Mijn Kifid

Uitspraak 2019-168 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-168
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris)

Klacht ontvangen op : 22 mei 2018
Ingediend door : Consument
Tegen : ASR Schadeverzekering N.V. h.o.d.n. Generali schadeverzekering maatschappij N.V.,
gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 7 maart 2019
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Vordering benadeelde art. 6 WAM. Omdat Verzekerde ontkent bij de aanrijding betrokken te zijn geweest, moet Consument eerst bewijzen, dat het wèl Verzekerde is, die hem heeft aangereden. De verklaring van Consument dat het Verzekerde was die hem heeft aangereden, wordt niet gesteund door andere bewijsmiddelen. Daarmee heeft Consument onvoldoende bewijs geleverd dat Verzekerde hem heeft aangereden. Omdat al niet is komen vast te staan dat Verzekerde Consument heeft aangereden, komt de Commissie aan de vraag of Verzekerde aansprakelijk is voor de aanrijding, niet toe. Niet is komen vast te staan Verzekeraar op grond van artikel 6 WAM jegens Consument tot uitkering is gehouden. De Commissie wijst de vordering af.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken en de daarbij behorende bijlagen:

· het door Consument ingediende klachtformulier;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de reactie van Consument op dit verweer; en
· de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie heeft vastgesteld dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak zal daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Op 21 februari 2018 is Consument als bestuurder van een auto betrokken geweest bij een aanrijding. De andere bij de aanrijding betrokken autobestuurder is doorgereden. Consument heeft aangifte van de aanrijding gedaan. In het proces -verbaal van de aangifte is zijn verklaring over de aanrijding als volgt opgenomen:
“(…)
Op woensdag 21 februari 2018 omstreeks 08:10 uur reed ik met mijn voertuig een zwarte [Merk auto] op de N233 thv hp 3.1 in [Plaatsnaam 1]. Ik kwam vanaf de A12 komende vanuit de richting [Plaatsnaam 2]. Toen ik de rotonde opreed zag ik dat een [Merk auto] kleur zwart aan de linkerzijde naast mij reed. Het betreft hier een tweebaans rotonde. We gingen beide rechtdoor richting [Plaatsnaam 3]. Bij de afslag richting [Plaatsnaam 3] sloegen we beide rechtsaf. Ik had mijn richtingaanwijzer naar rechts aangedaan. Ik zag dat de [Merk auto] ook zijn richtingaanwijzer naar rechts naan had. Ik zag dat één persoon in de [Merk auto] zat. Ik zag dat dit een vrouw was. Ik kan u helaas verder geen signalement geven.

Plotseling zag ik de [Merk auto] van rijbaan verwisselde. Ik zag dat de bestuurder van deze auto mij afsneed en voor mij op mijn rijbaan ging rijden. De [Merk auto] reed heel dicht langs mij, ik wist onmiddellijk dat het voertuig mij had geraakt. Ik heb dit niet gevoeld en ook niet gehoord.

Ik schat dat wij beide circa 25 a 30 km /u reden. Ik zag dat het druk was met veel andere weggebruikers. Het was al licht buiten. Het was droog weer die dag.

Ik heb geclaxonneerd en geknipperd met de lichten van mijn auto. Ik wilde de bestuurder van de [Merk auto] laten stoppen. Dit deed zij echter niet en vervolgde haar weg in de richting van [Plaatsnaam 3].

Ik heb met mijn mobiel een foto van het kenteken van de [Merk auto] gemaakt en ben de auto gevolgd. Bij de volgende rotonde ben ik de [Merk auto] uit het oog verloren.

Toen ik na ongeveer 3 minuten op mijn werk in [Plaatsnaam 1] aankwam zag ik de schade aan mijn auto. Ik zag linksvoor thv de bumper en de richtingaanwijzer lakschade zitten. Ik weet zeker dat deze schade daar niet zat toen ik in de auto stapte die ochtend. (…)”

2.2 Omdat de bestuurder van de [Merk auto] (hierna: ‘Verzekerde’) zijn auto bij Verzekeraar heeft verzekerd, heeft Consument zijn schade bij Verzekeraar gemeld. Verzekeraar heeft echter geen aansprakelijkheid erkend.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert een schadevergoeding van € 750,- vermeerderd met de vanaf
12 maart 2018 vervallen wettelijke rente en een vergoeding van € 250,- voor de kosten die hij heeft gemaakt om zijn schade vergoed te krijgen.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
· Consument is aangereden door een klant van Verzekeraar. Deze is vervolgens doorgereden. Consument heeft een foto gemaakt van de auto die hem heeft aangereden en heeft aangifte gedaan bij de politie. De politie heeft hem doorverwezen naar het Waarborgfonds. Het Waarborgfonds heeft hem vervolgens doorverwezen naar Verzekeraar. Verzekerde heeft telefonisch tegenover Consument toegegeven ten tijde van de aanrijding op de plek van de aanrijding te hebben gereden, maar weet niet zeker of hij Consument geraakt heeft, omdat hij niet zeker weet of hij schade heeft. Consument heeft dit telefoongesprek opgenomen. Tegenover Verzekeraar ontkent Verzekerde. Verzekeraar heeft niet zelf geconstateerd of Verzekerde schade heeft.
· Het kan niet zo zijn dat als Verzekerde Consument aanrijdt en hij dit later ontkent, dat hij hiermee dan wegkomt. Dit is een onwenselijk precedent. Het is ook niet juist dat Consument een schade die hij niet zelf heeft veroorzaakt, heeft moeten voorschieten en bovendien zelf dreigt te moeten voldoen.
· De aanrijding vond plaats toen Consument [Plaatsnaam 1] binnen reed, op een rotonde met twee rijstroken. Consument reed rechts en op het moment dat hij de rotonde op reed bleef hij rechts rijden. Hij wilde rechtdoor over de rotonde. Toen hij rechts wilde aangeven zag Consument een auto op de linkerbaan voorbij schieten en hem afsnijden. De auto pakte hierbij meteen de rechterbaan en Consument moest vol in de remmen. Hij had heel kort zicht op de persoon die achter het stuur zat, dit was nog geen seconde. Hierbij heeft hij een verkeerde inschatting gemaakt of de bestuurder een man of vrouw was. Consument heeft met lichtsignalen en de claxon duidelijk gemaakt of Verzekerde aan de kant wilde gaan om de schade te gaan bekijken. Aan dit verzoek gaf Verzekerde geen gehoor. Consument heeft vervolgens een foto gemaakt van de achterkant van de auto van Verzekerde. Nadat Verzekerde weggereden was heeft Consument zijn auto aan de kant gezet en de schade bekeken. Daarna heeft hij direct de politie gebeld die hem heeft verzocht aangifte te doen omdat het niet meer mogelijk was Verzekerde te lokaliseren. De aangifte medewerker heeft Consument doorverwezen naar het Waarborgfonds, dat hem vervolgens heeft door-verwezen naar Verzekeraar omdat hij een foto heeft gemaakt van het kenteken. Consument heeft deze foto overgelegd.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
· Consument heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een aansprakelijkheid van Verzekerde.
– Verzekerde heeft weliswaar op woensdagochtend 21 februari 2018 met zijn auto in [Plaatsnaam 1] gereden, maar hij kan zich niets van een aanrijding herinneren. Hij heeft geen schade. De mogelijkheid dat hij de schade heeft veroorzaakt aan de auto van Consument, sluit Verzekerde dus praktisch uit. Verzekeraar wijst erop dat ook Consument heeft verklaard niets te hebben gevoeld of gehoord.
– Consument heeft aan de politie verklaard dat hij één persoon in de auto van Verzekerde heeft zien zitten ten tijde van de vermeende aanrijding en dat dit een vrouw was. De bestuurder van de auto was die ochtend echter Verzekerde en hij is een man van 1.95 meter lang die geheel kaal is. De mogelijkheid dat Verzekerde voor een vrouw kon worden aangezien is daarmee praktisch uitgesloten.
– Er is geen schade aan de auto van Verzekeraar die correspondeert met de schade aan de auto van Consument.
– De politie heeft naar aanleiding van de verklaring en het verzoek van Consument contact gezocht met Verzekerde. Op basis van de telefonische verklaring van Verzekerde dat hij zich niet bewust is van enige aanrijding op de opgegeven datum, tijd en plaats, het proces-verbaal van de aangifte en de afwezigheid van enige getuige heeft de politie besloten geen nader onderzoek te verrichten.
– Na het telefoongesprek met de politie heeft Verzekerde Consument gebeld. Tijdens dit gesprek zijn geen feiten aangedragen die tot een andere verklaring van Verzekerde hebben geleid. Met een opname van het gesprek is Verzekeraar niet bekend.
· De foto van de achterkant van de auto van Verzekerde levert op zichzelf niet afdoende bewijs op om aansprakelijkheid van het gefotografeerde voertuig aan te tonen.
· De beschrijving door Consument van het gebeurde in de klachtprocedure wijkt dermate af van zijn beschrijving van het gebeurde in het proces-verbaal van zijn aangifte, dat Verzekeraar hieruit afleidt dat Consument ook niet met zekerheid weet wat er precies gebeurd is. Behalve de verklaring van Consument is er geen ander bewijs voor de aansprakelijkheid van Verzekerde, zodat Verzekeraar geen aanknopingspunten ziet om tot uitkering over te gaan.

4. Beoordeling

4.1 Op grond van artikel 6 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: de ‘WAM’) kan een benadeelde rechtstreeks een vordering tot schadeloosstelling indienen bij de verzekeraar van degene die als gevolg van een aanrijding jegens deze benadeelde aansprakelijk is. Consument heeft op deze grondslag een vordering ingediend bij Verzekeraar.

Aan de Commissie ligt de vraag voor of Verzekeraar in redelijkheid heeft kunnen besluiten de schade van Consument niet te vergoeden.

4.2 Bij de beoordeling van deze vraag stelt de Commissie voorop dat Verzekeraar alleen dan aan Consument zal moeten uitkeren, als komt vast te staan dat Verzekerde aansprakelijk is voor de aanrijding. Consument is de eisende partij. Op grond van de wet moet Consument daarom bewijzen dat Verzekerde aansprakelijk is. Omdat Verzekerde ontkent bij de aanrijding betrokken te zijn geweest, moet Consument bovendien eerst bewijzen, dat het wèl Verzekerde is, die hem heeft aangereden.

4.3 Consument heeft het proces-verbaal van aangifte met daarin zijn eigen verklaring over-gelegd alsmede de foto die hij van de achterzijde van de auto van Verzekerde heeft gemaakt. Naar aanleiding van de aangifte heeft de politie contact opgenomen met Verzekerde en heeft Verzekerde verklaard zich niet bewust te zijn van enige aanrijding. De politie heeft geen vervolgonderzoek uitgevoerd, zodat naar aanleiding van de aangifte niet is komen vast te staan dat Verzekerde daadwerkelijk bij de aanrijding betrokken was. De foto van de auto van Verzekerde vormt naar het oordeel van de Commissie geen bewijs dat het deze auto was die bij de aanrijding betrokken was. Er zijn geen verklaringen van getuigen voorhanden. De verklaring van Consument dat het Verzekerde was die hem heeft aangereden, wordt dus niet gesteund door andere bewijsmiddelen. Daarmee heeft Consument onvoldoende bewijs geleverd dat Verzekerde hem heeft aangereden.

4.4 Omdat al niet is komen vast te staan dat Verzekerde Consument heeft aangereden, komt de Commissie aan de vraag of Verzekerde aansprakelijk is voor de aanrijding, niet toe. De conclusie is dat niet is komen vast te staan Verzekeraar op grond van artikel 6 WAM jegens Consument tot uitkering is gehouden. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak