgenomen in de brief van 10 mei 2013. De Commissie merkt op dat deze brief niet als offerte kan worden aangemerkt, doch veeleer als een voorlopige opgave van het pensioen per 1 oktober 2013. Consument kan hieraan dan ook geen rechten kan ontlenen. Daar komt bij dat de redelijke termijn, waarbinnen Consument een pensioen diende aan te kopen, pas op 31 december 2016 is verstreken en Consument dan ook na 10 mei 2013 nog de mogelijkheid had om zijn pensioen elders onder te brengen. Consument kan zich, gelet op het voorgaande, dan ook niet beroepen op hetgeen is vermeld in artikel 12 van de Voorwaarden. Dit neemt evenwel niet weg dat Verzekeraar het pensioenkapitaal sinds 1 oktober 2013 onder zich heeft. Het is, gelet hierop, dan ook alleszins redelijk indien Verzekeraar Consument met ingang van 1 oktober 2013 een rentevergoeding betaalt op basis van de daggeldmarktrente en die rente aan het pensioenkapitaal toevoegt.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier ;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft, via zijn voormalig werkgever, een pensioenverzekering afgesloten bij Verzekeraar. De pensioendatum is vastgesteld op 1 oktober 2013. Partijen zijn voorts overeengekomen dat, bij in leven zijn van Consument op de pensioendatum, het op die datum aanwezige pensioenkapitaal door Verzekeraar zal worden uitgekeerd. Met dit pensioenkapitaal dient Consument een pensioen aan te kopen. Op deze overeenkomst zijn de Verzekeringsvoorwaarden Renteniersplan (hierna genoemd: ‘‘de Voorwaarden’’) van toepassing. Hierin is het volgende bepaald:

‘‘Artikel 9 | Aankoop van Pensioen
1. De verzekerde kan op de pensioendatum het beschikbare kapitaal aanwenden voor pensioenaankoop bij een pensioenverzekeraar of een pensioenfonds naar keuze.
2. Indien op de pensioendatum het beschikbare kapitaal bij de verzekeraar wordt aangewend als koopsom voor pensioenuitkeringen dan is het aan te kopen jaarlijks pensioen afhankelijk van het beschikbare kapitaal, de rentestand en de tarieven voor de direct ingaande lijfrentes bij de verzekeraar.

(..)

Artikel 12 | Reservering uitkering
1. Indien de begunstigden niet binnen een in de offerte van de verzekeraar aangegeven termijn reageren dan wel niet overgaan tot waardeoverdracht naar een andere verzekeraar of pensioenfonds, stelt de verzekeraar de periodieke uitkering van pensioen vast, op basis van het pensioenreglement, het beschikbare kapitaal, de rentestand en de tarieven die dan van toepassing zijn voor de aankoop van een direct ingaand levenslang pensioen op het leven van de pensioengerechtigden ingevolge het pensioenreglement. (…)
2. (…)
3. De ingevolge lid 1 vastgestelde periodieke pensioenuitkering wordt gereserveerd. Zodra de verzekeraar tot uitkering kan overgaan, wordt het gereserveerde bedrag in de vorm van een eenmalig bedrag uitgekeerd aan de begunstigde(n) met toepassing van artikel 11 en artikel 17.’’

Verzekeraar heeft Consument een overzicht verstrekt met ‘De meest belangrijke voorwaarden van het Renteniersplan op een rij (hierna genoemd: ‘‘het overzicht’’). Hierin staat het volgende:

‘‘Voorwaarden voor de verzekering van pensioen
(…)
– Vlak voordat u uw pensioendatum bereikt ontvangt u van ons een offerte. Hierin staat welk pensioen wij bruto uitkeren. De termijnen van pensioen keren wij uit onder aftrek van de wettelijke inhoudingen. U kunt de offerte accepteren of ons vragen het beschikbare pensioenkapitaal over te dragen naar een andere pensioenuitvoerder.

– Als u de offerte niet accepteert en ook niet besluit om het pensioenkapitaal naar een andere pensioenuitvoerder over te dragen dan stellen wij de pensioenuitkeringen op de pensioendatum vast en reserveren wij deze uitkeringen. Zodra wij tot uitkering kunnen overgaan, keren wij het gereserveerde bedrag in één keer uit onder aftrek van de wettelijke inhoudingen. (…)’’

2.2 Bij brief van 10 mei 2013 heeft Verzekeraar Consument er over geïnformeerd dat hij per
1 oktober 2013 een pensioen kan aankopen. In deze brief staat voorts :

‘‘Onderstaand vermelden wij de aan te kopen pensioenen. De berekening is gebaseerd op de huidige gegevens zoals deze in onze administratie voorkomen. Wij geven u dan ook een voorlopige opgave van het pensioenkapitaal op de pensioendatum en de hiervoor aan te kopen pensioenen.

Per 1 oktober 2013 bedraagt uw pensioenkapitaal € 52.933,10.

De hiervoor aan te kopen pensioenen bedragen:
Ouderdomspensioen € 3.765,84 bruto per jaar
Partnerpensioen € 2.636,04 bruto per jaar.’’

2.3 Bij brieven van 1 jul 2013, 27 augustus 2013 en 19 september 2013 heeft Verzekeraar Consument bericht dat hij de benodigde formulieren voor het regelen van het pensioen nog niet van hem heeft ontvangen. Voorts vermeldt Verzekeraar in haar brief van 19 september 2013 het volgende:

‘‘Mochten wij vóór 10 oktober 2013 geen reactie ontvangen, dan zullen wij het pensioenkapitaal per de ingangsdatum reserveren.’’

2.4 Consument heeft Verzekeraar in juli 2016 telefonisch verzocht om tot uitkering van het pensioenkapitaal over te gaan. Verzekeraar heeft Consument daarop medegedeeld dat, nu de redelijke termijn waarbinnen een pensioen dient te worden aangekocht is verstreken, de Belastingdienst deze redelijke termijn dient te verlengen alvorens Consument een pensioen kan aankopen.

2.5 Consument heeft de Belastingdienst daarop op 26 juli 2016 verzocht de redelijke termijn, waarbinnen het pensioen diende te worden aangekocht, te verlengen. Dit verzoek heeft Consument op 23 september 2016 herhaald. Bij brief van 9 november 2016 heeft de Belastingdienst de redelijke termijn verlengd tot 31 december 2016.

2.6 Verzekeraar heeft Consument daarop op 10 november 2016 een offerte voor een pensioenuitkering verstrekt, waarin hem, bij inbreng van een pensioenkapitaal van € 52.933,-, een levenslange jaarlijkse uitkering van € 2.254,85 werd aangeboden. Deze offerte is niet door Consument geaccepteerd.

2.7 In correspondentie die daarop volgde, heeft Verzekeraar (coulance halve) voorgesteld het expiratiekapitaal te verhogen tot € 60.000,-. Dit voorstel is door Consument afgewezen, waarna het is komen te vervallen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar wordt gehouden zijn pensioenuitkering vast te stellen op € 3.765,84 bruto per jaar en wordt gehouden dit bedrag met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2013 uit te keren.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Blijkens artikel 12 van de Voorwaarden en het overzicht wordt op de pensioendatum de periodieke pensioenuitkering vastgesteld en gereserveerd. De pensioenuitkering dient dan ook conform de voorlopige opgave van 10 mei 2013 te worden vastgesteld.
• Een aantal (ex-)collega’s van Consument, die wel op de brief van 10 mei 2013 hebben gereageerd, ontvangen pensioenuitkeringen die overeenkomen met de in voornoemde brief genoemde bedragen.
• Vanaf 1 oktober 2013 hebben geen rentebijschrijvingen meer op het pensioenkapitaal plaatsgevonden, waaruit kan worden afgeleid dat het pensioenkapitaal per die datum is vastgesteld.
• Verzekeraar heeft vanaf 10 november 2016 de gelegenheid gehad om voor
31 december 2016 een direct ingaand pensioen voor Consument te realiseren. Nu dit niet is gelukt, stelt Consument Verzekeraar aansprakelijk voor de eventuele gevolgen hiervan.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Consument nam deel aan een beschikbare premieregeling. Kenmerk hiervan is dat met het pensioenkapitaal op de pensioendatum een levenslang pensioen wordt aangekocht. Het is aan de pensioengerechtigde zelf om te beslissen waar hij een pensioen aankoopt.
• Geruime tijd voor de pensioendatum verstrekt Verzekeraar een indicatie van de hoogte van het pensioen. Deze opgave heeft Verzekeraar bij brief van 10 mei 2013 aan Consument verstrekt. Het betreft een voorlopige opgave van het pensioenkapitaal op de pensioendatum en de hiervoor aan te kopen pensioenen. Er is geen sprake van een garantie op een bepaald pensioen. De hoogte van het pensioen wordt vastgesteld op het moment dat Consument aangeeft akkoord te zijn met de aankoop van zijn pensioen.
• In artikel 9 van de Voorwaarden is bepaald dat Consument het beschikbare kapitaal op de pensioendatum kan aanwenden voor de aankoop van een pensioenuitkering bij Verzekeraar of bij een andere pensioenuitvoerder. Indien hij ervoor kiest om het pensioen bij Verzekeraar aan te kopen, dan is in lid 2 van artikel 9 bepaald dat het aan te kopen pensioen afhankelijk is van het beschikbare kapitaal, de rentestand en de tarieven van Verzekeraar. Hieruit blijkt dat de tarieven op het moment van aankoop van het pensioen van toepassing zijn. Consument kan dan ook geen aanspraak meer maken op de tarieven uit 2013.
• Blijkens artikel 12 worden de pensioenuitkeringen vastgesteld tegen de bij Verzekeraar geldende tarieven. Er is niet bepaald dat de tarieven per 10 mei 2013 of per 1 oktober 2013 van toepassing zijn. Zolang de redelijke termijn nog niet is verstreken en de deelnemer nog offertes kan opvragen bij Verzekeraar of bij een andere pensioenuitvoerder en al dan niet tot waardeoverdracht kan overgaan, doet de situatie van artikel 12 zich niet voor.
• Nu Consument niet binnen de door de Belastingdienst gestelde termijn een pensioen heeft aangekocht, dient Consument opnieuw om verder uitstel te verzoeken. Indien de Belastingdienst niet akkoord gaat met een verlenging van de redelijke termijn, is Verzekeraar bereid om het pensioen van Consument aan te kopen per 31 mei 2016 tegen de dan geldende tarieven.
• Het is de verantwoordelijkheid van Consument om tijdig een pensioen aan te kopen. Nu hij dat niet heeft gedaan, komen de eventuele fiscale consequenties voor zijn rekening.

4. Beoordeling

4.1 Het geschil spitst zich toe op de vraag in hoeverre Verzekeraar kan worden gehouden de pensioenuitkering van Consument vast te stellen op € 3.765,84 bruto per jaar en dit bedrag met terugwerkende kracht per 1 oktober 2013 aan Consument uit te keren.

4.2 Hoewel de Commissie betreurt dat bij Consument verwarring is ontstaan over de wijze waarop de onder de feiten weergegeven passages uit de Voorwaarden dienen te worden uitgelegd, brengt dit niet met zich mee dat Verzekeraar gehouden is de pensioenuitkeringen vast te stellen op basis van de tarieven zoals deze golden op 1 oktober 2013. De Commissie zal dit toelichten.

4.3 Consument beroept zich op artikel 12 van de Voorwaarden en daarmee samenhangend hetgeen is vermeld in het overzicht, en stelt dat daaruit volgt dat de pensioenuitkeringen dienen te worden vastgesteld conform hetgeen is opgenomen in de brief van 10 mei 2013. De Commissie merkt hierbij allereerst op dat deze brief niet als offerte kan worden aangemerkt, doch veeleer als een voorlopige opgave van het pensioen per 1 oktober 2013. Consument kan hieraan dan ook geen rechten ontlenen. De stelling van Consument dat een aantal van zijn collega’s, die wel op voornoemde brief hebben gereageerd, een pensioenuitkering ontvangen die overeenkomt met het bedrag zoals vermeld in voornoemde brief, maakt dit niet anders. De pensioenuitkeringen zijn, conform artikel 9 lid 2 van de Voorwaarden, immers afhankelijk van het beschikbare kapitaal, de rentestand en de tarieven bij Verzekeraar op het moment van aankoop van de uitkeringen en hadden derhalve in de tussenliggende periode nog kunnen wijzigen. Dat dit kennelijk niet is gebeurd, leidt niet tot de conclusie dat de met het pensioenkapitaal aan te kopen uitkeringen reeds op
10 mei 2013 zijn vastgesteld. Dat kon reeds daarom niet omdat het definitieve pensioenkapitaal eerst op 1 oktober 2013 kon worden vastgesteld en eerst dan kon worden berekend welke uitkering naar de tarieven op die datum kon worden aangekocht.

4.4 Daar komt bij dat de redelijke termijn, waarbinnen Consument een pensioen diende aan te kopen, pas op 31 december 2016 is verstreken en Consument dan ook na 10 mei 2013 nog de mogelijkheid had om zijn pensioen elders onder te brengen. Dit betekent in samenhang met het gegeven dat de brief van 10 mei 2013 niet kan worden gezien als een offerte, dat Consument zich niet kan beroepen op hetgeen is vermeld in artikel 12 van de Voorwaarden.

4.5 Voor zover Consument Verzekeraar aansprakelijk stelt voor de omstandigheid dat zijn pensioen niet binnen redelijke termijn is aangekocht, merkt de Commissie op dat het de verantwoordelijkheid is van Consument om tijdig een pensioen aan te kopen en hij dan ook zelf verantwoordelijk is voor de consequenties van het nalaten hiervan. Dit zou slechts anders zijn indien het niet tijdig aankopen van het pensioen te wijten is aan de nalatigheid van Verzekeraar. Uit de aan de Commissie overgelegde stukken blijkt daarvan evenwel niets.

4.6 Mede naar aanleiding van de opmerking van Consument dat sedert 1 oktober 2013 geen enkele rentebijschrijving op het pensioenkapitaal heeft plaats gevonden – hetgeen Verzekeraar niet betwist – overweegt de Commissie als volgt. Dat Verzekeraar niet kan worden gehouden de pensioenuitkeringen vast te stellen op basis van de tarieven zoals deze golden op 1 oktober 2013, neemt niet weg dat Verzekeraar het pensioenkapitaal sinds
1 oktober 2013 onder zich heeft. Het is, gelet hierop, dan ook alleszins redelijk indien Verzekeraar Consument met ingang van 1 oktober 2013 een rentevergoeding betaalt op basis van de daggeldmarktrente en die rente aan het pensioenkapitaal toevoegt.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument over het pensioenkapitaal met ingang van
1 oktober 2013 een rentevergoeding voldoet op basis van de daggeldmarktrente en die rente aan het pensioenkapitaal van Consument toevoegt. De Commissie wijst het meer of anders gevorderde af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak