Mijn Kifid

Uitspraak 2009-72

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 72 d.d. 22 september 2009
(mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. E.M. Dil – Stork en drs. A.I.M. Kool AAG)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– de brief van de Ombudsman van 14 juni 2007;
– de klacht met bijlagen, ontvangen op 24 juli 2007;
– het antwoord van Aangeslotene van 14 november 2007;
– de repliek van Consument van 28 november 2007;
– de dupliek van Aangeslotene van 20 december 2007.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Op 1 april 2000 is het dienstverband van Consument als werknemer bij bedrijf X geëindigd en is zijn pensioenverzekering, onderdeel van een collectieve pensioenregeling van de werkgever bij Aangeslotene, premievrij gemaakt. Consument wenste de door hem opgebouwde pensioenwaarde in een eigen b.v. onder te brengen, maar is door de tussenpersoon geadviseerd die waarde over te dragen aan een professionele verzekeraar, en bij deze een pensioenverzekering te sluiten.
2.2 Op 10 augustus 2000 is door Aangeslotene een pensioenofferte uitgebracht. Deze offerte bevat onder meer een overzicht van op de pensioendatum, bij verschillende veronderstelde varianten met betrekking tot de rendementsontwikkeling, te bereiken voorbeeldkapitalen.
Op 2 september 2000 is door Consument een aanvraagformulier ondertekend voor een pensioenpolis.
Afgesloten werd een beleggingspolis op basis van een beschikbare premieregeling. Daarbij is de waarde van zijn pensioenverzekering bij zijn ex-werkgever ingebracht.
De pensioenbijdragen stonden vast, het eindkapitaal op de pensioendatum en het alsdan aan te kopen pensioen niet. Consument kon binnen het product kiezen voor verschillende beleggingsfondsen, elk met een eigen kenmerk en risico. De waarde die uiteindelijk in het product wordt opgebouwd is afhankelijk van het koersverloop van de fondsen waarin Consument heeft belegd.
2.3 Consument heeft op 1 januari 2007 de pensioendatum bereikt.

3 Geschil

3.1. Consument vordert: een jaarlijkse aanvulling op zijn pensioenuitkering van
€ 7.000,-.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
– de tussenpersoon heeft een onjuist advies gegeven met betrekking tot het afgesloten pensioenproduct. Nadrukkelijk is door Consument de wens te kennen gegeven tot overdracht van de pensioenwaarde naar de eigen b.v. op basis van dezelfde regeling als gold voor het pensioen bij zijn ex-werkgever.
– Ten onrechte is gesteld dat een overdracht naar de eigen b.v. niet mogelijk was.
– Consument heeft aangegeven dat er geen enkel risico gelopen mocht worden; de opgebouwde pensioenwaarde en het rendement van de polis mochten op geen enkele wijze in gevaar worden gebracht.
– Vertrouwende op de deskundigheid van de tussenpersoon, is Consument uiteindelijk akkoord gegaan met het sluiten, bij Aangeslotene, van een pensioenverzekering gekoppeld aan beleggingen, onder de voorwaarde van een defensief beleggingsbeleid.
– Aangeslotene heeft zijn zorgplicht geschonden door Consument de beleggingspolis niet te ontraden.
– Er was een beter alternatief voorhanden, namelijk een gelijke pensioenregeling als de regeling die de voormalig werkgever in collectief verband was aangegaan.
– Er zijn absurd hoge kosten ingehouden van wel 9 % en meer. Overzichten zijn niet verstrekt en enig inzicht in opbouw en verloop kon slechts bij hoge uitzondering verkregen worden.
– Het gerealiseerde rendement is negatief.
– De jaarlijkse uitkering komt uit op € 23.000,-, maar had € 30.000,- moeten zijn.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
– Consument heeft zich voorafgaand aan het sluiten van zijn verzekering laten adviseren door zijn tussenpersoon. Daarbij is Aangeslotene geen partij geweest. Hij heeft geen inzicht in de adviesgesprekken of in de afwegingen die gemaakt zijn om tot de keuze voor de onderhavige verzekering te komen. Het is Aangeslotene niet bekend of en zo ja welke alternatieven eventueel voorhanden waren.
-Aangeslotene heeft geen aanleiding te veronderstellen dat sprake zou zijn geweest van onzorgvuldige advisering.
– Er kan geen overdracht van een werknemerspensioenregeling naar een eigen b.v. plaatsvinden. De toepasselijke wetgeving staat dit niet toe.
– Een beleggingsproduct kan een juiste keuze zijn om een bepaald vermogensdoel te realiseren.
– Over de aan het onderhavige beleggingsproduct verbonden risico’s is Consument geïnformeerd.
– De uitgebrachte offerte bevat hieromtrent ook een waarschuwing. Ook vermeldt de offerte dat voorbeeldberekeningen uitsluitend als voorbeeld zijn bedoeld en niet als garantie of prognose.
– Gedurende de looptijd van de verzekering is veelvuldig gecorrespondeerd tussen Consument en zowel tussenpersoon als Aangeslotene over het pensioenproduct en de waardeontwikkeling in de polis.
– De overdrachtswaarde is, inclusief een rentevergoeding, netto in de polis ingebracht, waarbij beleggingen tegen koerswaarde zijn aangekocht. De gebruikelijke kosten zijn daarbij niet in rekening gebracht.
– Dat de poliswaarde tegenvalt, is niet wegens de kosten maar is volledig veroorzaakt door het koersverloop. Aangeslotene acht zich niet verantwoordelijk voor tegen¬vallende koersontwikkelingen.
– De laatste zeven jaar is een positief rendement behaald.
– Er bestaat geen enkele gehoudenheid tot het betalen van een schadevergoeding. Consument heeft zelf de keuze voor een beleggingsproduct gemaakt met een eindwaarde die onzeker is en afhankelijk is van de koersontwikkelingen.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie is van oordeel dat een pensioenregeling gekoppeld aan beleggingen niet op voorhand een verkeerde keuze is. Nu de wet, in casu de Pensioen- en Spaarfondsenwet, de overdracht van een werknemerspensioenregeling naar een eigen b.v. niet toestond, moest de pensioenregeling bij een professionele pensioen¬verzekeraar worden ondergebracht.
4.2 Aangeslotene is een dergelijke professionele pensioenverzekeraar en heeft in die hoedanigheid conform het aanvraagformulier een beleggingspolis opgemaakt.
4.3 Op die polis kunnen niet dezelfde condities van toepassing zijn als die op de pensioenregeling die via de voormalige werkgever liep, omdat de laatste een collectief contract is en Consument zijn pensioenopbouw op individuele basis voortzette.
4.4 Uit de aan de Commissie ter beschikking gestelde informatie is gebleken dat de kosten van de pensioenverzekering, in vergelijking met wat in de bedrijfstak gebruikelijk is, acceptabel zijn.
4.5 De kosten zijn dan ook niet de oorzaak van de tegenvallende poliswaarde. Die is geheel en al het gevolg van tegenvallende koersontwikkelingen.
4.6 Het risico van tegenvallende koersontwikkelingen is inherent aan de keuze voor een beleggingsproduct.
4.7 Op de polis is aanvankelijk een negatief rendement gemaakt, maar per saldo is het rendement over de gehele duur van de verzekering positief geweest.
4.8 Gelet op het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering, bij wijze van bindend advies, af.

Bekijk de volledige uitspraak