Mijn Kifid

Uitspraak 2018-421 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-421
(mr. dr. H.O. Kerkmeester, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en J.C. Buiter, leden en mr. M.J.M. Fennis, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 23 augustus 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : MIJN Effecten B.V., gevestigd te Purmerend, verder te noemen MIJN

Datum uitspraak             : 16 juli 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

                       

Samenvatting

Consument doet zijn beklag dat vermogensbeheerder bij een aantal beleggingsbeslissingen op verkeerde momenten aan- en verkoopbeslissingen heeft genomen. De Commissie stelt echter vast dat vermogensbeheerder, de gehele portefeuille in acht genomen, binnen het haar verstrekte mandaat is gebleven. De Commissie wijst de vordering van consument af.

 

  • Procesverloop
     

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende van bijlagen voorziene stukken:
  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van MIJN;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van MIJN;
  • de nagezonden e-mail met bijlagen van Consument 10 januari 2018. De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • Feiten

 

  1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

 

      1. Tussen partijen heeft een relatie van vermogensbeheer bestaan. Op 19 november 2013 is er tussen partijen bij Consument thuis een gesprek geweest waarbij de wensen of doelstellingen, kennis en ervaring en mogelijkheden van Consument in kaart zijn gebracht.
        Een en ander is vastgelegd in een intakeformulier welk formulier door Consument is ondertekend. Uit het formulier en het gespreksverslag blijkt onder meer dat het bij MIJN te beleggen vermogen € 200.000,- was en dat het om vrij belegbaar vermogen ging. De beleggingsdoelstelling van Consument was het in stand houden van het vermogen en vermogensgroei. Ten aanzien van de risicobereidheid heeft Consument aangegeven dat zijn neerwaartse risicoacceptatie 20% van zijn initiële inleg was. De beleggingshorizon was vijf tot tien jaar. Voorts was zijn woonhuis vrij van hypotheek en oversteeg het pensioeninkomen van Consument de kosten van het levensonderhoud.
      2. Consument en MIJN zijn een offensief profiel en beleggingsallocatie overeengekomen waarbij de verdeling als volgt was:Obligaties                                            0% – 30% 
      3. Risico                                                   Hoog

      4. Liquiditeiten                                         0% – 100%
      5. Aandelen en derivaten                          0% – 70%
      6. Het beoogd rendement was gelijk aan de 10-jaarsrente plus 3%.
      7. Op 26 november 2013 is de vermogensbeheerovereenkomst ondertekend. Er is een rekening bij KasBank N.V. geopend en middels een tripartiete overeenkomst is het beheer van het geld aan MIJN in handen gegeven.
      8. Op 27 november 2013 heeft Consument de “Beschrijving Beleggingsbeleid MIJN Effecten B.V.” ondertekend. Daarin wordt uitleg gegeven over onder meer het beleggingsbeleid van MIJN. Tussen Consument en MIJN is besproken dat de opbouw van portefeuille enige tijd in beslag zou nemen en dat de portefeuille kon worden gehedged tegen koersdaling. Deze bescherming zou worden opgezet door middel van opties rondom dividendgevende aandelen.
      9. Van 3 tot en met 6 december 2013 heeft Consument in zeven overschrijvingen in totaal een bedrag van € 210.000,- op de rekening bij KasBank gestort en heeft het vermogensbeheer een aanvang genomen. Ieder kwartaal ontving Consument een overzicht van de portefeuille inclusief een weergave van de kosten en performance.
      10. In 2014 is de portefeuille opgebouwd conform de overeengekomen assetallocatie.
      11. Begin 2015 is het risicoprofiel, zoals tussen partijen overeengekomen, gewijzigd naar 90% aandelen en 10% obligaties.
      12. Op 28 februari 2017 heeft Consument telefonisch opdracht gegeven de gehele portefeuille te verkopen aangezien Consument “hoogtevrees” had en geen risico wilde lopen dat de koersen zouden gaan dalen. MIJN heeft geprobeerd uit te leggen dat de portefeuille goed beschermd was tegen koersdalingen. Niettemin is de portefeuille conform de wens van Consument op 28 februari 2017 beëindigd.
      13. Bij het sluiten van de rekening is in april 2017 is een bedrag van € 222.727,42 overgemaakt
        aan Consument. Het verschil tussen de door Consument gedane stortingen en het terug ontvangen bedrag was € 12.727,42. Het netto rendement over de periode van
        6 december 2013 tot en met 28 februari 2017 was 6,1% in 39 maanden.
  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
      1. Consument vordert een bedrag van € 25.468,-.Grondslagen en argumenten daarvoor
  • Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Consument stelt dat MIJN onvoldoende concreet ingaat op zijn vragen met betrekking tot een aantal aan- en verkoopbeslissingen in de periode van beheer. Consument is van mening dat het behaalde rendement hoger had moeten zijn en dat het positieve rendement niet kan verbloemen dat de zorgplicht is geschonden. Verweer van MIJN
    1. MIJN heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  • Beoordeling

    1. Kern van het geschil is de vraag of MIJN, indien zij bij aan aantal beleggingsbeslissingen een ander moment voor aan- of verkoop, ook wel timing genoemd, zou hebben gehanteerd, een hoger rendement zou hebben weten te realiseren en aldus is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen jegens Consument.
    2. Beoordeeld moet worden of MIJN haar verbintenissen uit de overeenkomst van vermogensbeheer met Consument heeft nageleefd.

      In eerdere uitspraken heeft de Commissie als maatstaf neergelegd dat een vermogensbeheerder zijn beheerstaken naar eigen inzicht vervult en dat hij het aan hem toevertrouwde vermogen dient te beheren zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vermogensbeheerder mag worden verwacht; bij het beoordelen of het beheer aan deze maatstaf heeft voldaan, komt groot belang toe aan de beleggingsdoelstellingen en het vastgestelde risicoprofiel.

    3. Tussen partijen staat niet ter discussie, en ook de overgelegde stukken geven geen aanwijzingen, dat de portefeuille in strijd met het toepasselijke risicoprofiel of de overeengekomen assetallocatie is belegd. Gelet daarop is niet gebleken dat MIJN is tekortgeschoten door de aankoop van beleggingen die, gelet op het risicoprofiel en de overeenkomen assetallocatie, niet in de portefeuille hadden mogen worden opgenomen.
    4. Wat Consument aan zijn vordering ten grondslag legt, is dat sommige beleggings-beslissingen verlieslatend zijn geweest en de timing van MIJN niet goed is geweest, althans dat MIJN de timing niet heeft kunnen verantwoorden. Consument heeft daarbij vragen gesteld over het openen en sluiten van opties en de aan- en verkoop van een aantal specifieke aandelenposities in de portefeuille.
    5. De Commissie kan echter slechts beoordelen of MIJN bij het inrichten en onderhouden van de portefeuille binnen het aan haar verstrekte mandaat is gebleven. De Commissie neemt daarbij de gehele portefeuille in ogenschouw. Het is daarbij onmogelijk om achteraf te beoordelen of de timing, die bij beleggingsbeslissingen is gehanteerd, juist is geweest omdat dat niet anders kan dan met kennis achteraf. En achteraf is altijd vast te stellen dat een andere timing tot een betere uitkomst zou hebben geleid.
    6. De Commissie constateert dat MIJN wellicht andere beleggingskeuzes had kunnen maken maar dat er van juridisch verwijtbaar handelen niet is gebleken. MIJN is in de uitvoering van de overeenkomst steeds binnen haar mandaat gebleven. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de posities waar Consument zijn beklag over doet, waaronder de aan- en verkoop van opties, in samenhang dienen te worden bezien met de posities die zij afdekten.
    7. Voorts is het zo dat er op grond van de overeenkomst en het overeengekomen risicoprofiel geen verplichting was tot het afdekken van alle posities.
    8. De Commissie ziet geen reden om anders te oordelen op basis van de afwijking van het beoogde rendement op jaarbasis van de 10-jaarsrente plus 3% uit het Beleggingsbeleid Vermogensbeheer. Het inrichten van een portefeuille gaat met aanloopkosten gepaard, welke kosten pas op een langere termijn worden terugverdiend.
      Voorts geldt dat inherent is aan het overeengekomen beleggingsbeleid dat het rendement op de portefeuille aan een zekere mate van fluctuaties onderhevig is. Consument heeft de overeenkomst na 39 maanden al beëindigd, op een moment dat het rendement op jaarbasis 1,8% bedroeg, terwijl de beleggingshorizon op 5-10 jaar was gesteld. MIJN heeft er op gewezen dat zij hier niet op bedacht hoefde te zijn.
    9. Gezien het voorgaande is niet gebleken dat MIJN is tekortgeschoten in het naleven van haar verplichtingen jegens Consument. Dit betekent dat de vordering van Consument zal worden afgewezen.
  • Beslissing

      

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.
  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
  3. De Commissie wijst de vordering af.
Bekijk de volledige uitspraak