Mijn Kifid

Uitspraak 2018-367 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-367
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 31 juli 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : National Academic Verzekeringsmaatschappij N.V., handelend onder de naam                                                            Promovendum, gevestigd te Dordrecht, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 14 juni 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

 

Woonhuisverzekering. De Commissie is in dit geval van oordeel dat verzekeraar gehouden is de door consument geclaimde schade te vergoeden. Voor consument was de schade onvoorzien. Geen sprake van meervoudige of samenloop van verzekeringen. De woonhuisverzekering biedt dekking. Vordering toegewezen.

 

  • Procesverloop  

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • de klachtbrief van Consument met bijlagen;
  • het verweerschrift van Verzekeraar met bijlagen;
  • de reactie (repliek) van Consument op het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de reactie (dupliek) van Verzekeraar.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. Partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

  • Feiten 
  • Consument heeft met ingang per 23 november 2016 een woonhuisverzekering (hierna de Verzekering) afgesloten bij Verzekeraar. Van toepassing zijn de Algemene Verzekeringsvoorwaarden (hierna: de Algemene Voorwaarden) en de Verzekeringsvoorwaarden Woonhuis- en Glasverzekering Extra Uitgebreid versie P2014.1 (hierna: de Bijzondere Voorwaarden).
      1.  
  • Nadat Consument op 9 juni 2017 een waterlekkage heeft geconstateerd, heeft hij met Verzekeraar contact opgenomen en op 12 juni 2017 een schade aangifteformulier bij Verzekeraar ingediend.
      1.  
  • Op 22 juni 2017 heeft de door Verzekeraar ingeschakelde schade-expert het bedrijf
    [naam] een lekdetectie laten uitvoeren. In het door de schade-expert opgestelde rapport van 13 juli 2017 is onder andere het volgende opgenomen:
    “Door [naam] werd vastgesteld dat ter hoogte van het keukenplafond door de standleiding was geboord. Verzekerde [Consument] deelde ons mede dat hij enkele maanden daarvoor, in eigen beheer, een lichtkoof had gemonteerd in zijn keuken. Naar nu blijkt heeft verzekerde abusievelijk door de standleiding heen geboord. Hierdoor kon water tijdens het gebruik maken van de badkamer via het gaatje uit de standleiding stromen.”
      1.  
  • De omvang van de schade is door de schade-expert begroot op € 2.016,14.
      1.  
  • Bij brief van 13 juli 2017 heeft Verzekeraar de schadeclaim afgewezen, daarbij heeft Verzekeraar onder andere het volgende vermeld:Inmiddels zijn wij in het bezit gesteld van het expertiserapport. Uit dit rapport blijkt dat de schade aan uw woning is ontstaan door dat u door de standleiding heeft geboord. De oorzaak van de schade is volgens de polisvoorwaarden geen gedekt evenement. De door u geleden schade komt hierdoor niet voor vergoeding in aanmerking. Meer hierover kunt u teruglezen in artikel 7 van uw polisvoorwaarden, hier staan alle gedekte schadeoorzaken.”
      1.  
      2. “Oorzaak waterschade bekend
  • Per emailbericht van 16 juli 2017 heeft Consument bij Verzekeraar geklaagd over de afwijzing. Over de oorzaak van de schade heeft Consument daarbij onder andere het volgende verklaard:  
      1.  
      2.  
      3. “Op 9 juni constateerde ik dat er na het gebruik van de badkamer op de 1e verdieping, in de keuken (een gelukkig beperkte hoeveelheid) water langs de muur kwam. Na melding van de schade en overleg met de expert heeft er lekdetectie plaatsgevonden. Hierbij werd vastgesteld dat er vanuit de afvoerleiding van de bovenverdieping ter hoogte van een slagplug, waarmee de lichtkoof in de keuken is gemaakt, water naar buiten kwam. In februari is deze verlichtingskoof aangebracht door een door mij ingeschakelde timmerman. (zie hiervan bijgaande rekening). Dat is overigens naar tevredenheid gedaan en er was geen sprake van enige zichtbare wateroverlast tot 9 juni.”
  • In de reactie d.d. 17 juli 2017 van Verzekeraar op de klacht van Consument stond onder andere het volgende:(…)(…) 
      1. Verhaalsrecht op de timmerman hebben wij niet omdat hier een uitkering uit de verzekering aan ten grondslag moet liggen. Uiteraard is het voor u wel mogelijk om de timmerman rechtstreeks voor de schade aansprakelijk te stellen. (…)”
      2. Bijkomende bepaling is dat het water onvoorzien uit moet stromen. Het boren in muren kan met zich meebrengen dat een leiding wordt geraakt. (…) Nu het lek in de leiding niet onvoorzien is ontstaan biedt de verzekering geen dekking voor de ontstane schade.
      3. “(…) Wat betreft het plotseling ontstaan van het defect ben ik het met u eens dat dit op één bepaald moment is ontstaan. De schade werd pas later door u ontdekt en kan verband houden met het niet frequent gebruiken van de betreffende waterleiding of het zeer langzaam uitstromen van water uit de leiding.
  • Bij emailbericht van 18 juli 2017 heeft Consument opnieuw bij Verzekeraar geklaagd, waarop Verzekeraar per email van 25 juli 2017 heeft gereageerd.
      1.  
  • Bij het vervolgens op verzoek van Consument per email d.d. 27 juli 2017 toesturen van het expertiserapport, heeft Verzekeraar nog het volgende opgemerkt: 
      1. “Ondanks dat de schade onder de polisvoorwaarden niet is gedekt wil ik u wijzen op artikel 12.b van de van toepassing zijnde algemene verzekeringsvoorwaarden P2014.1. Dit artikel bepaalt dat er geen recht op schadevergoeding bestaat indien en voor zover de schade is gedekt door een andere verzekering. Daarmee doel ik op de AVB verzekeraar van de timmerman en/of Construction Allrisk verzekering van de aannemer(…).”
  • Vervolgens heeft Consument op 31 juli 2017 zijn klacht bij het Kifid ingediend. Voorwaarden
      1.  
  • In de Algemene Voorwaarden is onder andere het volgende opgenomen:Zodra u op de hoogte bent of behoort te zijn van het feit dat zich een voorval heeft voorgedaan waaruit voor [Verzekeraar] een verplichting tot uitkering kan ontstaan bent u verplicht om:f. aan [Verzekeraar] volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat de belangen van [Verzekeraar] zou kunnen schaden.(…)a. (…). 
      1. b. Aan de verzekering kan geen recht op schadevergoeding of enige andere vergoeding van kosten worden ontleend, indien en voor zover de schade is gedekt door enige wet of andere voorziening, of gedekt zou zijn, indien deze verzekering niet zou hebben bestaan.”
      2. Artikel 12. Onderverzekering en Meervoudige verzekering
      3. Indien de hierboven genoemde verplichtingen (zie a tot en met f) niet door u zijn nagekomen loopt u het risico dat [Verzekeraar] een deel van de schade, of de gehele schade niet aan u zal vergoeden.
      4. (…)
      5. Artikel 7. Uw en onze verplichtingen in geval van een schade
  • In de Bijzondere Voorwaarden is onder andere het volgende opgenomen:Artikel 7. Omvang van de dekking(…)
    1. i. water en/of stoom dat als gevolg van het springen door vorst, breuk, verstopping of ander plotseling optredend defect onvoorzien stroomt of overloopt uit:
    2. De verzekering geschiedt tegen schade aan het woonhuis onvoorzien ontstaan door:
    3. “(…)

 

  1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
  • a. binnen en buiten het gebouw gelegen aanvoerbuizen van waterleiding en/of afvoerbuizen van daarop aangesloten toestellen, installaties en sanitair;
    (…)
  • water dat is overgelopen uit de onder 1a genoemde toestellen, installaties en sanitair; (…)

 

  1. (…)”
  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
  • Consument vordert dat Verzekeraar € 1.611,- vergoedt aan Consument. Dit is het door de expert vastgestelde schadebedrag. Grondslagen en argumenten daarvoor
      1.  
  • Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is zijn verplichting op grond van de verzekeringsovereenkomst niet nagekomen door de (water)schade als gevolg van een plotseling defect aan de waterleiding in de woning van Consument niet te vergoeden. Consument voert de volgende argumenten aan:

 

  1.  
    • Door het beschadigen van een leiding in februari 2017 is deze plotseling defect geraakt. Daardoor is waterschade ontstaan die pas zichtbaar werd op 9 juni 2017.
    • De oorzaak van het plotseling defect raken is niet relevant en hierover wordt in artikel 7 onder i van de Bijzondere Voorwaarden ook niets specifieks vermeld. Waar het om gaat is dat er sprake is van een ander plotseling optredend defect zoals omschreven in de voorwaarden. Duidelijk is dat het uitstromen van water en de gevolgen daarvan voor Consument onvoorzien waren.
    • De discussie of de timmerman aansprakelijk is, is wellicht relevant voor de vraag of Verzekeraar de schade op de timmerman kan verhalen, maar niet voor de vraag of de verzekering dekking biedt voor schade. Het is op grond van de verzekerings­overeenkomst met Verzekeraar niet aan Consument om uit te zoeken of de timmerman vooraf onderzoek heeft gedaan en al dan niet had kunnen weten dat er schade zou ontstaan.
  • Verzekeraar komt steeds met nieuwe argumenten voor de afwijzing van de schade. Het beroep op de “na-u-clausule” is door Verzekeraar pas in de vierde reactie d.d.
    27 juli 2017 gedaan. Op het moment dat de verzekeraar een afwijzend standpunt inneemt, hoort zij daarbij alle argumenten die aan de afwijzing ten grondslag liggen te noemen. Dat hij gedurende het proces tot het inzicht komt dat hij wellicht niet volledig is geweest in haar eerste afwijzing, kan nooit in het nadeel van verzekeringnemer worden uitgelegd. Zie hierover ook de uitspraak: HR 3 februari 1989, NJ 1990, 476.Verweer van Verzekeraar

 

  •  
  • Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:

 

  • De betreffende schade voldoet niet aan de in artikel 7 van de Bijzondere Voorwaarden opgenomen bepaling “onvoorzien”. Het bewerken van een muur zonder zich er bij voorbaat van te vergewissen of er leidingen in of achter zitten, heeft tot de schade geleid.
  • Op grond van artikel 12 van de Algemene Voorwaarden kan aan de verzekering geen recht op schadevergoeding worden ontleend, indien en voor zover de schade is gedekt door enige wet of andere voorziening, of gedekt zou zijn, indien deze verzekering niet zou hebben bestaan. Op 17 juli 2017 heeft Verzekeraar Consument geïnformeerd dat mogelijk het timmerbedrijf rechtstreeks aansprakelijk is. Ook daarvoor heeft Verzekeraar gewezen op het belang van het melden van de schade bij de timmerman. Nu dit niet heeft plaatsgevonden heeft Consument verzuimd te handelen volgens artikel 7.f van de Algemene Voorwaarden.

 

 

 

 

  • Beoordeling
    1. De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of Consument recht heeft op schade­vergoeding op grond van de Verzekering. De Commissie is in het onderhavige geval van oordeel dat Verzekeraar wel gehouden is de door Consument geclaimde schade te vergoeden. De Commissie licht dit als volgt toe.
    2. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de (water)schade het gevolg is van een ‘plotseling optredend effect’. De schade is – zoals ook volgt uit het expertiserapport – ontstaan doordat ter hoogte van het keukenplafond door een standleiding is geboord waardoor (bij gebruik van de badkamer) water uit deze leiding heeft kunnen stromen wat (uiteindelijk) schade heeft veroorzaakt. Verzekeraar stelt zich echter op het standpunt dat geen sprake is van dekking omdat niet ook aan de in artikel 7 van de Bijzondere Voorwaarden opgenomen bepaling, dat de schade “onvoorzien” dient te zijn ontstaan, is voldaan. De schade is volgens Verzekeraar niet onvoorzien ontstaan omdat, kort gezegd, de timmerman zonder een voorafgaand onderzoek – naar mogelijke (stand- of water)leidingen – in de muur heeft geboord.
    3. De Commissie acht het standpunt van Verzekeraar niet houdbaar: een redelijke lezing van artikel 7 van de Bijzondere Voorwaarden brengt mee dat de schade voor de verzekerde onvoorzien moet zijn. De Commissie begrijpt – uiteraard – dat het in beginsel voorzienbaar is dat als in een leiding wordt geboord deze gaat lekken, althans kan gaan lekken, wat tot schade kan leiden. Het is evenwel de timmerman die in de leiding heeft geboord en niet Consument, de verzekerde. Voor Consument was derhalve de onderhavige schade onvoorzien. Gelet op deze feiten en omstandigheden, is de Commissie van oordeel dat de schade op grond van artikel 7 lid 1 onder i van de Bijzondere Voorwaarden wel onder de dekking van de Verzekering valt en dat Verzekeraar dus ten onrechte de schade heeft af­gewezen.
    4. Verzekeraar heeft tevens een beroep gedaan op artikel 12 onder b van de Algemene Voorwaarden. Het betreft een zogenoemde ‘na-u-clausule’. Deze clausule brengt mee betekent dat een verzekerde – ondanks dat sprake is van een gedekte gebeurtenis – geen beroep op de verzekering kan doen als de schade (ook) is gedekt door enige wet of andere voorziening indien de verzekering niet zou hebben bestaan. Verzekeraar stelt daartoe dat sprake is van een (beroeps)fout van de timmerman dan wel het aannemersbedrijf die of dat daarom aansprakelijk is voor de gestelde schade. Volgens Verzekeraar kan Consument zijn schade verhalen op de (beroeps)aansprakelijkheidsverzekeraar van de timmerman of, indien van toepassing, de zogenoemde CAR-verzekering van het aannemersbedrijf.
    5. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar heeft miskend dat van meervoudige verzekering – in het kopje van artikel 12 wordt deze term ook gebruikt – of (eigenlijke) samenloop van verzekeringen pas sprake is als eenzelfde belang voor dezelfde periode, tegen hetzelfde gevaar en ten behoeve van dezelfde verzekerde onder meer dan één verzekering is gedekt. Zie in dit kader artikel 7:961 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Van meervoudige verzekering is in dit geval geen sprake. Consument heeft een zogenoemde woonhuis­verzekering die (onder bepaalde voorwaarden) schade aan zijn woonhuis dekt. Een (beroeps)aansprakelijkheidsverzekering biedt daarentegen dekking voor schade als gevolg van (werkgevers)aansprakelijkheid door (beroepsmatig) handelen, zoals bijvoorbeeld in dit geval van de timmerman. Nog afgezien van de vraag of Consument een rechtstreeks beroep kan doen op de (beroeps)aansprakelijkheids-verzekering van de timmerman, is de Commissie van oordeel dat een ander belang (voor een ander persoon) is verzekerd. Verzekeraar kan daarom in deze situatie geen beroep doen op artikel 12 onder b van zijn Algemene Voorwaarden.
    6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de geclaimde schade van Consument gedekt is onder de Verzekering en dat zijn vordering daarom dient te worden toegewezen.

 

  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering toe en beslist dat Verzekeraar binnen twee weken na deze uitspraak het bedrag van € 1.611,- overmaakt op een door Consument opgegeven rekening­nummer. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement. 

 

  1.  
Bekijk de volledige uitspraak