Mijn Kifid

Uitspraak 2009-12

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009
(mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil – Stork en mr. B. Sluijters)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende
stukken:
– de door partijen met de Ombudsman Financiële Dienstverlening gevoerde
correspondentie;
– de klacht met bijlagen, ontvangen op 28 mei 2008;
– het door Consument ingevulde en ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene van 19 augustus 2008 met bijlagen;
– de repliek van Consument van 6 oktober 2008 met bijlage;
– de dupliek van Aangeslotene van 30 oktober 2008.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen
aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op
maandag 2 februari 2009.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1. Consument heeft met een aannemer een geschil gekregen omtrent de verbouwing
van zijn woning. Dat geschil is voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw, die in
2003 uitspraak heeft gedaan. Volgens opgave van Consument heeft hij daarna een kort
geding tegen de aannemer gevoerd, omdat deze tot tenuitvoerlegging van de uitspraak van
de Raad wilde overgaan. Ook is Consument van de uitspraak in hoger beroep gegaan bij de
Raad. Op 31 maart 2006 is in het hoger beroep uitspraak gedaan.
2.2. Consument heeft bij Aangeslotene een rechtsbijstandverzekering afgesloten. Artikel 2
van de op de kwestie van toepassing zijnde polisvoorwaarden luidt, voor zover hier van
belang, als volgt:
‘(…) Daarnaast vergoedt (Aangeslotene) de volgende externe kosten: de kosten van een
advocaat uit het (Aangeslotene)-Advocatennetwerk® of van een advocaat buiten dit
2/5
netwerk. Als een advocaat buiten het (Aangeslotene)-Advocatennetwerk® uw zaak
behandelt, worden echter alleen de kosten die gebruikelijk zijn voor een zaak, zoals de zaak
die behandeld wordt, betaald’.
2.3. In 2004 heeft Consument een klacht ingediend tegen Aangeslotene bij de Raad van
Toezicht Verzekeringen. In zijn uitspraak Nr. 2005/066 Rbs van 10 oktober 2005 heeft de
Raad de in verband met artikel 2 van de polisvoorwaarden ingediende klacht gegrond
verklaard, maar heeft dienaangaande en omtrent de kosten van de door Consument
ingeschakelde externe advocaat ook geoordeeld: ‘De Raad ziet evenwel geen aanleiding aan
de gegrondbevinding van deze klacht voor verzekeraar (financiële) consequenties te
verbinden nu verzekeraar reeds bijna € 100.000,- heeft betaald voor de behandeling van het
dossier van klager in eerste aanleg, terwijl de conventionele vordering slechts € 55.396,-
(f 123.000,-) bedraagt.’
2.4. Na de uitspraak in hoger beroep van de Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft
Consument met een beroep op artikel 6 van de polisvoorwaarden van Aangeslotene
vergoeding gevorderd als hierna in 3.1. omschreven. Voor zover thans van belang luidt dit
artikel als volgt:
‘Wanneer de zaak door een advocaat buiten het (Aangeslotene)-Advocatennetwerk® wordt
behandeld, dan geldt de volgende regeling. Bent u het niet eens met de behandeling van de
advocaat, dan kunt u de zaak voortzetten met behulp van een andere advocaat. De hiermee
gemoeide kosten komen voor uw eigen rekening. Bereikt u uiteindelijk het door u beoogde
resultaat, dan zal (Aangeslotene) de verzekerde kosten van rechtsbijstand achteraf alsnog aan
u vergoeden.’
3. Geschil
3.1. Consument vordert: behandeling door de Commissie van zijn zaak op grond van
artikel 6 van de polisvoorwaarden en vergoeding door Aangeslotene van zijn kosten van het
kort geding en het hoger beroep en de daarmee samenhangende kosten van in totaal
€ 60.303,53, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 maart 2007.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende
grondslagen.
Consument is in hoger beroep door de Raad van Arbitrage voor de Bouw alsnog in het gelijk
gesteld. Aangeslotene weigert echter de kosten van het kort geding, het hoger beroep en de
samenhangende kosten te vergoeden. Dit is in strijd met de artikelen 2 en 6 van de
polisvoorwaarden.
De weigering de kosten van het kort geding en het hoger beroep te betalen, heeft
Consument destijds aan de Raad van Toezicht Verzekeringen voorgelegd. Deze heeft in 2005
3/5
Consument in het gelijk gesteld. De uitspraak heeft echter, tot grote verbazing van
Consument, geen financiële gevolgen voor Aangeslotene.
Vervolgens heeft in 2006 de Raad van Arbitrage voor de Bouw uitspraak in hoger beroep
gedaan, geheel in het voordeel van Consument.
In zijn klacht bij de Raad van Toezicht Verzekeringen heeft Consument zich beroepen op
artikel 2 van de polisvoorwaarden. Artikel 6 is toen niet aan de orde geweest omdat er nog
geen uitspraak in hoger beroep was. Omdat hij in hoger beroep in het gelijk is gesteld, heeft
hij zich jegens Aangeslotene alsnog op artikel 6 beroepen. Dat artikel luidt:
‘Verschil van mening over de behandeling
(…) Bereikt u uiteindelijk het door u beoogde resultaat, dan zal (Aangeslotene) de
verzekerde kosten van rechtsbijstand achteraf alsnog aan u vergoeden.’
In 2003 is de vraag aan de orde geweest of een andere advocaat voor klager de zaak zou
voortzetten, maar na de uiteindelijke reactie van Aangeslotene was het onmogelijk nog van
advocaat te wisselen. Aangeslotene komt haar verplichtingen uit de polisvoorwaarden niet
na. Zij verschuilt zich achter de uitspraak van de Raad van Toezicht Verzekeringen, die
volgens Aangeslotene gedaan is ongeacht de mogelijke uitkomst van het hoger beroep. Dat
blijkt echter niet uit de uitspraak van de Raad, aldus Consument.
3.3. Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
Consument heeft in 2000 een beroep gedaan op zijn rechtsbijstandverzekering voor het
geschil met de aannemer. De zaak is behandeld door een jurist van Aangeslotene en later
door een externe advocaat. Aangeslotene heeft de kosten van deze advocaat vergoed, maar
toen deze kosten zeer snel en sterk opliepen, is discussie ontstaan over de vraag hoever de
verplichting van Aangeslotene om deze kosten te vergoeden reikt. Zij heeft in totaal bijna €
100.000,- aan kosten betaald. Dit betreft de kosten van behandeling door de advocaat bij de
Raad van Arbitrage voor de Bouw in eerste aanleg. Aangeslotene heeft zich (samengevat) op
het standpunt gesteld dat zij niet gehouden was nog meer kosten te vergoeden. Consument
heeft (samengevat) het standpunt ingenomen dat Aangeslotene ook de verdere kosten van
de zaak, dus de kosten van het hoger beroep, moet vergoeden.
Dit geschil is aan de Raad van Toezicht Verzekeringen voorgelegd. In zijn uitspraak van 10
oktober 2005 heeft de Raad van Toezicht de klacht op één punt gegrond verklaard en
daarbij vermeld dat aan deze gegrondbevinding voor Aangeslotene geen financiële
consequenties worden verbonden, nu Aangeslotene reeds bijna € 100.000,- heeft betaald.
Consument is voor eigen rekening in hoger beroep gegaan bij de Raad van Arbitrage voor de
Bouw. Nadat in maart 2006 de Raad uitspraak in hoger beroep had gedaan, heeft Consument
Aangeslotene verzocht de kosten van het hoger beroep, ongeveer € 60.000,-, te vergoeden.
Aangeslotene heeft dat afgewezen.
4/5
a. Niet ontvankelijkheid
Het betreft hier precies dezelfde zaak als die waarover de Raad van Toezicht Verzekeringen
uitspraak heeft gedaan. Ook nu gaat het over vergoeding van de kosten van het hoger
beroep bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft
al uitgesproken dat Aangeslotene niet meer behoeft te vergoeden dan zij al gedaan heeft.
Volgens artikel 7 lid 1 onder a van het Reglement Geschillencommissie Financiële
Dienstverlening kan deze zaak niet (nogmaals) aan de Commissie worden voorgelegd.
b. Geen verplichting tot kostenvergoeding
Subsidiair stelt Aangeslotene zich op het standpunt dat zij niet verplicht is de kosten van het
hoger beroep te vergoeden. Hiervoor verwijst zij naar de argumentatie die zij bij de Raad
van Toezicht Verzekeringen naar voren heeft gebracht. In de situatie en de argumentatie is
verder niets gewijzigd.
c. Artikel 6 van de polisvoorwaarden is niet van toepassing
Consument baseert zijn verzoek om vergoeding van de kosten van het hoger beroep op een
onderdeel van artikel 6 van de polisvoorwaarden. Hij citeert een deel ervan, maar laat het
meest relevante gedeelte achterwege. In deze kwestie was geen sprake van de in het artikel
geformuleerde ontevredenheid van Consument over de behandeling door zijn advocaat en
ook niet van voortzetting van de zaak door een andere advocaat. Consument wilde deze
zaak alleen door een advocaat van eigen keuze laten behandelen en stond erop dat dezelfde
advocaat de zaak ook in hoger beroep zou behandelen. Het beroep op artikel 6 is dus
onjuist en zelfs onbegrijpelijk.
d. De hoogte van de kosten is discutabel
Zonder dat Aangeslotene precies weet hoe de behandeling van de zaak in hoger beroep is
verlopen, lijken de kosten van het hoger beroep erg hoog. Als zij al gehouden zou zijn om
meer kosten te vergoeden dan zij gedaan heeft, wil zij – meer subsidiair – de gelegenheid
krijgen zich een beeld te vormen van de achtergrond en de redelijkheid van de kosten met
de mogelijkheid om deze kosten ter discussie te stellen, eventueel door begroting van de
declaraties.
4. Zitting
4.1. Ter zitting hebben Consument en Aangeslotene hun standpunten nader toegelicht.
5. Beoordeling
5.1. Consument heeft zich in 2005 bij de Raad van Toezicht Verzekeringen erover
beklaagd dat Aangeslotene weigerde alle kosten van rechtsbijstand te vergoeden ter zake van
5/5
de door Consument voor de behandeling van zijn geschil met de aannemer ingeschakelde
externe advocaat. Blijkens zijn uitspraak Nr. 2005/066 Rbs in deze zaak hebben partijen de
Raad te kennen gegeven dat Consument hoger beroep had ingesteld van de uitspraak van de
Raad van Arbitrage voor de Bouw. In zijn uitspraak Nr. 2005/066 Rbs – zie hierboven onder
2.3. – heeft de Raad van Toezicht Verzekeringen vervolgens geoordeeld: ‘De Raad ziet
evenwel geen aanleiding aan de gegrondbevinding van deze klacht voor verzekeraar
(financiële) consequenties te verbinden nu verzekeraar reeds bijna € 100.000,- heeft betaald
voor de behandeling van het dossier van klager in eerste aanleg, terwijl de conventionele
vordering slechts € 55.396,- (f 123.000,-) bedraagt.’
5.2. Aangeslotene heeft met juistheid gesteld dat daarmee de Raad van Toezicht
Verzekeringen reeds heeft geoordeeld over hetzelfde geschil, namelijk dat Aangeslotene
weigert alle kosten van rechtsbijstand te vergoeden ter zake van de door Consument voor
zijn bouwzaak ingeschakelde externe advocaat, als thans bij de Commissie voorligt.
5.3. Ingevolge het bepaalde in artikel 7.1 onder a van haar Reglement kan de Commissie
‘een Geschil slechts in behandeling nemen indien (…) het Geschil niet (meer) aanhangig is bij,
of niet reeds tot een uitspraak heeft geleid van, een rechter, een commissie van
scheidsmannen, een andere geschillencommissie genoemd in artikel 9 of een daarmee
vergelijkbare instantie (…)’. De Commissie is van oordeel dat uitspraak Nr. 2005/066 Rbs van
de Raad van Toezicht Verzekeringen een uitspraak is als bedoeld in artikel 7.1 van het
Reglement en aan behandeling van het geschil door de Commissie in de weg staat. Dit leidt
ertoe dat de Commissie de klacht niet-ontvankelijk zal verklaren.
5.4. Ten overvloede wijst de Commissie erop dat het door Consument gedane beroep op
artikel 6 van de polisvoorwaarden hem niet zou baten. Dit artikel betreft immers de situatie
waarin de verzekerde het niet eens is met de behandeling van de ingeschakelde advocaat en
de zaak voorzet met behulp van een andere advocaat. Consument heeft niet gesteld en niet
gebleken is dat hij het niet eens was met de behandeling van de ingeschakelde advocaat.
Evenmin heeft Consument de zaak voortgezet met behulp van een andere advocaat.
6. Beslissing
De Commissie verklaart, bij wijze van bindend advies, de klacht niet-ontvankelijk.

Bekijk de volledige uitspraak