Mijn Kifid

Uitspraak 2019-220 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-220
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Klacht ontvangen op : 26 juni 2018
Ingediend door : Consument
Tegen : Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag,
verder te noemen Verzekeraar.
Datum uitspraak : 27 maart 2019
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Na een storm op 18 januari 2018 is de conifeer in de achtertuin van Consument enigszins uit het lood komen te staan. In de loop van de daaropvolgende weken is de conifeer schever gaan staan. Consument heeft daarop besloten de conifeer te verwijderen uit de achtertuin en heeft dit op
16 april 2018 gemeld bij Verzekeraar. Consument klaagt dat Verzekeraar weigert de kosten voor het verwijderen en afvoeren van de conifeer te vergoeden. Partijen verschillen van mening of er in dezen sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar. Bij gebrek aan een nadere onderbouwing door Consument, is de Commissie van oordeel dat Consument niet aannemelijk heeft gemaakt dat er op 16 april 2018 daadwerkelijk sprake was een onmiddellijk dreigend gevaar waardoor Consument acuut maatregelen moest treffen. Vordering wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

· het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de repliek van Consument;
· de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft een opstalverzekering (hierna Verzekering) gesloten bij Zicht B.V. waarvan Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij NV 100% risicodrager is. Op de Verzekering zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden APP06 Zicht privepakket (hierna APP06) en de Voorwaarden CATW06 Zicht privepakket categorie wonen (hierna CATWO6).

2.2 Na een storm op 18 januari 2018 is de conifeer in de achtertuin van Consument enigszins uit het lood komen te staan. In de loop van de daaropvolgende weken is de conifeer schever gaan staan. Consument heeft daarop besloten de conifeer te verwijderen uit de achtertuin en heeft dit op 16 april 2018 gemeld bij Verzekeraar.

2.3 In APP06 is, voor zover relevant, het volgende bepaald:

“(…)
1.3 Bereddingskosten
Kosten van maatregelen die tijdens de geldigheidsduur van de verzekering door of vanwege verzekeringnemer of verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor – in die gevallen – de verzekering dekking biedt, of om die schade te beperken. Onder kosten van maatregelen worden in dit verband verstaan schade aan zaken die bij het nemen van de hier bedoelde maatregelen worden ingezet.
(…)”

2.4 In CATWO6 is, voor zover relevant, het volgende bepaald:

“(…)
Verzekeringsvoorwaarden woonhuisverzekering
(…)
2.2. Dekking boven het verzekerd bedrag
(…)
3 schade aan tuinaanleg, bestrating en beplanting in de tuin van het woonhuis door de gevaren brand, blikseminslag, ontploffing, lucht- en ruimtevaartuigen, aanrijding of aanvaring of omvallen van kranen, heistellingen en bomen;
(…)”

2.5 Artikel 7:957 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
“1. Zodra de verzekeringnemer of de verzekerde van de verwezenlijking van het risico of het ophanden zijn daarvan op de hoogte is, of behoort te zijn, is elk hunner, naar mate hij daartoe in de gelegenheid is, verplicht binnen redelijke grenzen alle maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade kunnen leiden.
2. De verzekeraar vergoedt de kosten aan het nemen van de in lid 1 bedoelde maatregelen verbonden, en de schade aan zaken die daarbij worden ingezet.
(….)”

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert een vergoeding van € 375,-. Dit zijn de door Consument gemaakte (bereddings)kosten, bestaande uit de kosten voor het verwijderen en afvoeren van de conifeer.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de verzekerings-overeenkomst omdat hij weigert de door Consument gemaakt kosten te vergoeden. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
· Voor de storm in januari 2018 stond de conifeer nog loodrecht. Direct na de storm is Consument opgevallen dat de boom enige graden uit het lood stond. Naar de inschatting van Consument zou de conifeer niet omvallen, ook niet na een volgende storm. Echter, na verloop van tijd is de conifeer steeds schever gaan staan, tot het moment daar was om de conifeer, om grotere schade te voorkomen, uit de achtertuin te verwijderen.
· De conifeer staat direct naast de garage van Consument. Door de lengte en omvang van de conifeer is het aannemelijk dat deze, wanneer deze omvalt, schade aan de garage kan veroorzaken. Ook kan er dan schade ontstaan aan de schutting en zelfs aan de garage van de buren van Consument.
· De kosten die Consument heeft opgevoerd zijn alleszins redelijk en billijk te noemen.
· Consument heeft aan zijn verplichting voldaan, waarbij hij verwijst naar artikel 7:957 van het Burgerlijk Wetboek.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling ligt de vraag voor of Verzekeraar jegens Consument toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst omdat hij weigert de door Consument gemaakt kosten te vergoeden.

4.2 De Commissie overweegt dat bereddingskosten in beginsel op grond van artikel 7:957 lid 2 BW voor vergoeding door een verzekeraar in aanmerking komen, maar daarbij moet eerst de vraag worden beantwoord of de verzekerde de bereddingsplicht van artikel 7:957 lid 1 BW is nagekomen. De bereddingsplicht speelt in situaties waarin sprake is van een onmiddellijk dreigend gevaar dan wel van een situatie waarin een verzekerde gebeurtenis zich al heeft voorgedaan. Zie Geschillencommissie Kifid 14 juni 2017, 2017-373. In het eerstgenoemd geval is er sprake van de verplichting om schade te voorkomen en in de laatstgenoemde situatie is er een verplichting om schade te verminderen.

4.3 Partijen verschillen van mening of er in dezen sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar. Of er in een concreet geval sprake is geweest van een onmiddellijk dreigend gevaar, moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Zie HR 30 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7560 (Allianz/Staedion) en Geschillencommissie Kifid
9 mei 2018, 2018-288. In onderhavig geval blijkt uit de door partijen ingebrachte stukken dat na de storm in januari 2018 Consument heeft geconstateerd dat de conifeer enige graden uit lood stond, maar naar inschatting van Consument niet zou omvallen, ook niet na een volgende storm. Consument heeft aangevoerd dat na verloop van tijd de conifeer steeds schever is gaan staan, tot het moment daar was om de conifeer, om grotere schade te voorkomen, uit de achtertuin te verwijderen. Op 16 april 2018 heeft Consument contact opgenomen met Verzekeraar omdat hij de conifeer uit de tuin wilde laten verwijderen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat Consument geen nader onderzoek heeft laten verrichten, maar Consument zijn besluit heeft genomen enkel op basis van zijn eigen visuele waar-neming. Bij gebrek aan een nadere onderbouwing door Consument, is de Commissie van oordeel dat Consument niet aannemelijk heeft gemaakt dat er op 16 april 2018 daad-werkelijk sprake was een onmiddellijk dreigend gevaar waardoor Consument acuut maat-regelen moest treffen. Ook uit de overgelegde stukken kan de Commissie niet afleiden waaruit het onmiddellijk dreigend gevaar op dat moment bestond.

4.4 Op basis van bovenstaande oordeelt de Commissie dat Verzekeraar jegens Consument niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de verzekerings-overeenkomst en niet gehouden is de gemaakte kosten te vergoeden aan Consument.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak