Mijn Kifid

Uitspraak 2011-151

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 151 d.d. 20 juni 2011
(prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, J.C. Buiter, mr. H.J. Schepen,
drs. L.B. Lauwaars RA en drs. W. Dullemond)

Samenvatting

Beleggingsverzekering, zorg- en informatieplicht. Consument heeft in de periode 1997-2001 meerdere beleggingsverzekeringen gesloten. Hij verwijt de verzekeraar dat zij hem onjuist heeft geïnformeerd en geadviseerd. De Commissie oordeelt dat de verzekeraar heeft voldaan aan de op haar rustende informatie- en zorgplicht. Daarnaast oordeelt de Commissie dat Consument onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de verzekeraar is geadviseerd en als gevolg daarvan schade heeft geleden. De Commissie wijst de vordering af.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– het verzoek tot geschilbeslechting, ontvangen op 12 mei 2010;
– het antwoord van Aangeslotene van 17 augustus 2010;
– de repliek van Consument van 21 september 2010;
– de dupliek van Aangeslotene van 21 oktober 2010;
– de brief van de secretaris van 15 maart 2011;
– de brief van Aangeslotene met bijlagen van 16 maart 2011.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft voorts vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op 20 april 2011. Consument is ter zitting verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 In de periode 1997-2001 hebben Consument en zijn echtgenote bij Aangeslotene, een levensverzekeringsmaatschappij, een aantal beleggingsverzekeringen gesloten tegen betaling van een koopsom. Ten aanzien van alle verzekeringen is gekozen voor 100% deelname in het Aandelen fonds.
2.2 Aangeslotene heeft Consument – voor zover hier van belang – bij brief van 30 juli 1997 het volgende bericht over de beleggingsverzekering X: “Het doet ons genoegen u hierbij de polis en de voorwaarden van de [verzekering X] toe te sturen. Met de [verzekering X] profiteert u van de hoge groeimogelijkheden van de effectenbeurs. En het beleggingsrisico is beperkt, vanwege de professionele manier waarop wij uw koopsom beheren. In de bijgevoegde toelichting en in de polis vindt u nadere informatie over uw verzekering.”

2.3 Verder heeft Aangeslotene bij brief van 7 november 2001 onder meer het volgende vermeld ten aanzien van beleggingsverzekering Y: “Zoals afgesproken tijdens het telefoongesprek dat u op 7 november 2001 had met [naam medewerker] bevestigen wij uw keuze voor [verzekering Y]. U ontvangt hierbij uw polis en de voorwaarden. Met deze lijfrenteverzekering zorgt u op een fiscaal aantrekkelijke manier voor een aanvulling op uw pensioen.”
2.4 In maart 2007 hebben Consument en zijn vrouw Aangeslotene verzocht het gehele saldo van de beleggingsverzekeringen in het Aandelenfonds over te boeken naar het Depositofonds. De overboekingen hebben plaatsgevonden op 13 maart 2007.
2.5 In 2010 zijn alle verzekeringen geëxpireerd. Consument en zijn echtgenote hebben daarbij een uitkering in euro’s ontvangen van de uitstaande participaties in het Deposito fonds.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene vergoeding van de schade, door hem begroot op € 25.000,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
– Consument verwijt Aangeslotene dat zij onjuiste verwachtingen heeft gewekt door in de brief van 30 juli 1997 te vermelden dat het beleggingsrisico beperkt is, dat de koopsommen op professionele wijze worden beheerd en dat kan worden geprofiteerd van de hoge groeimogelijkheden van de effectenbeurs, alsmede door in de brief van 7 november 2001 te vermelden dat met de verzekering een aanvulling op het pensioen kan worden gerealiseerd. Volgens Consument is deze informatie onjuist dan wel onvolledig gebleken. Hij wijst er daarbij op dat Aangeslotene er niet in is geslaagd de koopsommen in stand te houden als ook enig rendement op deze koopsommen te behalen.
– Verder stelt Consument dat Aangeslotene de koopsommen niet professioneel heeft beheerd. Hij verwijt Aangeslotene in dit verband dat zij hem niet heeft gewezen op de mogelijkheid te switchen naar het minder risicovolle Depositofonds.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer aangevoerd:
– Aangeslotene stelt zich op het standpunt dat zij Consument naar behoren heeft geïnformeerd. Zij stelt daartoe dat zij Consument er vanaf het begin op heeft gewezen dat er risico’s kleven aan een beleggingsverzekering. Daarnaast stelt zij dat zij nooit heeft gegarandeerd dat de voorbeeldrendementen, waarmee de voorbeeldkapitalen zijn berekend, ook zouden worden behaald en dat zij Consument jaarlijks heeft geïnformeerd over de ontwikkeling van de waarde van zijn polissen door het toezenden van een rekeningoverzicht en een beleggingscourant.
– Aangeslotene betwist dat de koopsommen niet professioneel zijn beheerd. Verder voert zij aan dat Consument en zijn echtgenote er zelf voor hebben gekozen om te beleggen in het Aandelen fonds en dat het aan hen was om te beslissen of en zo ja wanneer zij wilden switchen naar een minder risicovol beleggingsfonds. Daarnaast wijst Aangeslotene erop dat zij een direct writer is die beleggingsverzekeringen aanbiedt op basis van ‘execution only’. Dit houdt in dat de zelfwerkzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer voorop staan en dat door Aangeslotene geen beleggingsadviezen worden verstrekt.

4. Zitting

4.1 Ter zitting heeft Consument zijn standpunt nader toegelicht. Hij heeft daarbij nog aangegeven dat hij voorafgaand aan het sluiten van de beleggingsverzekeringen door Aangeslotene is geadviseerd en dat hij op aanraden van Aangeslotene ervoor heeft gekozen te beleggen in het Aandelen fonds. Daarnaast heeft Consument aangegeven dat hij Aangeslotene ervan op de hoogte heeft gesteld dat de beleggingsverzekeringen waren bedoeld als pensioenvoorziening.

5. Beoordeling

5.1 Het aan de Commissie voorgelegde geschil betreft in de kern de vraag in hoeverre
Aangeslotene heeft voldaan aan de op haar rustende informatie- en zorgplicht jegens Consument.
5.2 Bij de beantwoording van deze vraag zal de Commissie uitgaan van de relevante wet-
en regelgeving ten tijde van het sluiten van de beleggingsverzekeringen. In het onderhavige geval betreft dit de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1994 en 1998, Beleidsregels inzake de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998, de Code Rendement en Risico 1997, de Code Rendement en Risico april 1998 en de Code Rendement en Risico november 1998. Op grond van de door partijen in deze kwestie toegezonden documenten is de Commissie van oordeel dat Aangeslotene heeft voldaan aan de uit hoofde van voornoemde regelingen voor haar voortvloeiende informatie- en zorgplicht. De Commissie merkt daarbij op dat, anders dan Consument betoogt, niet is gebleken dat de door Aangeslotene aan Consument verstrekte informatie onjuist of onvoldoende was.
5.3 Ten aanzien van het standpunt van Consument dat Aangeslotene hem ter zake de
beleggingsverzekeringen heeft geadviseerd overweegt de Commissie als volgt. Als uitgangspunt geldt dat ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering degene die een andere partij aansprakelijk stelt, de feiten die ten grondslag liggen aan de verwijten die hij die partij maakt, moet stellen en – bij gemotiveerde betwisting – moet bewijzen. De Commissie stelt vast dat Consument te weinig feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat Aangeslotene hem heeft geadviseerd de beleggingsverzekeringen af te sluiten en daarbij te kiezen voor deelname in het Aandelen fonds alsmede dat Aangeslotene op de hoogte was van het doel van de verzekeringen. Consument heeft naar het oordeel van de Commissie dan ook niet aannemelijk kunnen maken dat hij door Aangeslotene is geadviseerd noch dat hij als gevolg daarvan schade heeft geleden. Hetzelfde geldt ten aanzien van de stelling van Consument dat de koopsommen door Aangeslotene niet professioneel zijn beheerd.
5.4 Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering van Consument moet worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de klacht van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak