Mijn Kifid

Uitspraak 2020-688 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2020-688
(mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 16 augustus 2019
Ingediend door : Consument
Tegen : International Card Services B.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen ICS
Datum uitspraak : 21 augustus 2020
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument klaagt over overkreditering en over de hoogte van de in rekening gebrachte kredietvergoeding. ICS heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het verstrekte krediet binnen de toen geldende verstrekkingsnormen viel. De Commissie heeft verder ambtshalve getoetst of het beding (opgenomen in artikel 3 van de Voorwaarden) over de door de Contractant te betalen prijs voor het krediet een oneerlijk (onredelijk bezwarend) beding is. Naar het oordeel van de Commissie is dat niet het geval. De Commissie heeft verder overwogen dat de jurisprudentie van de Commissie van Beroep (uitspraak 2019-005) niet van toepassing is nu het variabele karakter van de rente gekoppeld is aan duidelijke en vindbare referenties. Niet gebleken is dat ICS een andere dan in de Productinformatie en in de Voorwaarden overeengekomen rente in rekening heeft gebracht. De Commissie oordeelt dat de klachtonderdelen van Consument ongegrond zijn en wijst zijn vordering af.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen:

· het door Consument ingediende klachtformulier;
· het e-mailbericht van Consument van 2 september 2019 met de aanvulling van zijn klacht;
· het verweerschrift van ICS;
· de repliek van Consument;
· de dupliek van ICS;
· de aanvullende akte van Consument van 12 november 2019;
· de aanvullende akte van ICS van 21 april 2020;
· de reactie van Consument op de aanvullende akte van ICS.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Als lid van de Nederlandse Vereniging van Banken (hierna: NVB) heeft ICS zich gecommitteerd aan de NVB Gedragscode Consumptief Krediet (hierna: de Gedragscode).

2.2 ICS heeft op 24 november 2009 aan wijlen [naam Consument] (hierna: ‘Contractant’) een ANWB Visa Gold Card met een limiet van € 2.500,- verstrekt. Contractant heeft op 8 oktober 2010 een aanvraag bij ICS ingediend om zijn bestedingslimiet te verhogen naar € 5.000,- en gebruik te maken van de Gespreid Betalen Faciliteit. De Gespreid Betalen Faciliteit van ICS betreft een vorm van doorlopend krediet. ICS heeft beide aanvragen goedgekeurd.

2.3 Op 13 april 2014 heeft Contractant een limietverhoging aangevraagd voor een limiet van € 7.000,-. Contractant heeft op het aanvraagformulier verklaard dat hij meerdere pensioenuitkeringen ontvangt en dat zijn totale netto maandinkomen € 1.437,68 bedraagt. Ook heeft Contractant verklaard dat zijn maandelijkse bruto hypotheeklast
€ 411,25 en de netto maandlast € 308,- bedraagt.

2.4 Op basis van bovenstaande gegevens heeft ICS berekend wat in het geval van Contractant de maximale kredietlimiet is. Volgens deze capaciteitsberekening zou Contractant in aanmerking komen voor een maximale kredietlimiet van € 15.250,-, zodat de ICS de limietverhoging naar een bestedingslimiet van € 7.000,- heeft goedgekeurd. Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van de Gespreid Betalen Faciliteit en de Algemene Voorwaarden ANWB Visa Gold Card van toepassing verklaard.

2.5 Bij de aanvraag voor de limietverhoging heeft ICS de Productinformatie Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet (hierna: ‘Productinformatie’) aan Contractant verstrekt.

In de Productinformatie is, voor zover hier relevant, het volgende vermeld:

“3. Kosten van het krediet
Debetrentevoet
De rente bedraagt 15% effectief op jaarbasis. Dit rentepercentage is variabel en kan door ons op elk moment worden gewijzigd. De rente wordt per dag berekend. Daardoor kan het rentebedrag per maand verschillen. De rente is gelijk aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties, vermeerderd met het maximale aantal procentpunten zoals opgenomen in het Besluit Kredietvergoeding.”

2.6 In de Algemene Voorwaarden ANWB Visa Gold Card (hierna: ‘de Voorwaarden’) is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:

“Artikel 22 Terugbetalen, rente en kwijtschelding
22.1. (…)
22.2. De rente wordt als volgt berekend:
(a)(…)
(b) de rente wordt per dag berekend. Het rentebedrag kan dus per maand verschillen afhankelijk van het aantal dagen in de maand. De rente is gelijk aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties (deze rente vindt u op wetten.overheid.nl met zoekopdracht ‘Besluit wettelijke rente’) vermeerderd met het maximale aantal procentpunten zoals opgenomen in het Besluit kredietvergoeding (artikel 4). Dit Besluit vindt u ook op wetten.overheid.nl. Als er rente in rekening wordt gebracht, staat de hoogte van de rente vermeld op het rekeningoverzicht. Wij mogen een lagere rente in rekening brengen. (…)

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument, de vader van Contractant, vordert een schadevergoeding van € 6.000,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. ICS heeft haar zorgplicht geschonden door aan Contractant in 2014 de kredietverhoging te verstrekken. Bij de berekening van de maximale kredietlimiet heeft ICS ten onrechte geen rekening gehouden met de leeftijd van Contractant, zijn geringe pensioeninkomen en ook niet met zijn mentale toestand. Contractant kon door zijn gezondheidsproblemen de impact van het aangaan van het krediet niet goed inschatten. Daarnaast heeft ICS een te hoge rente in rekening gebracht.

Verweer ICS
3.3 ICS heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
· de financiële draagkracht van Contractant is overeenkomstig de Gedragscode en het acceptatiebeleid getoetst. De financiële draagkracht van Contractant was voldoende voor het toekennen van de hogere bestedingslimiet. ICS was niet bekend met de gezondheidsproblemen. ICS heeft aan haar wettelijke verplichting en aan haar zorgplicht voldaan;
· het rentepercentage was Contractant bij het aangaan van de overeenkomst bekend en is binnen de daaraan gestelde wettelijke grenzen gebleven.

4. Beoordeling

Overkreditering
4.1 De eerste vraag die aan de Commissie voorligt, is of sprake is van overkreditering en of ICS in dat kader haar zorgplicht jegens Contractant heeft geschonden. De Commissie is van oordeel dat in dit geval geen sprake van overkreditering is met als gevolg dat dit klachtonderdeel ongegrond moet worden geacht. Hieronder zal de Commissie een nadere toelichting geven.

4.2 De Gespreid Betalen Faciliteit is een vorm van doorlopend krediet. In artikel 4:34 Wet op het Financieel Toezicht (Wft) is bepaald dat op de aanbieder van een krediet de plicht rust om overkreditering te voorkomen. De normen om overkreditering te voorkomen zijn verder uitgewerkt in de Gedragscode.

4.3 Om te kunnen beoordelen of de aanvraag van Contractant verantwoord was, heeft ICS informatie ingewonnen omtrent de financiële situatie van Contractant (conform artikel 4:34 lid 1 Wft). Deze informatie bestaat onder andere uit het aanvraagformulier dat Contractant op 13 april 2014 voor akkoord heeft ondertekend waarop hij verklaart een maandelijks netto-inkomen van € 1.437,68 te ontvangen. ICS heeft de maximale hoogte van de te verstrekken kredietlimiet bepaald aan de hand van de overgelegde pensioen-uitkeringsspecificaties. Naast de pensioeninkomsten heeft ICS rekening gehouden met een eerder door Contractant afgesloten krediet, zijn woonlasten en de door het NIBUD vastgestelde norm voor het levensonderhoud. Dat de berekening onjuist zou zijn, is niet gesteld en is de Commissie overigens ook niet gebleken. Zoals ICS stelt is in de Gedragscode geen maximale leeftijdsgrens opgesteld. De Commissie is daarom van oordeel dat ICS voldoende zorgvuldig heeft gehandeld in haar onderzoek om het bestendig inkomen en daarmee de maximale draagkracht van Contractant te bepalen. Dat Contractant bepaalde gezondheidsproblemen had, maakt bovenstaande niet anders. ICS was hier niet mee bekend en op ICS rustte niet de verplichting om onderzoek te doen naar de geestelijke gezondheid van Contractant.

Rentevergoeding
4.4 In artikel 3 van de Productinformatie en artikel 22 van de Voorwaarden is de bevoegdheid van ICS om de prijs voor het krediet (de rente) te bepalen opgenomen. De Commissie heeft ambtshalve getoetst of het beding opgenomen in deze artikelen een oneerlijk (onredelijk bezwarend) beding is. Naar het oordeel van de Commissie is dat niet het geval (zie hiervoor ook uitspraak nr. 2020-656 van de Geschillencommissie Kifid).

4.5 In onderhavig geschil is sprake van een duidelijk en begrijpelijk kernbeding en een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument had op basis van alle relevante feitelijke gegevens kunnen weten wat er staat over de kredietvergoeding. In de Voorwaarden en in de Productinformatie is bepaald hoe de rente wordt berekend en hoe het tarief wordt bepaald. De Commissie is van oordeel dat de bewoordingen geen ruimte laten voor een afwijkende interpretatie.

4.6 De Commissie overweegt verder dat de jurisprudentie van de Commissie van Beroep (uitspraak 2019-005) niet van toepassing is nu het variabele karakter van de rente gekoppeld is aan duidelijke en vindbare referenties. Niet gebleken is dat ICS een andere dan in de Voorwaarden overeengekomen rente in rekening heeft gebracht. De Commissie wijst het klachtonderdeel van Consument met betrekking tot de hoogte van de rente dan ook af.

4.7 De slotsom is dan ook dat de vordering van Consument moet worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak