Mijn Kifid

Uitspraak 2018-726 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-726
(mr. R. J. Paris, voorzitter, mr. drs. R. Knopper, mr. W.H.G.A Filott mpf, leden en
mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 11 december 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Bank

Datum uitspraak             : 26 November 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

Samenvatting
De klacht dat de Bank voor de berekening van de boeterente op onjuiste gronden de opgebouwde waarde van een bij een verzekeraar afgesloten verzekering niet heeft betrokken, is ongegrond.

 

  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen:
  • het door Consument ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van de Bank;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van de Bank. De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • Feiten
      1. Consument en zijn echtgenote zijn in 1999 met de Bank een hypothecaire aflossingsvrije geldlening (verder: geldlening), een zogenoemde “Levenhypotheek” aangegaan.
      2. Consument en de Bank zijn daarbij overeengekomen dat een reeds eerder bij verzekeraar XXX afgesloten (gemengde) verzekering aan de Bank wordt verpand.
      3. In de hypotheekakte is hierover opgenomen dat de gemengde verzekering tot meerdere zekerheid voor de betaling van de geldlening aan de Bank wordt verpand.
      4. Op 21 oktober 2016 heeft Consument de geldlening tussentijds bij de Bank afgelost
        en naar een andere geldverstrekker overgesloten tegen betaling van een vergoeding
        ad € 7.717,51.
      5. De Bank heeft indachtig de Leidraad van de AFM “Vergoeding voor vervroegde aflossing van de hypotheek” van 20 maart 2017 (verder: Leidraad) de betaalde vergoeding herberekend en een bedrag van € 110,19 (exclusief een vergoeding voor de rente) gerestitueerd.
      6. In de Leidraad is over uitgangspunt 4 te weten “Contractueel aflossingsschema” onder meer geschreven “De afgesproken toekomstige aflossingen van de klant worden meegenomen in de berekening van de vergoeding. Hierbij wordt uitgegaan van het contractuele aflossingsschema op het moment van vervroegd aflossen.”

      7. In de toelichting op het hiervoor genoemde uitgangspunt 4 is in de Leidraad voor zover relevant vermeld ‘Bij (bank) spaarhypotheken [voetnoot 8, toevoeging Commissie] heeft de klant een afspraak met de aanbieder gemaakt om te sparen gedurende de looptijd volgens een contractueel opbouwschema. Dit wordt voor het bepalen van de te betalen vergoeding beschouwd als een fictief aflossingsschema”.

      8. In de hiervoor genoemde voetnoot is vermeld “Een (bank)spaarhypotheek is een hypotheek met een gekoppelde rekening of verzekering, waarbij de rente op de hypotheek en de vergoeding op de rekening of verzekering hetzelfde is.”

  • Tot slot is in de toelichting van de Leidraad vermeld “Bij (bank)spaarhypotheken moet de (toekomstige)contractuele kapitaalopbouw in de spaarrekening als (fictieve) aflossing worden beschouwd. Dit betekent dat de hypotheekaanbieder uit moet gaan van de “netto hypotheek”.

 

    1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
  • Vordering, klacht en verweer
    1. Consument vordert dat de Bank hem een bedrag zal betalen van € 3.820 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover sinds 21 oktober 2016.
    2. Grondslagen en argumenten daarvoor
    3. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.

      Op onjuiste gronden heeft de Bank de in de verzekering opgebouwde waarde niet bij de vaststelling van de verschuldigde vergoeding vanwege tussentijdse aflossing van de geldlening betrokken. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.

    4. De bij de Bank afgesloten geldlening met de daaraan gekoppelde verzekering moet gelijkgesteld worden aan een (Bank)spaarhypotheek zoals is toegelicht in de Leidraad onder uitgangspunt 4.
    5. De opgebouwde waarde leidt tot een ‘stellige’ uitkering en is niet afhankelijk van beleggingsresultaten.
    6. De verzekering (bestemd voor kapitaalopbouw voor de eigen woning, (KEW)) is een zogenoemde gemengde verzekering: de premie is deels bestemd voor de op te bouwen waarde en deels ter dekking van het risico van overlijden.
    7. De hoogte van de maandelijkse premie voor de verzekering is vastgelegd in de polis.
    8. In de hypotheekakte is opgenomen dat de rechten voortvloeiend uit de verzekering aan de Bank zijn verpand.
    9. Gelet op hetgeen hiervoor is gesteld is het niet van belang of de verpande verzekering bij de Bank of een derde is ondergebracht. Ook is niet van belang dat de verschuldigde hypothecaire rente niet gelijk is aan de te ontvangen vergoeding op het in de verzekering opgebouwde kapitaal.
    10. Gegeven de hiervoor genoemde argumenten moet voor de berekening van de vergoeding voor vervroegde aflossing worden aangesloten bij de in de Leidraad beschreven methodiek voor de (Bank)spaarhypotheek. De uitleg die de Bank aan de Leidraad heeft gegeven is niet juist.Verweer Bank
    11. De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

    1. Vordering Consument
  • Beoordeling
    1. De Commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond moet worden geacht en de daarop gebaseerde vordering dient te worden afgewezen. Dit oordeel wordt in het hiernavolgende toegelicht.
    2. Consument heeft gesteld dat de Bank op onjuiste gronden niet de opgebouwde waarde in de aan de Bank verpande bij XXX afgesloten verzekering bij de berekening van de vergoedingsrente heeft betrokken.
    3. De Bank heeft deze stelling gemotiveerd betwist en daartoe het volgende aangevoerd. Om te beginnen is in de relevante wet- en regelgeving vastgelegd dat de in rekening te brengen vergoeding voor het tussentijds aflossen van een hypothecaire geldlening het door de Bank geleden financiële nadeel niet mag overstijgen. Daarbij is van belang dat de geldlening zich niet laat kwalificeren als een (Bank)spaarhypotheek.
    4. Anders dan bij de (bank)spaarhypotheek betaalt Consument over de geldlening alleen een rentevergoeding aan de Bank en niet de premie. De premie betaalt Consument aan XXX. Bij een (bank)spaarhypotheek loopt de Bank in het geval van tussentijdse aflossing de toekomstige rentebetalingen mis, terwijl zij in een dergelijk geval niet meer de vergoeding over het op te bouwen kapitaal hoeft te betalen. Dit is dan ook de reden om de opgebouwde waarde in de (bank)spaarhypotheek bij de vaststelling van de vergoeding wegens vervroegde aflossing te betrekken. Op die manier wordt het daadwerkelijk geleden nadeel in rekening gebracht, aldus de Bank.
    5. Bovendien is door de Bank aangevoerd dat haar handelwijze aansluit bij de in de Leidraad opgenomen toelichting zoals hierboven is vermeld onder rechtsoverwegingen 2.6 tot en met 2.9. De herberekening is op juiste gronden uitgevoerd en de Bank is niet tot meer gehouden. De Bank heeft nog aangestipt dat de Leidraad is bedoeld om richting te geven aan aanbieders en dat de Bank zelf de opgenomen norm naar de dagelijkse praktijk dient te vertalen.
    6. De Commissie overweegt als volgt. Vaststaat dat de geldlening zich niet laat kwalificeren als een (bank)spaarhypotheek zoals is toegelicht in de Leidraad. Met de Bank is geen contractueel aflossingsschema overeengekomen (zie hiervoor onder 2.6 en 2.7). Consument heeft met XXX, de verzekeraar, een afspraak over betaling van de premie voor de gemengde verzekering gemaakt.
    7. Er is geen sprake van een koppeling tussen de door Consument te betalen hypotheek-rente en de door XXX, de verzekeraar, te betalen vergoeding op het in de verzekering opgebouwde kapitaal. Die rente en de hiervoor genoemde vergoeding op de verzekering zijn ook niet aan elkaar gelijk (zie hetgeen hierover onder 2.8 is opgenomen).
    8. Dit alles heeft als gevolg dat de Bank op terechte gronden niet van de door Consument gestelde “netto hypotheek” is uitgegaan.

      De conclusie dient derhalve te luiden dat de klacht ongegrond is en de vordering niet kan worden toegewezen.

  • Beslissing

      

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.
  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.
  3. De Commissie wijst de vordering af.
Bekijk de volledige uitspraak