Mijn Kifid

Uitspraak 2018-356 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-356
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris)

Klacht ontvangen op : 14 juli 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Rotterdam, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 7 juni 2018
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een lijfrenteverzekering afgesloten bij Verzekeraar. In dezen is bovendien sprake van een ‘gerichte lijfrente’, wat inhoudt dat partijen zijn overeengekomen dat met het opgebouwde lijfrentekapitaal een levenslange lijfrente zal worden aangekocht tegen de op dat moment geldende tarieven. Nu Verzekeraar een levenslange lijfrente niet langer aanbiedt, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van Verzekeraar. Verzekeraar dient de schade die Consument als gevolg van deze tekortkoming lijdt dan ook te vergoeden. Gelet op het verstrijken van de wettelijke beslistermijn is het voor Consument thans niet meer mogelijk om een direct ingaande lijfrente aan te kopen. Nu Verzekeraar zich bereid heeft verklaard de hieruit voortvloeiende fiscale schade voor zijn rekening te nemen, is hij Consument in dezen reeds afdoende tegemoetgekomen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:

· het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de repliek van Consument;
· de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1. Op 8 september 2000 heeft Consument een offerte voor een zogenoemde ‘WinstVastKoopsom’ ontvangen van Verzekeraar. Hierin staat het volgende vermeld:

(…)

2.2. Op basis van het voornoemde is Consument op 22 september 2000 overgegaan tot het af-sluiten van de lijfrenteverzekering. Verzekeraar heeft Consument daarop op
27 september 2000 een polisblad doen toekomen. Het polisblad vermeldt het volgende:

2.3. Op deze overeenkomst zijn de polisvoorwaarden L9902 (hierna genoemd: ‘‘de Voorwaarden’’) van toepassing. Hierin is onder meer het volgende bepaald:

‘‘Artikel 12 Gerichte lijfrente

12.1 De volgens het polisblad verzekerde uitkering van oudedagslijfrente betreft een levenslange lijfrente op het leven van de begunstigde, welke aanspraak niet kan worden prijsgegeven en die ingaat op de lijfrente-ingangsdatum, doch uiterlijk het jaar waarin hij de leeftijd van 70 jaar bereikt, als de verzekerde dan in leven is, die verkregen kan worden voor het lijfrentekapitaal.’’

2.4. In verband met de expiratie van de verzekering per 17 december 2015 heeft Verzekeraar Consument bij brief van 7 oktober 2015 geïnformeerd over de mogelijkheden met zijn vrij-komende lijfrentekapitaal (ad € 5.833,29). Verzekeraar heeft Consument daarbij verzocht zijn keuze aan Verzekeraar mede te delen.

2.5. Op 29 oktober 2015 heeft Consument aan Verzekeraar medegedeeld dat hij zijn lijfrente-kapitaal in zeven jaar wilde laten uitkeren. Verzekeraar heeft Consument op 7 januari 2016 medegedeeld dat dit niet mogelijk was. Op 15 februari 2016 heeft Verzekeraar Consument nogmaals verzocht zijn keuze door te geven. Verzekeraar heeft Consument daarbij mede-gedeeld dat zijn wettelijke beslistermijn op 31 december 2016 zou eindigen en hem gewezen op de gevolgen daarvan.

2.6. Consument heeft daarop aangegeven dat hij een levenslange lijfrente wenste. Verzekeraar heeft hem medegedeeld dat dit niet tot de mogelijkheden behoorde, daar hij dit product niet langer aanbiedt. Bovendien zou de aankoop van een levenslange lijfrente, gelet op de geringe inbreng en de relatief hoge kosten van het product, leiden tot een laag, zo niet negatief, rendement.

2.7. Tot op heden heeft Consument geen (nieuwe) keuze aan Verzekeraar doorgegeven, als gevolg waarvan de wettelijke beslistermijn is verstreken en nu slechts een netto kapitaal beschikbaar is.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1. Consument vordert dat Verzekeraar wordt gehouden hem, met terugwerkende kracht tot
17 december 2015, een levenslange lijfrente van € 37,35 per maand uit te keren.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
• Door het afsluiten van de verzekering heeft Consument recht op een levenslange lijfrente.
• De in de offerte opgenomen maandelijkse uitkeringen staan allemaal in dezelfde verhouding tot de vermelde voorbeeldkapitalen. Deze verhouding is ook van toepassing op het eind-kapitaal van de verzekering van Consument, wat resulteert in een maandelijkse uitkering van € 37,35.

Verweer Verzekeraar
3.3. Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
· Consument claimt een veel hoger bedrag dan te financieren is met het bereikte kapitaal. De waarde op de einddatum bedroeg € 5.788,63. Indien het wel mogelijk was geweest om bij Verzekeraar een levenslange lijfrente aan te kopen, had Consument een maandelijkse bruto uitkering ontvangen van € 10,78. Deze berekening is gebaseerd op het DIL tarief dat Verzekeraar hanteerde voordat het product uit de markt werd genomen. Een meer recent tarief is niet meer beschikbaar. Het bedrag waar Consument denkt recht op te hebben is, gezien de leeftijd en de levensverwachting van Consument, niet reëel.
· Bij het afsluiten van de levensverzekering is nimmer een toezegging gedaan omtrent de hoogte van de uitkering. In de offerte staat duidelijk dat de daarin genoemde bedragen indicaties zijn.
· Gezien de duur van de discussie en het feit dat aankoop van een levenslang uitkerende lijfrente niet meer mogelijk is, wil Verzekeraar Consument financieel tegemoet komen. Indien Consument kan aantonen dat hij de waarde heeft meegenomen in zijn belasting-aangifte over 2016, zal Verzekeraar het beschikbare bedrag netto aan hem uitkeren.
Als hij daarnaast aangeeft wat zijn fiscale schade is, zal Verzekeraar deze voor zijn rekening nemen. De wettelijke inhoudingen zelf zijn geen schade, aangezien Consument bij aankoop van een lijfrente over die termijnen ook belasting had moeten betalen.

4. Beoordeling

4.1. Het geschil spitst zich toe op de vraag in hoeverre Verzekeraar kan worden gehouden Consument, met terugwerkende kracht tot 17 december 2015, een levenslange lijfrente van € 37,35 per maand uit te keren.

4.2. De Commissie merkt allereerst op dat Consument – gelet op de offerte, het polisblad en de Voorwaarden – een lijfrenteverzekering heeft afgesloten waarmee lijfrentekapitaal wordt op¬gebouwd. Dit kapitaal dient, op de einddatum van de verzekering, te worden aangewend voor de aankoop van een lijfrenteproduct. In dezen is bovendien sprake van een zo-genoemde ‘gerichte lijfrente’, wat inhoudt dat partijen – gelet op artikel 12.1 van de Voorwaarden – zijn overeengekomen dat met het opgebouwde lijfrentekapitaal een levens-lange lijfrente zal worden aangekocht tegen de op dat moment geldende tarieven.

4.3. Nu Verzekeraar een levenslange lijfrente niet langer aanbiedt, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van Verzekeraar. Zie onder andere Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-002 en 2016-149. Verzekeraar dient de schade die Consument als gevolg van deze tekortkoming lijdt dan ook te vergoeden. Gelet op het verstrijken van de wettelijke beslistermijn is het voor Consument thans niet meer mogelijk om een direct ingaande lijfrente aan te kopen. Het vrij-gekomen kapitaal zal dan ook in één keer aan Consument worden uitgekeerd. Nu Verzekeraar zich bereid heeft verklaard de hieruit voortvloeiende fiscale schade voor zijn rekening te nemen, is hij Consument in dezen reeds afdoende tegemoetgekomen.

4.4. Voor zover Consument stelt dat hij – op basis van de offerte van 8 september 2000 – recht zou hebben gehad op een levenslange lijfrente-uitkering van € 37,35 per maand, merkt de Commissie op dat in de offerte uitdrukkelijk is vermeld dat de genoemde lijfrentebedragen indicaties zijn en de uiteindelijke uitkering zowel hoger als lager kan uitvallen. Consument kan dan ook geen rechten ontlenen aan de in de offerte genoemde bedragen.

4.5. De conclusie is dat Verzekeraar in dezen tekort is geschoten, doch – met zijn bereidheid de fiscale schade voor zijn rekening te nemen – Consument in dezen reeds afdoende tegemoet is gekomen. Het meer of anders gevorderde wijst de Commissie af.

5. Beslissing

De Commissie acht Verzekeraar gehouden om – naast het netto kapitaal – een bedrag ter grootte van de door Consument geleden fiscale schade aan Consument uit te keren. Het meer of anders gevorderde wijst de Commissie af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak