Mijn Kifid

Uitspraak 2019-234 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-234
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Klacht ontvangen op : 10 september 2018
Ingediend door : Consument
Tegen : Centraal Administratiekantoor Dordrecht B.V., gevestigd te Dordrecht, h.o.d.n.
Promovendum, verder te noemen Gevolmachtigde
Datum uitspraak : 2 april 2019
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvattting

Consument heeft voor de schade aan zijn bril, ontstaan tijdens de vakantie, een beroep op de dekking van de reisverzekering gedaan. Aangeslotene heeft Consument een bedrag van € 150,- uitgekeerd, zijnde de maximale vergoeding voor brillen van € 250,- verminderd met het eigen risico van € 100,-. Consument is het niet eens met de wijze waarop de schadevergoeding is berekend. Het eigen risico moet volgens Consument van het totale schadebedrag worden afgetrokken. Voor zover het resterende bedrag hoger is dan de maximale vergoeding, moet de maximale vergoeding worden uitgekeerd. De Commissie is echter van oordeel dat het eerste deel van de schade (‘het eigen risico’) voor rekening van Consument komt. Het deel van de schade boven het eigen risico wordt vervolgens vergoedt, met inachtneming van de maximale vergoeding. De vordering wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met alle bijbehorende bijlagen:

· het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de repliek van Consument; en
· de dupliek van Gevolmachtigde.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft bij Gevolmachtigde een reisverzekering afgesloten.
2.2 Consument heeft aanspraak op deze verzekering gemaakt omdat hij tijdens een vakantie zijn bril had verloren en deze vervolgens beschadigd had teruggevonden.

2.3 De totale schade aan de bril bedraagt € 369,50.

2.4 Op het polisblad van de reisverzekering is onder meer het volgende opgenomen:

“Eigen risico € 100,00 per gebeurtenis voor module Bagage”

2.5 In de van toepassing zijnde ‘Verzekeringsvoorwaarden Doorlopende reisverzekering P2014.1’ (verder te noemen ‘de Verzekeringsvoorwaarden) is onder meer het volgende opgenomen:

“Art. 4 Dekking van de verzekering
Module A Bagage
Vergoed wordt de materiële schade door verlies, diefstal of beschadiging van bagage. Voor de op het verzekeringsoverzicht vermelde categorieën gelden de daar genoemde maxima. Per onzeker voorval geldt een eigen risico. Dit eigen risico is terug te vinden op uw polisblad.”

In het ‘Verzekeringsoverzicht maximale vergoedingen per rubriek’ is het volgende opgenomen:

“Module A. Bagage (per persoon)
Reisbagage: € 2.500,-
Waaronder gemaximeerd:
– (…)
– (zonne-)brillen/contactlenzen: € 250,-“

2.6 Gevolmachtigde heeft aan Consument een bedrag van € 150,00 vergoed, zijnde de maximale vergoeding voor brillen van € 250,00 minus het eigen risico van € 100,00.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Gevolmachtigde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 100,00.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Aan deze vordering legt Consument nakoming van de verzekeringsovereenkomst door Gevolmachtigde ten grondslag.
De door Gevolmachtigde gehanteerde rekenmethode is niet juist. Hoewel voor schade aan brillen een maximale vergoeding van € 250,00 geldt, wordt dit bedrag nooit uit-gekeerd omdat een eigen risico van € 100,00 van toepassing is. Dit betekent dat de maximale vergoeding voor brillen slechts € 150,00 is. Het eigen risico zou eerst van het schadebedrag van € 369,50 moeten worden afgetrokken, waarna de gehele maximale vergoeding van € 250,- uitgekeerd zou moeten worden.

Verweer
3.3 Gevolmachtigde heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 Dat op de afgesloten reisverzekering per onzeker voorval een eigen risico van € 100,00 geldt, staat in het onderhavige geval niet ter discussie. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of Gevolmachtigde bij de afwikkeling van de schadeclaim het eigen risico op juiste wijze heeft toegepast. Consument stelt dat hij in aanmerking komt voor de maximale vergoeding van € 250,00, nu het schadebedrag verminderd met het eigen risico hoger is dan de maximale vergoeding. Gevolmachtigde is echter van mening dat het eigen risico door de verzekerde dient te worden gedragen, zodat dit bedrag op het uit te keren bedrag in mindering moet worden gebracht.

4.2 De Commissie overweegt op dit punt als volgt. In het onderhavige geval geldt op grond van de Verzekeringsvoorwaarden en hetgeen op het polisblad is vermeld een beperking aan de bovenkant (de maximale vergoeding) en de onderkant (het eigen risico) van de dekking. Toepassing van deze beperkingen brengt in het onderhavige geval mee dat Consument het eerste deel van de schade, het eigen risico, voor zijn rekening neemt. De schade groter dan € 100,00 komt vervolgens voor vergoeding in aanmerking tot de maximale vergoeding van € 250,00. Dit betekent dat Consument voor de schade aan zijn bril recht heeft op niet meer dan de reeds uitgekeerde vergoeding van € 150,00.

4.3 Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat Gevolmachtigde de schadeclaim van Consument op juiste wijze heeft afgehandeld en derhalve niet gehouden is Consument een aanvullende uitkering te doen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak