Mijn Kifid

Uitspraak 2019-261 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-261
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Klacht ontvangen op : 18 juni 2018
Ingediend door : Consument
Tegen : Slimverzekeren Advies B.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Tussenpersoon
Datum uitspraak : 10 april 2019
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Zorgplicht Tussenpersoon bij aangaan verzekeringsovereenkomst. Ter beoordeling ligt de vraag voor of Tussenpersoon in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld door Consument de gegevens op het aanvraagformulier te laten wijzigen waardoor met terugwerkende kracht dekking is aangevraagd voor het tweede voertuig en zo ja, of hij op grond daarvan gehouden is tot vergoeding van de schade. De Commissie komt tot de conclusie dat Tussenpersoon niet in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld jegens Consument. Vordering wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

· het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
· de aanvullende informatie van Consument van 18 juni 2018;
· het verweerschrift van Tussenpersoon;
· de repliek van Consument;
· de dupliek van Tussenpersoon;
· de aanvullende informatie van Consument van 26 februari 2019;
· de aanvullende informatie van Tussenpersoon van 11 maart 2019:
· de aanvullende informatie van Consument van 22 maart 2019.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Op 29 januari 2018 heeft Consument een voertuig bij [Naam garagehouder] (hierna de garagehouder) gekocht met kenteken [nummer 1] en de tenaamstelling is op 14:38 uur afgegeven. Consument heeft op dezelfde datum om 17:37 uur het voertuig bij Tussen-persoon in voorlopige dekking gegeven. Op 1 februari 2018 heeft Consument zijn pas gekochte voertuig omgeruild voor een ander voertuig met kenteken [nummer 2]. Consument heeft op diezelfde dag telefonisch contact gehad met Tussenpersoon over deze wijziging. Consument heeft de gegevens van het voertuig veranderd op het aanvraag-formulier en dit formulier op 1 februari 2018 per Whatsapp geretourneerd aan Tussen-persoon.

2.2 Op het aanvraagformulier, is voor zover relevant, het volgende vermeld:

2.3 Consument is met het eerste voertuig bij een aanrijding betrokken geweest; op het schadeaangifteformulier dat door de wederpartij is ingevuld staat aangegeven dat de aanrijding op 29 januari 2018 om 13:50 heeft plaatsgevonden. De WAM verzekeraar van de garagehouder heeft aansprakelijkheid erkend en de schade aan de wederpartij van Consument bij de aanrijding uitgekeerd (narisico). Tussenpersoon wordt op 19 maart 2018 geïnformeerd via de belangenbehartiger van de tegenpartij inzake de schade. Vervolgens heeft Tussenpersoon de schade afgewezen en Consument doorverwezen naar de vorige eigenaar van het voertuig. De WAM verzekeraar van de garagehouder wil nu regres nemen en het schadebedrag op Consument verhalen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert een vergoeding van € 1.237,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
· Op het aanrijdingsformulier is een verkeerde aanrijdingsdatum ingevuld. De aanrijding heeft plaatsgevonden op 31 januari 2018 en dit is door Consument afdoende bewezen. Consument heeft hiertoe de volgende punten aangevoerd:
– Beide partijen hebben schriftelijk verklaard dat op het schadeformulier een verkeerde datum is ingevuld.
– Er is een foto van het voertuig van Consument overgelegd op de werkelijke schade-datum, 10 minuten na de aanrijding. De locatie waarop de foto is genomen is dichtbij de plaats van de aanrijding.
– De garagehouder heeft verklaard dat het voertuig op 29 januari om 13.50 uur op zijn terrein stond geparkeerd.
· Consument mocht op verzoek van Tussenpersoon de gegevens van het eerste voertuig doorstrepen op het aanvraagformulier en de gegevens van het nieuwe voertuig noteren. Tussenpersoon erkent in de mailwisseling het wijzigen van de gegevens, hetgeen impliceert dat voor het eerste voertuig voorlopige dekking op 29 januari 2018 was aangevraagd. Anders hadden de gegevens ook niet gewijzigd hoeven te worden.
· Tussenpersoon heeft op eigen initiatief het voertuig niet meteen in voorlopige dekking genomen, ofwel het kenteken van de voorlopige dekking zonder daartoe opdracht te hebben gekregen gewijzigd vanaf de startdatum (op die datum had Consument het tweede voertuig nog niet in bezit).
· De bij de aanrijding ontstane schade was minimaal. Dit was de reden dat Consument er niet aan dacht de schade te melden op het aanvraagformulier. Hij zou ook de schade zelf aan de andere partij vergoeden.

Dat de schade alsnog via de verzekeraars is geregeld, is op initiatief van de wederpartij gebeurd en dit was Consument nog niet bekend op het moment van invullen van het aanvraagformulier.
· Op 29 januari 2018 was Consument geen kentekenhouder van het tweede voertuig. Het is totaal onlogisch dat Consument dit tweede voertuig met terugwerkende kracht zou willen verzekeren, zelfs nog tot voor de datum dat hij zelf de kentekenhouder was.
· Tussenpersoon is op alle facetten van tussenpersoon, dan wel verzekeraar zijn, tekort-geschoten. Er is voorlopige dekking aangeboden voor het eerste voertuig, die door Consument ook is aanvaard. Er is sprake van aanbod en aanvaarding. De wil van partijen was erop gericht om voorlopige dekking te krijgen en te regelen voor het eerste voertuig, vanaf 29 januari 2018.
· Nooit heeft Consument de wil uitgesproken om het tweede voertuig te verzekeren, voordat hij dat überhaupt in zijn bezit had. Hier is geen wilsovereenstemming geweest en Tussen-persoon heeft hier gehandeld in strijd met de op hem als tussenpersoon dan wel verzekeraar zijnde rustende zorgplicht jegens Consument.
· Tussenpersoon is toerekenbaar tekortgeschoten in zijn plichten richting Consument en is dus aansprakelijk voor de schade die Consument heeft geleden.

Verweer Tussenpersoon
3.3 Tussenpersoon heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
· Tussenpersoon heeft vanuit zijn hoedanigheid als tussenpersoon dekkingsbevoegheid gekregen van een aantal verzekeraars. Tussenpersoon volgt hierin een procedure; de klant vraagt telefonisch een premie op voor zijn verzekering. Na akkoord van de klant, stuurt Tussenpersoon een aanvraagformulier naar de klant en neemt Tussenpersoon het voertuig voor 5 tot maximaal 7 dagen in voorlopige dekking. Na ontvangst van het aanvraagformulier, vraagt Tussenpersoon de verzekering aan bij de betreffende verzekeringmaatschappij. Hierbij wordt dus met terugwerkende kracht aangevraagd met een maximaal aantal dagen gelijk aan de voorlopige dekking. Indien in de tussentijd een schade heeft plaatsgevonden, moet Tussenpersoon deze schade samen met de aanvraag melden bij de verzekeringsmaatschappij.
· Consument heeft telefonisch op 1 februari 2018 doorgegeven per ingangsdatum de gegevens van het voertuig te willen wijzigen naar het tweede voertuig. Hij heeft tijdens dit telefonisch contact geen enkele melding gemaakt van een schade aan het eerste voertuig. Ook op het door hem ingevulde aanvraagformulier heeft hij geen melding gemaakt van een schade.
· Tussenpersoon ontvangt op 19 maart 2018 via de belangenbehartiger van de tegenpartij een kopie van het schadeformulier met daarop een ingevuld tijdstip van het ongeval 13.50 uur. Consument gaf aan dat het voertuig op 29 januari om 14.38 op zijn naam is gezet. Tussenpersoon heeft de schade op 23 maart 2018 afgewezen en Consument doorverwezen naar de vorige eigenaar van het voertuig. Er was ten tijde van het ongeval namelijk nog geen sprake van voorlopige dekking.
· Tussenpersoon deelt niet de stellingname van Consument dat als het voertuig niet in bezit was van Consument, hij niet betrokken zou kunnen zijn als bestuurder. Ook de aangeleverde foto voegt niets toe anders dan dat het voertuig zichtbaar is bij een pompstation.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie stelt allereerst vast dat bij indienen van de klacht het geschilpunt tussen partijen zich toespitste op de vraag van welke schadedatum uit dient te worden gegaan, te weten 29 januari 2018 of 31 januari 2018. In de loop van de schriftelijke procedure is duidelijk geworden dat de eigenlijke vraag die ter beoordeling ligt is of Tussenpersoon in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld door Consument de gegevens op het aanvraag-formulier te laten wijzigen waardoor met terugwerkende kracht dekking is aangevraagd voor het tweede voertuig en zo ja, of hij op grond daarvan gehouden is tot vergoeding van de schade.

4.2 Vooropgesteld dient te worden dat een tussenpersoon op grond van artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek (BW) tegenover zijn opdrachtgever verplicht is om bij zijn werkzaamheden de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot verwacht mag worden. Het is zijn taak daarbij te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen (HR 10 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0122).

4.3 Voor bovenstaande is echter wel van belang dat Tussenpersoon wordt geïnformeerd over de persoonlijke situatie van Consument en andere relevante informatie die van belang kan zijn voor de (lopende) verzekeringen. De Commissie overweegt dat op het moment van ondertekenen van het aanvraagformulier -1 februari 2018 – Consument wellicht nog niet bekend was met de uiteindelijke manier van schadeafwikkeling, maar al wel bekend was met de aanrijding. Consument heeft op het aanvraagformulier geen melding gemaakt van de aanrijding. Hij heeft met geen woord gerept over de aanrijding en de schade. De Commissie is van oordeel dat het op de weg van Consument heeft gelegen om dit wel te vermelden, dan wel Tussenpersoon op een andere manier te informeren over de aanrijding die recentelijk had plaatsgevonden, zodat Tussenpersoon de schade had kunnen noteren en in afwachting van de afwikkeling door Consument zelf. Consument heeft Tussenpersoon ook niet gevraagd om een nadere toelichting omtrent de vragen of gegevens op het aanvraag-formulier. Onder deze omstandigheden was er voor Tussenpersoon geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het door Consument ingevulde aanvraagformulier, evenmin een aanleiding om anders te handelen dan hij heeft gedaan. Tussenpersoon kon het er redelijkerwijs voor houden dat Consument direct spijt kreeg van het eerste voertuig, die transactie terugdraaide en het tweede voertuig kocht.

Dienovereenkomstig zijn op het aanvraagformulier met behoud van de oorspronkelijke ingangsdatum de gegevens van het eerste voertuig vervangen door die van het tweede voertuig. Dit alles als gevolg van het zwijgen van Consument over de aanrijding en de schade.

4.4 Op grond van voorgaande komt de Commissie tot de conclusie dat Tussenpersoon niet in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld jegens Consument. Dit leidt tot de slotsom dat de klacht van Consument ongegrond is en dat de vordering dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak