Mijn Kifid

Uitspraak 2009-45

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 45 d.d. 19 mei
2009
(mr. R.J. Paris, voorzitter, en de heren mr. W.F.C. Baars en E.J.M. Mackay)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het verzoek tot geschilbeslechting ontvangen op 31 oktober 2007;
– de relevante stukken uit het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening (brief
van Consument van 5 juli 2007 met bijlagen);
– de aanvulling van 14 februari 2008;
– het antwoord van Aangeslotene d.d. 22 juli 2008;
– de repliek van Consument d.d. 19 augustus 2008;
– de dupliek van Aangeslotene d.d. 9 september 2008.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 28 november
2008.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Consument heeft op 13 of 14 maart 2006 een gesprek met een adviseur van het
kantoor te Mijdrecht van de Aangeslotene in verband met de aankoop van een
watervilla. In dat gesprek geeft Consument aan dat het de bedoeling is dat de
watervilla uitsluitend op haar eigen naam wordt gekocht. Tevens geeft zij aan dat zij
deels een WAO-uitkering geniet. Er worden kopieën gemaakt van enkele relevante
gegevens, waaronder de WAO-uitkeringsspecificaties.
2.2 Medio mei 2006 bereikt Consument overeenstemming met de verkopende makelaar
over de aanschafprijs van de watervilla.
2/5
2.3 Op 9 juni 2006 deelt de directeur van het kantoor te Mijdrecht Consument per email
mede dat de door Consument aangevraagde hypotheek niet kan worden
verleend. Als reden geeft Aangeslotene aan dat de WAO-uitkering van Consument
niet meegenomen kan worden in de financiering.
2.4 Consument besluit vervolgens om de villa op twee namen aan te kopen; haar partner
wordt 1% mede-eigenaar van de watervilla en tevens medeschuldenaar van de
hypothecaire geldlening. Een daartoe door Aangeslotene opgestelde offerte wordt
door Consument en haar partner op 25 juni 2006 getekend.
2.5 Omdat de overdracht op 1 februari 2007 plaatsvindt en de geldigheidsduur van de op
25 juni 2006 getekende offerte dan reeds verstreken is, doet Aangeslotene
Consument op 12 oktober een nieuwe offerte toekomen welke door Consument en
haar partner op 16 oktober wordt getekend. Aangezien Consument deze offerte
voorziet van een aantal handmatige wijzigingen, zendt Aangeslotene Consument op 7
november een nieuwe offerte toe die door Consument en haar partner medio
november 2006 wordt getekend.
2.6 Bij brief van 26 januari 2007 deelt de notaris de Consument mede dat hij van de zijde
van Aangeslotene nog geen hypotheekstukken heeft ontvangen.
2.7 Op 31 januari 2007 ontvangt Consument de concept-hypotheekakte van de notaris;
op
1 februari 2007 vindt de overdracht plaats en verleent de Consument de hypotheek.
3 Geschil
3.1 Consument vordert van Aangeslotene € 4.150,- zijnde de door haar geleden schade
als gevolg van het feit dat haar partner voor 1% mede-eigenaar van de watervilla
diende te worden (€ 4.150 is 1% van de koopsom van € 415.000) alsmede € 880 aan
gederfd inkomensverlies en € 52,50 aan porto- en telefoonkosten.
3.2 Consument voert daartoe aan dat zij in verband met een financieringsaanvraag in
maart 2006 een aantal gesprekken in het kantoor Mijdrecht van Aangeslotene heeft
gevoerd. In april 2006 wordt zij door de directeur van dat kantoor gebeld met de
mededeling dat haar gegevens, waaronder die met betrekking tot haar inkomen, zijn
gecheckt en dat haar leningsaanvraag is goedgekeurd. Nadat Consument het
koopcontract had getekend en Aangeslotene desgevraagd nog aanvullende gegevens
had doen toekomen, laat Aangeslotene haar in juni 2006 per e-mailbericht weten dat
haar leningsaanvraag is afgewezen omdat haar WAO-inkomen niet meegenomen kan
3/5
worden in de daartoe te maken inkomensberekening. Consument voelt zich
daardoor genoodzaakt haar partner mede-eigenaar van de watervilla en
medeschuldenaar van de hypothecaire geldlening te maken. In januari 2007 verneemt
Consument vervolgens van Aangeslotene dat de geldverstrekker niet akkoord gaat
vanwege een passage in het taxatierapport. Uiteindelijk ontvangt Consument eerst
op 26 januari 2007 de bevestiging van Aangeslotene dat de geldlening rond is. Op 31
januari 2007, één dag voor de overdracht, ontvangt zij ten slotte van de notaris de
concept-hypotheekakte.
3.3 Consument verwijt Aangeslotene dat zij haar onjuiste informatie heeft verstrekt
waardoor de aankoop van de watervilla vertraging heeft opgelopen. Tevens verwijt
Consument Aangeslotene dat zij gedane toezeggingen heeft ingetrokken en dat zij
onzorgvuldig, onprofessioneel, heeft gehandeld. De handelwijze van Aangeslotene
heeft bij Consument niet alleen stress veroorzaakt, zij heeft daardoor ook onnodige
kosten moeten maken.
Consument vordert naast de vergoeding van het deel dat haar partner alsnog medeeigenaar
van de watervilla diende te worden, tevens vergoeding van de door haar
gemaakte kosten.
3.4 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
Aangeslotene geeft aan dat Consument in het gesprek van 13 of 14 maart 2006 heeft
aangegeven dat zij een WAO-uitkering geniet en in de oude regeling valt waardoor zij
niet herkeurd hoefde te worden. Naar Aangeslotene later bleek diende Consument
echter om de vijf jaar herkeurd te moeten worden waardoor haar WAO-inkomen
niet meegenomen kon worden in de voor de verstrekking te maken
inkomensberekening. Ook kon aan de partner van Consument, die zelfstandig
ondernemer is, op basis van de toen beschikbare financiële gegevens van zijn
onderneming, geen voor de berekening meetellend inkomen worden toegekend. De
door Consument aangevraagde geldlening ter hoogte van € 250.000,- wordt door de
geldverstrekker dan ook afgewezen. Een geldlening van € 172.500,- behoort echter
wel tot de mogelijkheden en deze mogelijkheid wordt ook aan Consument
voorgelegd. Consument kiest er vervolgens voor om de watervilla op twee namen
aan te schaffen en haar partner medeschuldenaar van de geldlening te maken. Nadat
zij de geldverstrekker nieuwe financiële cijfers van het bedrijf van haar partner had
doen toekomen, ontvangt zij in juni 2006 een offerte die door Consument en haar
partner wordt getekend. De beperkte geldigheidsduur van deze offerte en de late
passeerdatum van de hypotheekakte leiden ertoe dat Aangeslotene in oktober 2006
een nieuwe offerte aan Consument en haar partner ter ondertekening voorlegt.
Omdat Consument handmatig een aantal wijzigingen in deze offerte aanbrengt, zendt
Aangeslotene in november 2006 opnieuw een offerte ter ondertekening aan
4/5
Consument en haar partner toe. Deze offerte wordt door beiden medio november
2007 getekend.
3.5 Aangeslotene erkent dat het hele traject van de leningsaanvraag tot
hypotheekverlening geruime tijd heeft geduurd. Zij wijst er echter op dat Consument
haar zelf onjuiste informatie heeft verstrekt over haar WAO-uitkering. Tevens merkt
Aangeslotene op dat de lange doorlooptijd een gevolg is van het feit dat Consument
zelf had aangegeven pas op 1 februari 2007 de hypotheekakte te willen passeren. De
hypotheekakte is op die dag ook conform de wensen van Consument gepasseerd: de
vorm, het bedrag en de tenaamstelling van de geldlening zijn conform de door
Consument en haar partner getekende offerte en derhalve conform hun wensen. Als
Consument de geldlening niet op naam van haar partner had willen afsluiten, had zij
de akte niet moeten tekenen dan wel bij een andere geldverstrekker een offerte
moeten aanvragen. Eveneens wijst Aangeslotene erop dat Consument al vóórdat de
financiering definitief rond was, en zelfs voordat zij een offerte van de geldverstrekker
had ontvangen, het koopcontract van de watervilla had getekend. Consument heeft in
het traject van financieringsaanvraag tot hypotheekverlening zelf een aantal keuzes
gemaakt. Indien uit de gemaakte keuzes al schade is voortgevloeid, hetgeen door
Aangeslotene wordt betwist, dan is Consument naar de mening van Aangeslotene zelf
verantwoordelijk voor de eventuele gevolgen van haar keuzes.
4. Beoordeling
4.1 De Commissie stelt vast dat in maart 2006 de eerste gesprekken van Consument
met Aangeslotene in het kader van een leningsaanvraag hebben plaatsgevonden.
Hoewel al snel duidelijk was dat de overdracht van de watervilla per 1 februari 2007
zou plaatsvinden, ontvangt Consument pas enkele dagen vóór het notariële transport
de bevestiging van Aangeslotene dat er geen beletselen zijn voor de overdracht en
ontvangt Consument slechts één dag voor de overdracht de hypotheekakte. De
Commissie is van oordeel dat het gehele traject van leningsaanvraag tot toezending
van de definitieve stukken, te lang heeft geduurd en geen schoonheidsprijs verdient.
Een meer actieve opstelling van Aangeslotene in het traject zou, zoals Aangeslotene
ter zitting ook heeft erkend, op haar plaats zijn geweest.
4.2 De vraag is echter of het gegeven dat kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij de
handelwijze van Aangeslotene, tevens met zich brengt dat Aangeslotene vanuit
juridisch oogpunt een verwijt kan worden gemaakt. Feit is dat Consument akkoord is
gegaan met de door Aangeslotene aangeboden offerte en de daarin opgenomen
voorwaarden met betrekking tot het bedrag, de vorm en de tenaamstelling van de
geldlening. Eveneens staat vast dat de overdracht van de watervilla heeft
5/5
plaatsgevonden op de door Consument aangegeven datum van 1 februari 2007. Van
een vertraagde levering en daaruit voortvloeiende schade, zoals Consument stelt, kan
naar het oordeel van de Commissie dan ook geen sprake zijn.
4.3 Zelfs als de handelwijze van Aangeslotene al tot een aan haar toe te rekenen schade
zou hebben geleid, kan naar het oordeel van de Commissie de door Consument
geclaimde vordering ter hoogte van 1% van de koopsom ad € 415.000,- niet worden
aangemerkt als een aan Aangeslotene toe te rekenen schadepost. Nog afgezien van
het feit dat Consument niet heeft aangetoond dat zij deze schade heeft geleden,
bestaat tussen de door Consument geclaimde vordering en de handelwijze van
Aangeslotene geen causaal verband en zou de vordering om deze reden al moeten
worden afgewezen.
4.4 Ten aanzien van de overige door Consument geclaimde kosten merkt de Commissie
op dat de aard van de onderhavige procedure -eenvoudig van opzet, laagdrempelig en
weinig formeel- met zich brengt dat partijen de door hen gemaakte kosten in verband
met de behandeling van het geschil in beginsel zelf dienen te dragen. De Commissie
kan in bijzondere gevallen anders bepalen. Van een dergelijk bijzonder geval is de
Commissie in dit geval niet gebleken.
5. Beslissing
De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering af.

Bekijk de volledige uitspraak