Mijn Kifid

Beslissing 2017-303

Beslissing Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2017-303
(mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. S.O.H. Bakkerus, leden en
mr. J.J. Guijt, secretaris)

Op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 52 van het Reglement Ombudsman & Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (hierna: het Reglement) van:

Post Vermogensbeheer B.V., gevestigd te Vught, hierna te noemen Aangeslotene,

tegen

mr. drs. R. Knopper, lid van de Geschillencommissie, hierna te noemen Verweerder.

Samenvatting:

Wraking lid Geschillencommissie

1. Procesverloop

1.1. Bij brief van 23 december 2016 heeft Aangeslotene Verweerder gewraakt en bezwaar gemaakt tegen zijn deelname aan de zitting van de Geschillencommissie op 17 januari 2017.

1.2. Bij e-mailbericht van 6 januari 2017 heeft Verweerder schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en gemotiveerd laten weten niet te berusten in de wraking.

1.3. [Mr. X] heeft namens de heer [Y] (hierna: Consument) bij e-mailbericht van 6 januari 2017 medegedeeld zich te verzetten tegen het door Aangeslotene gedane wrakingsverzoek. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de beweerdelijke mededeling een vanzelfsprekende reactie op een zogenaamd “Habe nichts” verweer is welke niets zegt over enige vooringenomenheid. Ook indien Aangeslotene een dergelijk verweer niet heeft gevoerd, is geen sprake van vooringenomenheid omdat het tot de taak van Kifid hoort om bij een geschil alle volgens haar relevante feiten en omstandigheden te betrekken. In dat verband kan de verweten opmerking zijn gemaakt met betrekking tot het eventueel toekennen van een schadevergoeding aan de wederpartij van Aangeslotene.

1.4. De Commissie heeft geen aanleiding gezien om het wrakingsverzoek in een hoorzitting te behandelen.

2. Standpunt van Aangeslotene

2.1. Aangeslotene twijfelt aan de onpartijdigheid van Verweerder omdat hij heeft deelgenomen aan een zitting van de Geschillencommissie waarbij een van de leden de opmerking heeft gemaakt dat een eventueel toegekende schadeclaim Aangeslotene niet tot een faillissement zou brengen en anders dan maar wel. Deze partijdige opmerking werd niet gecorrigeerd door de andere aanwezige leden en doet afbreuk aan een onafhankelijke beoordeling, aldus Aangeslotene.

3. Standpunt van Verweerder

3.1. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij stelt dat hij de hem verweten opmerking niet heeft gemaakt en zich niet kan herinneren dat de opmerking door een van de andere leden is gemaakt.

4. Beoordeling

4.1. Ingevolge artikel 52.2 van het Reglement kan een lid van de Geschillencommissie door een of meer partijen worden gewraakt op grond van te zijnen aanzien bestaande feiten of omstandigheden waardoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijk oordeel bij de behandeling van de Klacht aan twijfel onderhevig zou kunnen zijn.

4.2. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking van een lid van de Geschillencommissie is het uitgangspunt dat het lid uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich concrete omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat het lid jegens de betreffende partij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De Commissie is van oordeel dat in het onderhavige geval van dergelijke omstandigheden geen sprake is.

4.3. Met betrekking tot het door Aangeslotene onder 2.1. geuite bezwaar, overweegt de Commissie als volgt. Het verzoek tot wraking van Verweerder is gestoeld op een in een andere zaak volgens Aangeslotene door een van de leden van de Geschillencommissie, bestaande uit drie leden onder wie Verweerder, gedane mededeling dat een eventueel toegekende schadeclaim Aangeslotene niet tot een faillissement zou brengen en anders dan maar wel. Aangeslotene heeft evenwel onvoldoende gesteld en ook anderszins is niet gebleken dat Verweerder zelf (of een ander lid van de Geschillencommissie) een dergelijke mededeling heeft gedaan. Maar ook indien wel zou komen vast te staan dat een dergelijke mededeling is gedaan, kan hieruit geen partijdigheid of vooringenomenheid van Verweerder jegens Aangeslotene worden afgeleid.

4.4. Op grond van het vorenstaande zal de Commissie het verzoek tot wraking afwijzen.

5. Beslissing

De Commissie wijst het wrakingsverzoek van Consument af en bepaalt dat de procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.

In artikel 53.6 van het Reglement Ombudsman & Geschillencommissie Financiële Dienstverlening is bepaald dat tegen de beslissing over wraking geen bezwaar kan worden gemaakt of zelfstandig beroep kan worden ingesteld.

Bekijk de volledige uitspraak