Mijn Kifid

Uitspraak 2018-567 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567
(mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 15 januari 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : N.V. Noordhollandsche van 1816, Schadeverzekeringsmaatschappij, gevestigd te
Oudkarspel, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 4 september 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting


Consument is slachtoffer geworden van oplichting. Consument heeft op marktplaats een kinderwagen te koop aangeboden. Nadat Kopers de kinderwagen bij Consument thuis hadden bekeken is tussen partijen een prijs overeengekomen. Nadat de Kopers al weg waren met de kinderwagen, bleek dat de Kopers vals geld hadden gegeven. Consument is van mening dat sprake is geweest van diefstal en vordert dat Verzekeraar wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die Consument heeft geleden. De Commissie is van oordeel dat geen sprake is geweest van diefstal maar van oplichting. Vast is komen te staan dat de kinderwagen niet wederrechtelijk is weggenomen. Er is sprake geweest van een rechtsgeldige overdracht. Schade als gevolg van oplichting staat niet in de dekkingsomschrijving van de Verzekeringsvoorwaarden, waardoor Verzekeraar niet gehouden kan worden de schade van Consument te vergoeden.

  1. Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Verzekeraar.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan op grond van de stukken worden beslist.

 

  1. Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

  • Consument heeft bij Verzekeraar een Inboedelverzekering Optimaal (hierna: de Inboedelverzekering) afgesloten, waarop Polismantel 2210 (hierna: de Verzekerings-voorwaarden) van toepassing zijn. Voor zover relevant, is daarin het volgende bepaald:

Artikel 2 Waarvoor bent u verzekerd?

 

U bent verzekerd voor beschadiging, verloren gaan of diefstal van uw inboedel als direct gevolg van iedere tijdens de looptijd van deze verzekering voorgevallen schadegebeurtenis, tenzij in deze of in de algemene voorwaarden is bepaald dat de schade of de oorzaak van de schade is uitgesloten.

 

Artikel 3 Wat is niet verzekerd?

 

Wij vergoeden niet de schade:

  • (…)
  • Door verlies of vermissing

 

  • Consument heeft zijn kinderwagen van het merk [X], kleur zwart, met diverse accessoires, op marktplaats te koop aangeboden. Op 13 maart 2016 heeft Consument bezoek gehad van twee mannen (hierna ‘de Kopers’) die de kinderwagen van Consument hebben gekocht voor een bedrag van € 1.050,00. De Kopers hebben de koopprijs in biljetten van € 50,00 voldaan en hebben de kinderwagen meegenomen. Daarna bleek dat de Kopers Consument vals geld hadden gegeven. Consument heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie.

 

  • Aanvankelijk heeft Consument de schade niet bij Verzekeraar geclaimd. Naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie, GC 2017-531 en een artikel dat over deze uitspraak is verschenen op amweb.nl, heeft Consument alsnog bij Verzekeraar aanspraak gemaakt op een uitkering onder de Inboedelverzekering.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

Vordering Consument

  • Consument vordert uitkering onder de Inboedelverzekering van de door hem geleden schade van € 1.050,00.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

  • Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de verzekerings-overeenkomst, omdat Verzekeraar weigert de door Consument geleden schade te vergoeden. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
  • Verzekeraar heeft bij de afwijzing ten onrechte geen rekening gehouden met de uitspraak van de Commissie, GC 2017-531. De situatie die in die uitspraak aan de orde was, is niet helemaal hetzelfde maar er is wel een aanknopingspunt. Er heeft nooit een geldige koop plaatsgevonden, omdat de overeenkomst wegens bedrog kan worden vernietigd. Hierdoor is sprake geweest van diefstal.
  • De Inboedelverzekering biedt allriskdekking en in de Verzekeringsvoorwaarden is oplichting niet uitgesloten. Alleen bij fraude/oplichting van geldpassen staat vermeld dat dit is uitgesloten van dekking.
  • Het standpunt van Verzekeraar dat de schade niet plotseling en onvoorzien is ontstaan is onjuist. Consument wist niet dat het geld nep was. Hierdoor is de schade volgens Consument juist wel plotseling en onvoorzien ontstaan.
  • De uitsluiting in artikel 3 van de Verzekeringsvoorwaarden is niet van toepassing, omdat van verlies of vermissing geen sprake is.

 

Verweer Verzekeraar

  • Verzekeraar voert de volgende verweren.
  • In dit geval is sprake van schade door oplichting die niet gedekt is onder de Inboedel-verzekering.
  • De vergelijking die Consument maakt met de uitspraak van de Commissie, GC 2017-531 gaat niet op. Anders dan in de genoemde uitspraak heeft Consument aan de Kopers toestemming gegeven om de gekochte zaken (de kinderwagen en accessoires) mee te nemen. Er is sprake geweest van bezitsverschaffing, waardoor van diefstal niet kan worden gesproken.
  • Omdat Consument de kinderwagen bewust aan de Kopers heeft meegegeven, kan niet gezegd worden dat de schade plotseling en onvoorzien is ontstaan.

 

  • Beoordeling

 

  • De vraag die beantwoord moet worden is of Consument recht heeft op schadeloosstelling onder de Inboedelverzekering. Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van de toepasselijke Verzekeringsvoorwaarden van de Inboedelverzekering.

 

  • In artikel 2 van de Verzekeringsvoorwaarden staat dat dekking bestaat voor beschadiging, verloren gaan of diefstal van de inboedel als direct gevolg van iedere tijdens de looptijd van de verzekering voorgevallen schadegebeurtenis. Consument vindt dat sprake is van schade door diefstal die gedekt is, terwijl Verzekeraar vindt dat de schade is veroorzaakt door oplichting die niet gedekt is.

 

4.3     Voorop staat dat voor de uitleg van verzekeringsvoorwaarden bepalend is welke betekenis partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zie HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. In het onderhavige geval kan evenwel een gemeenschappelijke partijbedoeling niet worden vastgesteld, want niet is vast komen te staan dat over de verzekeringsvoorwaarden is onderhandeld. Bij de uitleg van verzekerings-voorwaarden is verder niet de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling doorslaggevend. Wanneer niet over de verzekeringsvoorwaarden is onderhandeld, moeten de verzekeringsvoorwaarden objectief worden uitgelegd.

 

  • De Commissie overweegt dat voor de uitleg aansluiting gezocht kan worden bij de uitspraken van de Commissie, GC 2017-531 en GC 2018-340. In deze uitspraken is geoordeeld dat voor de uitleg van het begrip diefstal in verzekeringsvoorwaarden aangesloten kan worden bij de omschrijving daarvan uit het wetboek van strafrecht, te weten het wederrechtelijk wegnemen van een goed dat aan een ander toebehoort.

 

4.5     De Commissie is van oordeel dat de kinderwagen en accessoires van Consument niet wederrechtelijk zijn weggenomen. Consument heeft de kinderwagen en de accessoires rechtsgeldig verkocht aan de Kopers voor € 1.050,00. Hij heeft de kinderwagen en de accessoires ook vrijwillig aan de Kopers meegegeven en dus geldig geleverd. De Kopers zijn door overdracht eigenaar van de kinderwagen en de accessoires geworden. Van diefstal kan niet worden gesproken. Wel is Consument opgelicht omdat de Kopers de door hen gekochte en aan hen geleverde kinderwagen en accessoires met vals geld hebben betaald.

 

4.6     Consument heeft verder aangevoerd dat oplichting niet van dekking is uitgesloten en dat daarom dekking bestaat. Dit standpunt is onjuist. Verzekeraar heeft in de dekkings-omschrijving van artikel 2 Verzekeringsvoorwaarden duidelijk omschreven wat gedekt is. Oplichting valt niet onder deze dekkingsomschrijving en is dus niet gedekt. Het staat de Verzekeraar vrij om deze dekkingsomschrijving te bepalen (zie in dit verband HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326, rechtsoverweging 3.4.2).

 

  • De Commissie betreurt het dat Consument het slachtoffer is geworden van oplichting, maar gelet op wat hiervoor is overwogen moet de vordering van Consument worden afgewezen, omdat de Inboedelverzekering geen dekking biedt voor schade door de oplichting. Verzekeraar hoeft de schade van Consument niet te vergoeden.

 

  • Beslissing

 

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.]

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

 

 

Bekijk de volledige uitspraak