Mijn Kifid

Uitspraak 2018-680 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-680
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 1 februari 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : DAS Nederlandse Rechtsbijstand N.V., gevestigd te Amsterdam,
verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 31 oktober 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

Rechtsbijstandsverzekering. Partijen verschillen van mening over de vraag of het conflict is ontstaan vóór de ingang van de dekking. Indien dit het geval is, bestaat op grond van de voorwaarden en op grond van de wet (artikel 7:925 BW) geen recht op dekking onder de verzekering. De Commissie stelt op basis van de informatie van partijen vast dat het geschil zijn oorsprong vindt in een conflictsituatie die reeds bestond voordat aanspraak gemaakt kon worden op dekking. Het geschil waarvoor rechtsbijstand wordt gevraagd kan niet los worden gezien van de conflictsituatie. De Commissie verklaart de klacht ongegrond.

  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • de aanvullende stukken van Consument;
  • de aanvullende informatie van Consument van 27 juni 2018 en 2 juli 2018;
  • de toestemming voor doorzending van de stukken van 6 juli 2018;
  • het verweerschrift van Verzekeraar; en
  • de repliek van Consument.De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • Feiten

     

    1. Consument heeft een rechtsbijstandsverzekering bij Verzekeraar. De verzekering wordt geadministreerd onder polisnummer [nummer]GRB. De verzekering voorziet in een rechtsbijstandsdekking voor Consument en zijn gezin.
    2. Op de verzekering zijn de voorwaarden 3103/V2016-N2.0 Rubriek D van toepassing. Daarin is – voor zover relevant – bepaald:2. Voor wie is deze verzekering?Dan zijn ook meeverzekerd:6.     De personen die zijn meeverzekerd, hebben voor deze rechtsbijstandverzekering dezelfde rechten verplichtingen als uzelf. Waar ‘u’ of ‘uw’ staat in deze polisvoorwaarden, geldt die bepaling ook voor de personen die zijn meeverzekerd.6. In welke gevallen krijgt u geen hulp?
    3. Het kan voorkomen dat uw conflict wél verzekerd is, maar dat u toch geen hulp krijgt. Wanneer is dat zo?
    4. – alle personen die bij u in huis wonen, bijvoorbeeld uw partner en kinderen.
    5. 3.     Heeft u een gezinsverzekering afgesloten?

 

  1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
  1. U krijgt geen hulp van DAS; als het conflict is ontstaan vóórdat u deze verzekering bij ons afsloot. Of als de feiten waardoor uw conflict is ontstaan, plaatsvonden voordat u deze verzekering afsloot.
  2. Had u kunnen verwachten dat u hulp nodig zou hebben toen u deze verzekering afsloot? Dan krijgt u geen hulp.9. Wanneer heeft u recht op rechtsbijstand? 
  3. 1. Als u een conflict heeft, kunt u DAS om hulp vragen.
  4.  
      1. Vanaf 2 oktober 2017 is Consument gaan samenwonen met zijn vriendin. Vanaf dat moment is de vriendin ingevolge artikel 2 lid 3 van de voorwaarden ook verzekerd voor rechtsbijstand onder de verzekering van Consument.
      2. Op 4 december 2017 heeft Consument namens zijn vriendin rechtsbijstand gevraagd voor een geschil tussen de vriendin en haar ex-partner. Aanleiding hiervoor vormt een conflict tussen de vriendin en haar ex-partner. Deze ex-partner heeft gevraagd om aanpassing van het ouderschapsplan en (daarmee samenhangend) aanpassing van de kinderalimentatie. Deze verzoeken zijn uiteindelijk in een e-mail van 11 december 2017 van de advocaat van de
        ex-partner aan de vriendin verwoord.
      3. Bij brief van 29 december 2017 heeft Verzekeraar een afwijzend dekkingsstandpunt ingenomen:De dekking voor mevrouw [naam vriendin] komt pas tot stand op het moment van samenwonen. Op dat moment vormt u samen een gezin en valt ook mevrouw [naam vriendin] als verzekerde onder de dekking van de verzekering.Waar we hier echter tegenaanlopen, is dat er voorafgaand aan het samenwonen al problemen waren ten aanzien van de kinderalimentatie met de ex van mevrouw [naam vriendin]. Dat maakt dat er al voor het samenwonen en dus voor ingang van de dekking een geschil bestond dan wel voorzienbaar was tussen mevrouw [naam vriendin] en haar ex. Het geschil is dan niet gedekt onder de gezinspolis van de heer [Conusment] helaas.Verzekeraar heeft bij deze afwijzing verwezen naar artikel 2 van de relevante voorwaarden. Verzekeraar heeft uit coulance aangeboden Consument eenmalig te adviseren, alsmede om korting te bieden op een advocaat via DAS.
      4. Consument heeft hierop per e-mail van dezelfde dag gereageerd:Deze casus is juist gestart toen wij zijn gaan samenwonen. Het gaat niet om de alimentatie maar om de eis van de ex om een verandering te laten plaatsvinden van het huidige ouderschapsplan omdat wij zijn gaan samenwonen. In aanvulling daarop heeft Consument op 2 januari 2018 een e-mail van zijn advocaat doorgestuurd aan Verzekeraar. In de e-mail heeft de advocaat toegelicht:Uit de brief van DAS volgen enkele onjuistheden. Het gaat, zoals u zelf al stelt, niet om de kinderalimentatie, doch om de nakoming van een ouderschapsplan. De heer [naam ex-partner vriendin] komt het ouderschapsplan niet na, en wenst zelfs een wijziging daarvan. Dit ziet niet (alleen) op de kinderalimentatie, doch op het gehele ouderschapsplan en in het bijzonder de omgangsregeling.
      5. Tot slot stelt DAS dat een geschil, dat al voorzienbaar was ten tijde van de samenwoning, niet onder de dekking van de gezinspolis zou vallen. Voor zover er al sprake zou zijn van een voorzienbaar geschil, volgt niet uit de polisvoorwaarden die door DAS zijn meegezonden dat dit niet onder de dekking valt. Mocht dit wel volgen uit de (rest van de) polis, is de vraag wat “voorzienbaar” is en wat niet. In het geval van mevrouw [naam vriendin] lag er immers een volledig ondertekend ouderschapsplan, dat altijd door hen is nagekomen. In die zin was het geschil niet voorzienbaar, tot de e-mail van 11 december jl.
      6. Daarbij dient betwist te worden dat het geschil voorzienbaar was. Mevrouw [naam vriendin] is immers pas op 11 december jl. per e-mail benaderd door de advocaat van de heer [naam ex-partner vriendin]; het geschil is (pas) ontstaan door het samenwonen, zoals u zelf al aangeeft.
      7. Bij brief van 8 januari 2018 heeft Verzekeraar laten weten het standpunt te handhaven:Uit uw toelichting en de stukken blijkt dat er al geruime tijd een geschil gaande is met de ex van mevrouw [naam vriendin] over de kinderalimentatie. Zoals u zelf aangaf is er in 11 maanden tijd slechts 2 keer correct betaald door haar ex. Daarnaast heeft u aangegeven dat de ex hier elke mogelijkheid aangrijpt om mevrouw [naam vriendin] lastig te vallen.Door het gaan samenwonen heeft haar ex een nieuw argument erbij gekregen in de reeds bestaande discussie over de financiën. Immers door het wegvallen van het kindgebondenbudget wil de ex van mevrouw
        [naam vriendin] nu hun dochter bij hem in laten schrijven op grond van puur financiële overwegingen. Het conflict blijft hier dan ook om de financiële kant van de zorg van de dochter gaan en loopt derhalve al veel langer en al ruim voor de ingang van de dekking voor mevrouw [naam vriendin]. Daarbij was wel degelijk voorzienbaar dat de ex van mevrouw [naam vriendin] indien mogelijk de samenwoning zou aangrijpen om de reeds bestaande discussie kracht bij te zetten. Er is hier dan ook sprake van een samenhangend geheel, wat wij zien als één en hetzelfde geschil. Het geschil over de financiën was reeds aanwezig en feitelijk is dat nog steeds waar de discussie over gevoerd wordt, nu aangevuld met een nieuw argument. De basis van het geschil, de financiële kant van de opvoeding van de dochter, is echter ongewijzigd. Verzekeraar heeft de afwijzing hiermee gehandhaafd en nog verwezen naar de artikelen
        6, 9 en 14 van de voorwaarden behorende bij de overeenkomst.
      8. Consument heeft hierover op 22 januari 2018 zijn ongenoegen geuit via de website van Verzekeraar. Verzekeraar heeft in reactie hierop bij brief van 29 januari 2018 laten weten geen aanleiding te zien een ander standpunt in te nemen. Verzekeraar heeft daarbij laten weten dat voor toepassing van de geschillenregeling geen ruimte is, nu het gaat om een geschil over de vraag of er dekking is.Partijen zijn er niet in geslaagd tot een vergelijk te komen. Op 31 januari 2018 heeft Consument een klacht ingediend bij Kifid.
  • Vordering, klacht en verweerKlacht, grondslag en vordering
    1. Consument klaagt dat Verzekeraar weigert rechtsbijstand te verlenen voor een geschil dat zijn vriendin heeft met haar ex-partner. De vriendin van Consument is verzekerd voor rechtsbijstand sinds zij samenwoont met Consument. Verzekeraar stelt ten onrechte dat het geschil is ontstaan vóór dit moment.
    2. Consument heeft zijn standpunt onderbouwd aan de hand van de volgende argumenten:

 

  • het geschil met de ex-partner gaat over het al dan niet wijzigen van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige dochter. Ook wenst de ex-partner kinderalimentatie te ontvangen. Deze verzoeken zijn ingegeven door het gaan samenwonen van Consument en zijn vriendin.
  • Dat sprake is van diverse problemen bij en na de echtscheiding is een feit, maar deze eis, en de daaruit voortkomende rechtszaak, is ontstaan na het samenwonen van Consument en zijn vriendin.
  • De problemen na de echtscheiding bestaan uit diverse treiterijen vanaf de ex-partner aan het adres van de vriendin:
    • communicatie over de zorg voor de kinderen is niet mogelijk.
    • afspraken over het gelijk verdelen van vakanties, feestdagen en dergelijke worden niet nagekomen.
    • de kleinste uitgaven voor de kinderen werden door de ex-partner verrekend met de kinderalimentatie of de kinderalimentatie werd niet betaald.
  • Het geschil staat los van deze treiterijen, omdat nu binnen een jaar na het ingaan van het ouderschapsplan wordt gevraagd om aanpassing daarvan.
    1. Consument wenst dat Verzekeraar alsnog rechtsbijstand verleent voor het geschil tussen zijn vriendin en haar ex-partner. Verweer
    2. In reactie op de klacht van Consument heeft Verzekeraar laten weten het afwijzend dekkingsstandpunt te handhaven. Verzekeraar heeft daartoe gesteld dat het conflict tussen de vriendin van Consument en haar ex-partner is ontstaan vóór het moment dat de vriendin met Consument is gaan samenwonen.
    3. Verzekeraar stelt daartoe het volgende:
  • feitelijk is al sinds de echtscheiding sprake van een conflict tussen de vriendin en haar
    ex-partner. De feiten die aan het conflict ten grondslag liggen, gaan terug op de echtscheiding. Consument heeft bijvoorbeeld aan Verzekeraar laten weten dat de
    ex-partner sinds de echtscheiding slechts tweemaal tijdig en correct betaald heeft. De inhoud van de processtukken en de inhoud van de brief van Consument aan Kifid van
    juli 2018 bevestigen dit beeld.
  • met inachtneming van het voorgaande bestond het conflict al voor 2 oktober 2017, althans was het conflict voorzienbaar.
    1. In het kader van de afwijzing verwijst Verzekeraar naar artikel 9 van de voorwaarden, waarin is bepaald dat alleen aanspraak op dekking bestaan voor een conflict over “uzelf” of “over de personen die u heeft meeverzekerd”. Op grond van artikelen 2.3 en 2.6 kan de vriendin alleen aanspraak maken op polisdekking vanaf het moment dat zij met Consument samenwoonde. Vanaf dat moment is zij immers (mede)verzekerde. Een aanspraak op polisdekking heeft de vriendin op grond van artikel 6 niet:
  • als het conflict is ontstaan vóórdat de verzekering werd afgesloten c.q. als de feiten waardoor het conflict ontstond, zich voordeden voordat de verzekering werd afgesloten; en/of
  • als de behoefte aan rechtsbijstand op het moment van het afsluiten van de verzekering al voorzienbaar was. Of het moment van samenwonen aanleiding vormde voor een nieuw geschilpunt, zoals Consument stelt, kan in het midden blijven. Bepalend zijn slechts het ontstaansmoment van het geschil, de voorzienbaarheid en het moment waarop de vriendin aanspraak kon doen gelden op basis van de verzekering van Consument.
  • Het conflict was al ontstaan toen de vriendin medeverzekerde werd, althans de feiten die aan het conflict ten grondslag liggen hadden zich al voorgedaan. Bovendien was de behoefte aan rechtsbijstand voorzienbaar op het moment dat de vriendin medeverzekerde werd.
      1. Verzekeraar benadrukt dat de grondslag voor de afwijzing niet alleen voortvloeit uit de polisvoorwaarden, maar ook uit artikel 7:925 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op het moment dat de vriendin verzekerde werd, was haar behoefte aan rechtsbijstand al geen onzeker voorval meer.
  • Beoordeling

    1. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of onder de verzekering van Consument dekking bestaat voor het geschil dat zijn vriendin heeft met haar ex-partner. Verzekeraar stelt dat dit niet het geval is, omdat het conflict volgens Verzekeraar is ontstaan vóór de vriendin aanspraak kon maken op dekking onder de verzekering. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
    2. Op grond van de verzekering (artikel 6 van de voorwaarden 3103/V2016-N2.0 Rubriek D) bestaat geen recht op dekking, indien het conflict is ontstaan of indien het te verwachten was dat de verzekerde hulp nodig zou hebben, vóór de verzekering werd afgesloten (lees in dit geval: vóór de vriendin aanspraak kon maken op dekking).Een vergelijkbare bepaling is opgenomen in art. 7:925 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waaruit voortvloeit dat bij het sluiten van de verzekering geen zekerheid mag bestaan dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan. In dit geval betekent dit dat de behoefte aan rechtsbijstand onzeker moest zijn ten tijde van het sluiten van de overeenkomst (lees in dit geval: vóór de vriendin aanspraak kon maken op dekking).
    3. Op basis van de informatie die partijen hebben verstrekt, stelt de Commissie vast dat:

 

  • het echtscheidingsconvenant en het ouderschapsplan dateren van 19 oktober 2016.
  • de verklaring van het minderjarige kind dat zij geen 50/50 woonverdeling wil, maar behoud van de verdeling 70/30 dateert van 16 mei 2017.
  • de vriendin en haar ex-partner in juni 2017 per e-mail en via Whatsapp contact hebben gehad over het echtscheidingsconvenant, de woonverdeling en de betaling voor de kinderen.
  • De Commissie stelt vast dat ook vóór 2 oktober 2017 de contacten tussen de vriendin
    en haar ex-partner moeizaam verliepen en dat partijen onenigheid hadden over de woonverdeling en betalingen voor de kinderen. De Commissie concludeert daarom dat het geschil tussen de vriendin en haar ex-partner zijn oorsprong vindt in een conflictsituatie die reeds bestond voordat de vriendin aanspraak kon maken op dekking onder de verzekering van Consument.

      1. De vraag of de vordering van de ex-partner al of niet concreet is ingegeven door het feit dat de vriendin is gaan samenwonen met Consument doet aan het voorgaande niet af. Vast staat immers dat ook vóór dat moment het contact tussen de vriendin en de ex-partner moeizaam verliep en dat er diverse problemen bestonden tussen de vriendin en de
        ex-partner. Dit is door Consument en zijn vriendin erkend.Het geschil waarvoor rechtsbijstand wordt gevraagd, kan niet los worden gezien van deze conflictsituatie. Gegeven die omstandigheden kan niet worden gesteld dat een juridisch conflict tussen de vriendin en de ex-partner niet te voorzien was op het moment dat de vriendin aanspraak verkreeg op de verzekering.
      2. Met inachtneming van dit alles concludeert de Commissie dat Consument ten onrechte klaagt en dat Verzekeraar dekking heeft mogen weigeren.
  • Beslissing
       

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.
  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
  3. De Commissie wijst de vordering af.
Bekijk de volledige uitspraak