Mijn Kifid

Kifid: bank hoeft bij berekenen boeterente geen rekening te houden met toekomstige boetevrije aflossingsruimte

Met enige regelmaat beklagen consumenten zich bij Kifid over de boeterente die zij moeten betalen wanneer zij hun hypotheek (deels) aflossen. Rode draad in deze klachten is dat consumenten vinden dat de bank bij het berekenen van de boeterente rekening zou moeten houden met toekomstige aflossingen. De Geschillencommissie van Kifid volgt die redenering niet. Ook niet wanneer er sprake is van een schenking bedoeld voor aflossing op de hyptheek. Consumenten mogen jaarlijks een percentage van de hypotheek boetevrij aflossen. Dat is een recht, geen plicht. Wanneer een consument tussentijds boetevrij aflost, zegt dat nog niets over toekomstige aflossingen. De bank hoeft bij de berekening van de boeterente geen rekening te houden met een toekomstige boetevrije aflossingsruimte, zo concludeert de Geschillencommissie van Kifid ook in de vandaag gepubliceerde uitspraak. En een extra vermogensrendementsheffing als gevolg van gespreide aflossing is gewoon voor rekening van de consument zelf.

Boeterente of vermogensrendementsheffing

Een consument krijgt van zijn moeder in 2017 een schenking van 100.000 euro. Het is de bedoeling deze schenking voor minimaal 74.474 euro binnen drie jaar te gebruiken voor aflossing op zijn hypotheek. In juni 2017 benut de consument de jaarlijkse boetevrije aflossingsruimte van 20%. Hij lost 34.500 euro boetevrij af. Hij wil in datzelfde jaar nog een keer 34.500 euro aflossen en verwacht dat de bank daarover geen boeterenteberekent. Immers, in januari 2018 zou hij opnieuw 20% van de hypotheeksom boetevrij mogen aflossen. De Rabobank geeft aan niet af te wijken van de algemene voorwaarden en berekent boeterente zonder rekening te houden met mogelijke aflossingen in de toekomst. Dit doet de consument besluiten om pas in januari 2018 opnieuw 34.500 euro boetevrij af te lossen. En in 2019 het resterende deel voor aflossing te gebruiken. Nu de schenking gespreid over drie jaar wordt gebruikt voor aflossing op de hypotheek, krijgt de consument te maken met een extra vermogensrendementsheffing over die jaren van ruim 900 euro. De consument wil dat de Rabobank deze extra kosten vergoedt.

Bestendige lijn

De Geschillencommissie concludeert dat de bank bij de berekening van de boeterente geen rekening hoeft te houden met toekomstige aflossingen. De aflossingen in de toekomst stonden niet vast, maar waren zuiver hypothetisch. De consument heeft de schenking gekregen met als doel hiermee af te lossen, maar de consument is hiertoe niet verplicht. Het is weliswaar aannemelijk dat de schenking gebruikt zou gaan worden voor aflossing van de hypotheek, maar het stond niet zonder meer vast, aldus de Geschillencommissie. De bank hoeft om die reden bij de berekening van boeterente geen rekening te houden met een toekomstige boetevrije aflossingsruimte. De redenering dat als gevolg van een onjuiste boeterenteberekening de consument de aflossingen over meerdere jaren heeft moeten spreiden, gaat dan ook niet op. De extra vermogensrendementsheffing dient de consument gewoon zelf te dragen.

  • Met deze uitspraak houdt de Geschillencommissie vast aan de lijn zoals in eerdere uitspraken uiteengezet in 2017 en 2018. (GC 2018-608, GC 2017-550, GC 2017-514).
  • De uitspraak (GC 2019-015) in deze klacht van consument tegen Rabobank is bindend.

Achtergrondinformatie – schenkingsvrijstelling

Sinds 1 januari 2017 is de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning versoepeld. Het is vanaf begin 2017 mogelijk een schenking voor de eigen woning (thans maximaal 102.010 euro) onder voorwaarden te voldoen in drie jaarlijkse termijnen. Door de schenking over meerdere jaren te spreiden kunnen mogelijk de extra kosten voor vermogensrendementsheffing bij de ontvanger worden beperkt. De ontvanger mag de verruimde schenkingsvrijstelling onder voorwaarden gespreid over drie achtereenvolgende kalenderjaren benutten.

Ook interessant