Mijn Kifid

Uitspraak 2018-468 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-468
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, J.C. Buiter en prof. dr. A. Buijs, leden en

  1. T.R.G. Leyh, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 25 november 2016

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Utrecht, verder te noemen de Bank

Datum uitspraak             : 31 juli 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

 

De Bank mag op grond van de van toepassing zijnde voorwaarden Effectendienstverlening haar assortiment aanpassen. Of een aanpassing geoorloofd is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder met name begrepen de wijze waarop de Bank haar cliënten over een voor-genomen wijziging informeert alsmede de termijn die zij haar cliënten biedt om bestaande posities in een product dat zij niet meer wenst aan te bieden zelfstandig te verkopen of over te boeken. Niet is gebleken van wijzigingen van het assortiment die de daarvoor aangelegde toets niet kunnen doorstaan.

 

  • Procesverloop

     

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
  • de drie door Consument ingediende klachtformulieren met bijlagen;
  • de aanvullende door Consument overgelegde bescheiden;
  • het verweerschrift van de Bank;
  • de verscheidene reacties van Consument op het verweerschrift;
  • de dupliek van de Bank;
  • de na de hoorzitting door de Bank aan Kifid gezonden e-mails, welke vervolgens aan Consument zijn doorgeleid.
  • Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 26 april 2018 en zijn aldaar verschenen.
  • De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
  • Feiten

     

 

  1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
      1. Consument houdt een effectenrekening aan bij de Bank. Op de relatie met Consument zijn de Algemene Voorwaarden voor de Effectendienstverlening van toepassing. Daarin heeft de Bank onder meer bepaald:

        “Beperkingen/wijziging dienstverlening
        Artikel 7
        a)   De Bank is bevoegd om het verrichten van werkzaamheden die het beheer van op bepaalde gereglementeerde markten of multilaterale handelsfaciliteiten verhandelde Effecten met zich meebrengen te beëindigen, nadat de Bank de Klant daarvan voorafgaand in kennis heeft gesteld. De Klant zal in dat geval binnen een door de Bank daartoe te stellen termijn opdracht verstrekken hetzij tot overboeking van de betreffende Effecten naar een andere kredietinstelling hetzij tot verkoop voor rekening en risico van de Klant. Indien de Klant niet tijdig opdracht verstrekt is de Bank bevoegd om de betreffende Effecten op een door de Bank te bepalen tijdstip namens en voor rekening en risico van de Klant te verkopen, ongeacht de alsdan te realiseren verkoopopbrengst. (…)
        c) De Bank respectievelijk de Bewaarnemer is gerechtigd Effecten welke naar hun redelijk oordeel, gelet op de staat waarin de uitgevende instelling van die Effecten is komen te verkeren, niet (meer) voor open bewaring in aanmerking komen, van de Effectenrekening te verwijderen.”

      2. Consument houdt op de effectenrekening een positie aan in het aandeel Imeko Holding N.V. Een brief van Imeko Holding N.V. aan Consument van 16 april 2014 luidt:

        “Betreft: aankoop aandelen lmeko Holding N.V.
        Met referte aan uw opdracht gedateerd 6 maart 2014 doen wij u hierbij de afrekening toekomen.
        Voor Uw rekening zijn per 21 maart 2014 gekocht:
        2.317 aandelen lmeko Holding tegen een koers van 0,2050 per aandeel € 474,99
        Wij verzoeken u het volgende bedrag EUR 474,99 over te maken naar lmeko Holding NV. te Zwolle.”

      3. Een rekeningafschrift van de betaalrekening van Consument bij de Bank van 9 mei 2014 vermeldt een overboeking aan Imeko Holding N.V. op 22 april 2014 voor een aandelenemissie d.d. 16 april 2014 ten bedrage van € 474,99.
      4. Ook heeft Consument één certificaat van aandelen Reesink in portefeuille aangehouden. Een brief van de Bank van 3 mei 2016 met als onderwerp ‘Bod Reesink door River Acquisition’ vermeldt onder meer:

        “Omdat u belegt in certificaten van aandelen Reesink willen wij u graag informeren dat River Acquisition een openbaar bod in contanten uitbrengt op alle uitstaande certificaten van aandelen Reesink. Indien u op het bod ingaat en het bod wordt nagekomen ontvangt u EUR 101,00 per certificaat van aandeel Reesink (incl. dividend).
        Wij zullen zonder tegenbericht uw certificaten van aandelen Reesink aanmelden voor het bod. Deze procedure houdt geen advies in. Als u niet op het bod wilt ingaan, kunt u dit tot uiterlijk dinsdag 7 juni 2016 08.00 uur aan ons doorgeven.
        (…) Tenzij de aanmeldingstermijn verlengd wordt, wordt uiterlijk 5 beursdagen na dinsdag 7 juni 2016 bekend gemaakt of het bod doorgaat. De afwikkeling van het bod is kosteloos. (…)”

      5. Consument heeft de Bank kenbaar gemaakt niet op het bod in te willen gaan.
      6. In een brief van de Bank van 17 juni 2016 met als onderwerp ‘Na-aanmelding bod Reesink’ schrijft zij aan Consument:

        “U belegt in het aandeel Reesink. Wij brengen u er graag van op de hoogte dat River Acquisition haar eerder uitgebrachte bod op alle uitstaande aandelen Reesink nakomt. River Acquisition biedt EUR 101,00 per aandeel Reesink (inclusief dividend). River Acquisition bezit inmiddels 90,3% van alle uitstaande aandelen Reesink en wil de beursnotering van Reesink aan Euronext Amsterdam zo snel als praktisch mogelijk is beëindigen. River Acquisition biedt u de mogelijkheid om uw aandelen Reesink alsnog aan te melden voor het bod. Omdat River Acquisition de beursnotering van Reesink waarschijnlijk zal beëindigen, is het vanaf vrijdag 24 juni 2016 niet langer mogelijk om op uw Rabo Effectenrekening aandelen Reesink aan te houden. U kunt uw aandelen Reesink mogelijk overboeken naar een andere financiële instelling of voor vrijdag 24 juni 2016 via de beurs verkopen.
        Wanneer u uw aandelen Reesink niet verkoopt en wij donderdag 23 juni 2016 geen instructie hebben ontvangen om uw aandelen Reesink over te boeken naar een andere financiële instelling, zullen wij uw aandelen Reesink aanmelden voor het bod van River Acquisition om te voorkomen dat u met niet verhandelbare aandelen blijft zitten.
        De uitbetaling van het bod in contanten van de aandelen Reesink zal, onder voorbehoud van onvoorziene omstandigheden, zo snel mogelijk na vrijdag 24 juni 2016 plaatsvinden.
        De afwikkeling van het bod is kosteloos voor u. (…)”

      7. Een effectennota van 28 juni 2016 vermeldt:

        Omschrijving 1 stuks Contante uitkering per stuk EUR 101,0000 credit
        Totaal in € 101,00 BIJ

      8. Verwisseld in
      9. Reesink CTA (ISIN NL0000379303)
      10. Op 7 augustus 2016 heeft Consument de Bank een klacht voorgelegd inzake het aandeel Reesink:

        “River Acquisition heeft onlangs een openbaar bod uitgebracht op alle certificaten van aandelen Reesink. In de brief van 17 juni 2016 van Rabobank referentie 69.235816 geeft Rabobank aan dat River Acquisition 90,3% van alle uitstaande aandelen Reesink in haar bezit heeft en dat River Acquisition de beursnotering zo snel als praktisch mogelijk wil beëindigen. Rabobank geeft aan om vanaf 24 juni geen aandelen Reesink meer te faciliteren en aan te houden. Als certificaathouder van aandelen Reesink wordt ik verplicht door Rabobank om mijn aandelen Reesink als nog aan te bieden, dit is geen vrije keuze, voor het bod (na-aanmeldingsperiode bod Reesink. Mij wordt nog de mogelijkheid geboden om mijn aandelen Reesink over te boeken naar een andere financiële-instelling maar dit tegen transactie kosten. Mijn bezwaar is dat Rabobank mij verplicht heeft de aandelen Reesink aan te bieden en dat mij geen mogelijkheid heeft geboden om mijn aandelen kosteloos over te boeken naar een andere financiële instelling. Rabobank is ervan uitgegaan dat bij 90,3% aanmelding de beursnotering wordt beëindigd en dat het aanhouden van aandelen Reesink na 24 juni niet meer mogelijk is. Deze veronderstelling was in strijd met de discussie tijdens de B.A.V.A. van Reesink waar het bod werd besproken.”

      11. Verder houdt Consument op de effectenrekening een positie aan in het aan de beurs van Frankfurt genoteerde aandeel Teleplan International N.V. De Bank verleent Consument effectenkrediet ter hoogte van 70% van de waarde ervan. In juli 2015 heeft Consument getracht zijn positie in dit fonds uit te breiden. Toen dat niet lukte, heeft hij hierover met de Bank per e-mail gecorrespondeerd. In een bericht van 19 juli 2015 schrijft hij:

        “Onderstaande beleggingstitel behoort nog steeds tot het assortiment, daarom verzoek ik nogmaals om het mogelijk te maken om ook kooporders te faciliteren. In de loop van dit jaar is een uitspraak te verwachten over de waardering van het aandeel door de ondernemingskamer.”

      12. De Bank heeft in haar reactie van 20 juli 2015 aan Consument geschreven:

        “Het antwoord van mijn collega [XXX] geeft aan dat het fonds alleen nog voor verkopen open staat. Het feit dat er met betrekking tot het fonds een te verwachte uitspraak komt, doet hier niet aan af. Teleplan International zal dan ook niet worden opengezet voor verdere aankopen.”

      13. Partijen hebben op 5 oktober 2016 een gesprek gevoerd. Vervolgens heeft de Bank bij brief van 16 november 2016 de klachten van Consument over Imeko Holding, Reesink en Teleplan International afgewezen.
  • Vordering, klacht en verweerVordering en argumenten daarvoor
    3.1 Consument vordert:- dat de Bank ook kooporders faciliteert in het fonds Teleplan International ter uitbreiding van zijn positie.

 

    1. Verweer van de Bank
      De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
    2. – dat de Bank de door hem in 2014 aangekochte bij emissie verkregen stukken Imeko Holding bijschrijft op zijn effectenrekening;
      – dat het aandeel Reesink weer wordt opgenomen in het beleggingsassortiment tot de Ondernemingskamer zich over het bod van River Acquisition heeft uitgelaten;
  • Beoordeling

  • De Commissie heeft tijdens de mondelinge behandeling van de klacht gepoogd partijen nader tot elkaar te brengen.

    Daar dit uiteindelijk niet in voldoende mate lukte, heeft de Commissie de Bank gevraagd op één klachtonderdeel (ten aanzien van Imeko holding N.V.) nader onderzoek te verrichten en partijen in het vooruitzicht gesteld dat zij na verkregen duidelijkheid op voornoemd punt haar uitspraak zou doen.

    1. De Commissie stelt daarbij voorop dat de Bank op grond van artikel 7 van de Algemene Voorwaarden Effectendienstverlening gerechtigd is haar assortiment aan te passen. Dit sluit aan bij het uitgangspunt dat een effecteninstelling zoals de Bank zelf haar beleggingsassortiment mag bepalen. Of een aanpassing geoorloofd is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder met name begrepen de wijze waarop de Bank haar cliënten over een voorgenomen wijziging informeert alsmede de termijn die zij haar cliënten biedt om bestaande posities in een product dat zij niet meer wenst aan te bieden zelfstandig te verkopen of over te boeken.
    2. Imeko
    3. De duidelijkheid betreffende het fonds Imeko Holding N.V. als welke gevraagd door de Commissie heeft de Bank na enig aanvullend onderzoek kunnen verstrekken. Gebleken is dat de aan Consument toebehorende stukken in dit fonds sinds maart 2014 bij ABN AMRO Bank staan en dat Consument die bank om uitlevering ervan kan verzoeken. De secretaris van de Commissie heeft Consument hiervan op de hoogte gesteld.
    4. Gelet op het onder 4.2 bepaalde, is de vraag of de Bank haar assortiment heeft mogen aanpassen (waardoor zij de overboeking van stukken Imeko destijds heeft mogen weigeren). De Commissie is van oordeel dat zulks het geval is. Redengevend daarvoor is dat de Bank heeft gehandeld overeenkomstig hetgeen van haar in dit opzicht verwacht mag worden. Aan de vordering van Consument op dit punt behoeft de Bank dan ook geen gevolg te geven.

    5. Reesink
    6. Ten aanzien van het certificaat van het aandeel Reesink overweegt de Commissie dat de Bank ook hier gehandeld heeft conform hetgeen van haar in een dergelijk geval mag worden verwacht (zie 4.2). Door bij uitblijven van een opdracht tot overboeking zijdens Consument over te gaan tot het aanbieden van het certificaat valt binnen de bevoegdheid tot assortimentswijziging. Dat Consument bij de Bijzondere Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Reesink bezwaar heeft gemaakt tegen de acceptatie van het voorliggende bod, maakt dat niet anders. Bovendien heeft het betreffende bedrijf zelf besloten de notering te staken, daar staat de Bank buiten. Voor dit klachtonderdeel geldt eveneens dat de Bank Consument niet in diens vordering tegemoet hoeft te komen. Teleplan
    7. Inzake de positie van Consument in het fonds Teleplan International N.V. dient de Commissie het ervoor te houden dat ook daarvoor geldt wat zij onder 4.2 heeft opgemerkt.
      Niet is gebleken van een wijziging van het assortiment op een wijze die de daar aangelegde toets niet kan doorstaan. Op dit punt behoeft de Bank Consument evenmin tegemoet te komen in zijn vordering.

    8. Conclusie
    9. Aangezien hiervoor is gebleken dat de klacht op de daartoe aangevoerde gronden niet kan slagen, zal de Commissie de vordering daarom afwijzen.

 

 

  • Beslissing

       

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.
  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
  3. De Commissie wijst de vordering af.
Bekijk de volledige uitspraak