Mijn Kifid

Uitspraak 2018-579 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-579
(mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 12 maart 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : Nationale-Nederlanden Bank N.V., gevestigd te ‘s-Gravenhage, verder te noemen de Bank

Datum uitspraak             : 13 september 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

Ingevolge de werking van het depositogarantiestelsel (dat een bedrag van € 100.000 per rekeninghouder per instelling – ongeacht het aantal rekeningen – garandeert) zijn de gezamenlijke saldi tot een hoogte van € 100.000 gedekt. Door de fusie tussen de Bank en Delta Lloyd worden de door Consument bij de Bank en bij Delta Lloyd afgesloten deposito’s bij dezelfde instelling aangehouden en vallen niet meer alle deposito’s onder de dekking van het depositogarantiestelsel. Aan de Commissie ligt de vraag voor of de Bank kan worden verplicht de schade die Consument zal lijden als gevolg van vroegtijdige beëindiging van de twee deposito’s te vergoeden. De Commissie beantwoordt deze vraag ontkennend. De Bank heeft aan haar verplichtingen volgend uit de Wft voldaan. Voor de Bank bestaat geen wettelijke verplichting om in onderhavig geval een eventueel verlies aan rente-inkomsten te vergoeden. Consument zal schade lijden indien de Bank voor 12 januari 2022 failliet gaat. De Commissie ziet een faillissement van de Bank als een onzekere toekomstige gebeurtenis en wijst de vordering af.

 

  • Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij horende bijlagen:

 

  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van de Bank;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van de Bank.De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • FeitenDe Commissie gaat uit van de volgende feiten.
    1. Consument houdt bij de Bank een tweetal deposito’s aan. Deposito xxxxxx0 met een saldo van € 24.000,– tegen 3,5% rente en een looptijd tot 23 februari 2024 en deposito xxxxxx1 met een saldo van € 48.000,– tegen een rente van 3,4% en een looptijd tot
      4 april 2024.
    2. Consument houdt eveneens een drietal deposito’s aan bij OHRA Bank N.V. een onderdeel van Delta Lloyd Bank N.V. (hierna: ‘Delta Lloyd’). Deposito xxxxxx3 met een saldo van € 40.000,– tegen een rente van 4,60% en een looptijd tot 28 september 2021, deposito xxxxxx4 met een saldo van € 30.000,– tegen 4,60% rente en een looptijd tot
      12 januari 2022 en deposito xxxxxx5 met een saldo van € 26.000,– tegen 4,60% rente en een looptijd tot 25 januari 2022.
    3. Per 1 januari 2018 zijn Delta Lloyd en de Bank gefuseerd en werken zij samen onder één vergunning van De Nederlandsche Bank. Door de fusie valt het spaartegoed bij beide banken opgeteld tot € 100.000,– onder de bescherming ven het depositogarantiestelsel.
    4. Vanwege de fusie heeft de Bank bepaald dat bedragen die na de fusie niet meer gedekt worden door het depositogarantiestelsel mogen worden opgenomen om weer te kunnen spreiden. Voor klanten die hun geld (deels) niet vrij opneembaar hebben weggezet, geldt dat zij tot 1 maart 2018 hun spaargeld zonder opnamekosten kunnen opnemen.

 

  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
    1. Consument vordert de schade die hij lijdt bij het voortijdig openbreken van deposito xxxxxx3 en xxxxxx4. Consument heeft zijn schade begroot op € 7.559,–. Grondslagen en argumenten daarvoor
    2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Op het moment van het afsluiten van de deposito’s was de dekking onder het deposito-garantiestelsel een belangrijke voorwaarde voor Consument en dit vormt dan ook een onderdeel van de overeenkomst. Door de fusie is de betekenis van de voorwaarden veranderd. De Bank dwingt Consument nu om een tweetal deposito’s vroegtijdig te beëindigen. Gelet op de lage rentestand is dit erg nadelig. Vergoeding van de schade van Consument leidt niet tot schade voor de Bank, omdat de Bank de overeengekomen rente over de deposito’s niet meer hoeft te vergoeden.
    3. Verweer van de Bank
    4. De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  • Beoordeling
    1. Ingevolge de werking van het depositogarantiestelsel (dat een bedrag van € 100.000 per rekeninghouder per instelling – ongeacht het aantal rekeningen – garandeert) zijn de gezamenlijke saldi enkel tot een hoogte van € 100.000 gedekt. Door de fusie worden de door Consument bij de Bank en bij Delta Lloyd afgesloten deposito’s bij dezelfde instelling aangehouden en vallen niet meer alle deposito’s onder de dekking van het deposito-garantiestelsel. Aan de Commissie ligt de vraag voor of de Bank kan worden verplicht de schade die Consument zal lijden als gevolg van vroegtijdige beëindiging van de twee deposito’s te vergoeden. De Commissie beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt hiertoe als volgt.
    2. De Wet op het financieel toezicht (Wft) vermeldt in artikel 3:264a aangaande dergelijke fusies dat de fuserende bank haar rekeninghouders kennis geeft van de op handen zijnde fusie. In lid 2 is verder bepaald dat:“De bank stelt gedurende drie maanden na de kennisgeving depositohouders onvoorwaardelijk en zonder betaling van een boete in staat deposito’s die voor vergoeding uit hoofde van een depositogarantiestelsel in aanmerking komen, op te nemen voor zover die deposito’s hoger zijn dan het uit hoofde van het toepasselijke depositogarantiestelsel gegarandeerde bedrag nadat de rechtsgevolgen, bedoeld in het eerste lid, zijn ingetreden.”
    3. De Bank heeft Consument eind november 2017 in de gelegenheid gesteld om binnen drie maanden na 1 januari 2018 zonder voorwaarden of boete deposito’s vroegtijdig te beëindigen indien deze het bedrag van € 100.000,– te boven gingen. De Bank heeft hiermee aan haar verplichtingen volgend uit de Wft voldaan. Voor de Bank bestaat geen wettelijke verplichting om in onderhavig geval een eventueel verlies aan rente-inkomsten te vergoeden. Een dergelijke verplichting is ook niet Europees rechtelijk geregeld. Consument doet een beroep op de uiting van de Bank dat de Europese regelgever beoogd heeft dat klanten na een fusie tussen banken niet geconfronteerd mogen worden met een situatie die nadelig is voor de klant. Consument stelt dat de ontstane situatie nadeliger voor hem is.
    4. Consument heeft binnen de gestelde periode geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een deposito zonder boete op te nemen. Consument zal schade lijden indien de Bank voor 12 januari 2022 failliet gaat. Partijen zijn het erover eens dat de Bank een solide organisatie is.
      De Commissie ziet een faillissement van de Bank dan ook als een onzeker voorval. Het is een onzekere toekomstige gebeurtenis. Het feit dat de overheid in het verleden heeft ingegrepen om een faillissement van een financiële instelling te voorkomen, maakt niet dat het waarschijnlijk is dat de Bank voor 12 januari 2022 failliet zal gaan. De Commissie acht de kans eenvoudig weg te klein en van schade is dan ook geen sprake.
    5. Nu er geen sprake is van schade komt de Commissie aan de beoordeling van de overige stellingen van Consument niet toe.

 

 

      1. Op grond van de voorgaande overwegingen, concludeert de Commissie dat de Bank niet kan worden verplicht om Consument tegemoet te komen in zijn verzoek tot vergoeding van zijn schade als gevolg van vroegtijdige beëindiging van deposito xxxxxx3 en xxxxxx4.
  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering af. 

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
Bekijk de volledige uitspraak