Mijn Kifid

Uitspraak 2018-446 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-446
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 27 november 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., als uitvoerder voor SNS

Verzekeringen, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Uitvoerder

Datum uitspraak             : 19 juli 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

Consument klaagt dat Uitvoerder weigert rechtsbijstand te verlenen. Uitvoerder stelt dat geen sprake is van een particuliere hoedanigheid. De Commissie volgt Uitvoerder niet in diens uitleg van de voorwaarden op dit punt. In de onderhavige kwestie is geen sprake van een commerciële activiteit. De Commissie beschouwt het handelen van Consument als activiteiten van een privépersoon. De nadruk lag niet op het verwerven van inkomsten. Uitvoerder heeft het verzoek om rechtsbijstand ten onrechte afgewezen. De klacht van Consument is gegrond en de Commissie wijst de vordering toe.

  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken, inclusief bijlagen:
  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • de aanvullende informatie van Consument;
  • het verweerschrift van Uitvoerder;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Uitvoerder en
  • de aanvullende uitlating van Consument.De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. De Commissie stelt voorts vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • Feiten
    1. Consument heeft een rechtsbijstandverzekering, die wordt uitgevoerd door Uitvoerder. De verzekering wordt geadministreerd onder polisnummer [nummer]. Op de verzekering zijn onder andere de ‘Bijzondere Voorwaarden SNS Rechtsbijstandverzekering’ (model RB1212) van toepassing. In deze voorwaarden is – voor zover relevant – het volgende bepaald: 2.2     Wanneer heb je recht op juridische hulp?
    2. Deze verzekering geeft juridische hulp bij conflicten die te maken hebben met je activiteiten als privépersoon. Dus niet bij conflicten die te maken hebben met jouw activiteiten als ondernemer of met je eigen kantoor of praktijk. En ook niet bij conflicten die te maken hebben met activiteiten waarmee je geld verdient zonder dat je in loondienst bent.
    3. In mei 2016 heeft Consument een beroep gedaan op de verzekering in verband met een geschil met de schoonzoon van haar man. Consument heeft die schoonzoon op
      30 augustus 2015 een bedrag van EUR 10.000 uitgeleend. Daarbij werd afgesproken dat dit bedrag uiterlijk in februari 2016 zou worden terugbetaald, inclusief EUR 1.000 voor het lenen. Tevens werd afgesproken dat voor de lening een bedrag van EUR 200 per maand zou worden betaald, zo lang het bedrag niet aan Consument was geretourneerd. Toen bleek dat betaling uit zou blijven, heeft Consument contact opgenomen met Uitvoerder.
    4. Uitvoerder heeft Consument bij brief van 6 juni 2016 (ter bevestiging van een telefoongesprek op 3 juni 2016) laten weten dat voor het betreffende geschil geen dekking bestaat onder de verzekeringsovereenkomst. Uitvoerder heeft toegelicht dat – met het oog op de vergoeding van EUR 200 voor de lening, een rendement van 24% – sprake is van een commerciële activiteit, terwijl sprake is van een particuliere verzekering. Uitvoerder heeft zich wel bereid verklaard de schoonzoon een brief te sturen. Consument heeft van dit aanbod gebruik gemaakt. Helaas heeft dit niet tot een oplossing van het geschil met de schoonzoon geleid. Het verzoek om verdere rechtsbijstand is door Uitvoerder afgewezen.
    5. Consument heeft zich bij Uitvoerder beklaagd over de afwijzing. Partijen zijn er niet in geslaagd tot een vergelijk te komen. Op 26 november 2017 heeft Consument een klacht ingediend bij Kifid.

 

    1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
  • Vordering, klacht en verweerKlacht, grondslag en vordering
    1. Consument klaagt dat Uitvoerder heeft geweigerd dekking te verlenen voor het geschil met de schoonzoon van haar man. Consument stelt dat die weigering op onjuiste gronden rust: Consument heeft geen bedrijf, geen ervaring met het uitlenen van geld en heeft de lening alleen verstrekt omdat het om familie ging.
    2. Door toedoen van Uitvoerder heeft Consument zelf een advocaat moeten inschakelen om alsnog het bedrag terug te krijgen. Consument is door de rechter in het gelijk gesteld in die zin dat de rechter alles wat Consument reeds van de schoonzoon ontvangen had
      (EUR 1.400) afgetrokken heeft van de aan haar terug te betalen lening. Bovenop de lening heeft Consument 2% wettelijke rente ontvangen.
    3. Consument begrijpt niet dat Uitvoerder vasthoudt aan de vergoeding van 24% op jaarbasis, terwijl Consument zonder tussenkomst van de advocaat verlies zou hebben geleden, nu zij van het door haar geleende bedrag van EUR 10.000 slechts EUR 1.700 had teruggekregen.
    4. Consument vordert van Uitvoerder vergoeding van de advocaatkosten, een bedrag van
      EUR 5.015.Verweer
    5. Uitvoerder handhaaft zijn standpunt. Er is sprake van een overeenkomst van geldlening waarbij een vergoeding van 24% op jaarbasis bij bedongen is, tot de gehele geldlening is afgelost. Dit is volgens Uitvoerder geen op de particuliere verzekering meeverzekerde activiteit. Er is sprake van activiteiten waarmee geld wordt verdiend, zonder dat de verzekerde in loondienst is. Het feit dat het de bedoeling was dat de lening in februari 2016 terugbetaald zou worden (en dat daarmee de vergoeding lager zou zijn dan 24%), maakt het standpunt van Uitvoerder niet anders, omdat in de overeenkomst van geldlening geen einddatum is opgenomen.
    6. Uitvoerder verwijst naar een eerdere uitspraak van de Geschillencommissie over dit onderwerp, van 19 oktober 2016. Uitvoerder heeft een geanonimiseerde versie van deze uitspraak bijgevoegd. Uitvoerder stelt dat het feitencomplex en de dekkingsbepalingen in de betreffende kwestie “in de kern” overeenkomen met het geschil van Consument.
    7. Uitvoerder merkt op dat de uitspraak van de rechter (ten gunste van Consument) zijn standpunt ten aanzien van de dekking niet anders maakt.

 

  • Beoordeling
    1. Partijen verschillen van mening over de vraag of Uitvoerder gehouden is dekking te verlenen voor het geschil dat Consument heeft gemeld. Het betreft een geschil over de uitleg van de voorwaarden. Uitvoerder stelt onder verwijzing naar artikel 2.2 van de relevante voorwaarden dat geen recht bestaat op dekking, omdat geen sprake is van een conflict dat te maken heeft met activiteiten als privépersoon. Uitvoerder stelt dat sprake is van een zakelijk conflict. Consument heeft dit gemotiveerd bestreden.
      De Commissie velt hierover een oordeel.
    2. De Commissie volgt Uitvoerder niet in zijn standpunt dat sprake is van een commerciële activiteit. De uitleg die Uitvoerder geeft aan artikel 2.2 van de relevante voorwaarden, is geen redelijke uitleg van dit artikel. De Commissie overweegt daartoe als volgt.
    3. Er is sprake van een situatie waarin Consument een geldbedrag leent aan een familielid in (zakelijk) financiële nood. Het enkele feit dat voor de lening een vergoeding bedongen is, maakt niet dat sprake is van een commerciële activiteit. De hoogte van de vergoeding
      (EUR 200 per maand) maakt dit niet anders, met inachtneming van de (onweersproken) stelling van Consument dat het geleende bedrag binnen vijf maanden zou worden terugbetaald. Dat dit (terugbetaling binnen vijf maanden) daadwerkelijk de insteek was, acht de Commissie met inachtneming van het in de overeenkomst opgenomen doel van de lening (betaling van achterstallige huurschulden) aannemelijk. Uitgaande van die situatie zou Consument voor het door haar geleende bedrag van EUR 10.000 een vergoeding van
      EUR 1.000 hebben ontvangen, een vergoeding van 10%. Het enkele feit dat in de overeenkomst van geldlening geen einddatum is opgenomen, doet daaraan niet af. Uit de relevante omstandigheden van deze kwestie kan de Commissie niet afleiden dat sprake is van een commerciële activiteit. De Commissie beschouwt het handelen van Consument als activiteiten van een privépersoon en niet als activiteiten waarmee Consument geld verdient zonder dat zij in loondienst is.
    4. Naar het oordeel van de Commissie gaat de vergelijking met de door Uitvoerder aangehaalde uitspraak niet op, nu het in dat geval ging om een situatie waarin de verzekeringnemer was benaderd om te investeren in een project, met het doel inkomen te verwerven. In de onderhavige situatie is daarvan geen sprake. Consument heeft een lening verstrekt en is daarvoor een vergoeding overeengekomen, maar uit de feiten in het dossier en hetgeen door partijen is aangedragen, blijkt geenszins dat de nadruk lag op het verwerven van inkomsten, en wel in die mate en omvang dat gesproken zou moeten worden van een commerciële activiteit.
    5. Dit alles leidt tot de conclusie dat Uitvoerder ten onrechte het verzoek om rechtsbijstand heeft afgewezen. De Commissie verklaart de klacht van Consument daarom gegrond en wijst het gevorderde bedrag, dat Uitvoerder onweersproken heeft gelaten, toe.
  • Beslissing

     

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.
  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
  3. De Commissie beslist dat Uitvoerder binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van EUR 5.015.
Bekijk de volledige uitspraak