Mijn Kifid

Uitspraak 2019-046 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-046
(
mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. S. Rutten, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 10 juli 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Lussenburg Advies B.V., gevestigd te Breda, verder te noemen de Tussenpersoon

Datum uitspraak             : 23 januari 2019

Aard uitspraak                : Bindend advies

Samenvatting

Consument vindt dat de Tussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden door Consument niet eerder te adviseren zich ziek te melden onder de arbeidsongeschiktheidsverzekering. De Commissie is van oordeel dat de Tussenpersoon geen verwijt gemaakt kan worden.

 

  • Procesverloop

 

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • aanvullende stukken van Consument
  • het verweerschrift van de Tussenpersoon;
  • de nadere reactie van Consument;
  • de reactie hierop van de Tussenpersoon;

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 5 december 2018 en zijn aldaar verschenen.

 

  • Feiten

 

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Consument heeft jarenlang een transportbedrijf gerund. In die periode heeft de Tussenpersoon hem ook bijgestaan. Consument heeft via de Tussenpersoon bij een Verzekeraar een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten.

 

    1. Op 1 april 2012 heeft Consument zijn bedrijf verkocht aan zijn broer. Omdat het niet goed ging met Consument, heeft Consument op 20 februari 2013, via zijn Tussenpersoon met terugwerkende kracht een claim onder zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Verzekeraar ingediend.
      Verzekeraar heeft deze claim van Consument afgewezen, omdat Consument het transportbedrijf aan zijn broer had verkocht en hij daardoor geen verzekerbaar belang meer had.

 

    1. Consument verwijt de Tussenpersoon dat de Tussenpersoon Consument niet eerder heeft ziek gemeld bij Verzekeraar. De Tussenpersoon is van mening dat hem geen verwijt kan worden gemaakt.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert vergoeding van de schade die hij heeft geleden doordat hij geen aanspraak kon maken op een uitkering op zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering. In totaal bedraagt de schade € 381.792,00. Dit bedrag bestaat uit een bedrag van € 250.000,00 dat Consument heeft moeten overboeken naar [Naam bedrijf] om de overname van het transportbedrijf aan zijn broer te bewerkstelligen. De rest van de vordering ziet op de uitkering waar Consument recht op had gehad, te weten in totaal een bedrag van
      € 131.792,00.

 

Argumenten en grondslagen daarvoor

    1. Consument voert voor zijn vordering de volgende argumenten aan.
  • De Tussenpersoon was op de hoogte van de situatie waarin Consument zich bevond en had Consument moeten ziekmelden bij Verzekeraar. Ondanks dat Consument zich niet realiseerde dat hij ziek was, had de Tussenpersoon Consument nadrukkelijk moeten adviseren om zich toch ziek te melden. Juist omdat bij de verkoop van het transportbedrijf geen sprake meer was van een verzekerbaar belang. Door dit niet te doen heeft Tussenpersoon zijn zorgplicht naar Consument toe geschonden.

 

  • De Tussenpersoon heeft voorts vergeten de arbeidsongeschiktheidsverzekering op enig moment aan te passen. De arbeidsongeschiktheidsverzekering had in januari 2006 aangepast moeten worden van combi (leeftijdsafhankelijk) in standaard (vast).

Verweer Tussenpersoon

3.3     De Tussenpersoon heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

 

 

 

 

 

 

  • Beoordeling

 

 

4.1     De vraag is of de Tussenpersoon zijn zorgplicht naar Consument heeft geschonden door Consument niet eerder ziek te melden op de arbeidsongeschiktheidsverzekering dan
20 februari 2013. De Commissie vindt dat de Tussenpersoon zijn zorgplicht niet heeft geschonden en zal dit hieronder nader toelichten.

 

4.2     De juridische toets is of de Tussenpersoon als opdrachtnemer de zorg heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon verwacht mag worden (artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek).

 

4.3     Vast staat dat Consument in zowel het jaar 2012 als 2013 verschillende keren aan de Tussenpersoon heeft bericht dat hij niet ziek was. Dit blijkt uit het gespreksverslag van de bespreking tussen partijen van 17 september 2012 en uit de e-mail van 21 februari 2013 van de Tussenpersoon aan Consument. Consument heeft in de bewuste periode ook gewoon doorgewerkt. De Tussenpersoon was ook niet op de hoogte van het voornemen van Consument zijn bedrijf te verkopen omdat het niet goed met hem ging. Gelet op deze omstandigheden heeft de Tussenpersoon naar het oordeel van de Commissie dan ook niet hoeven te begrijpen dat Consument ziek was. In het verlengde hiervan lag het ook niet op de weg van de Tussenpersoon Consument te adviseren zich ziek te melden en een claim in te dienen onder de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Verzekeraar.

 

4.4     Consument heeft de Tussenpersoon ook verweten dat hij de arbeidsongeschiktheidsverzekering na de verkoop van zijn transportbedrijf ongewijzigd heeft laten doorlopen. De Tussenpersoon heeft deze verwijten voldoende weersproken, zodat niet is vast komen te staan dat deze verwijten naar de Tussenpersoon gemaakt kunnen worden. Zo is vast komen te staan dat de Tussenpersoon de arbeidsongeschiktheidsverzekering wel heeft aangepast in 2006. Bovendien heeft Consument geenszins aangetoond dat hij in zijn belangen is geschaad.

 

4.5     De conclusie is dan ook dat de Tussenpersoon zijn zorgplicht jegens Consument niet heeft geschonden. De vordering van Consument zal worden afgewezen.

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak