Mijn Kifid

Uitspraak 2010-81

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 81 d.d. 21 april 2010
(prof. mr. E.H. Hondius, voorzitter,
mr. W.F.C. Baars en mr. J.W.H. Offerhaus)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het ingevulde en door Consument ondertekende vragenformulier met bijlagen van 19 oktober 2008;
– het antwoord van Aangeslotene van 24 juli 2009;
– de repliek van Consument van 13 augustus 2009.
Aangeslotene heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid te dupliceren.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 26 februari 2010. Aldaar zijn beide partijen verschenen.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Op 11 maart 2005 heeft de ex-partner van Consument, met wie zij op dat moment in
algehele gemeenschap van goederen was getrouwd, een flexibel krediet van € 10.000,- met nummer X bij Aangeslotene afgesloten. Toen Consument dit vernam, heeft zij bij brief van
18 maart 2005 Aangeslotene verzocht het flexibel krediet wegens de psychische gesteldheid van haar partner te blokkeren. Aangeslotene heeft daarop laten weten dat dit niet mogelijk was, waardoor het krediet tot € 10.786,86 opliep.
2.2 Daarnaast bestond er nog een privérekening met nummer Y van Consument en haar ex-partner bij Aangeslotene, waarop de kredietlimiet door de partner van Consument werd verhoogd tot
€ 1.000,-. Voorts heeft hij een tweede flexibel krediet met nummer Z ten bedrage van € 3.380,10 bij Aangeslotene afgesloten. Daarnaast bestond er nog een ondernemersrekening ten name van laatstgenoemde met nummer A, waarop een saldo van € 455,33 openstaat.
2.3 Consument heeft Aangeslotene meermalen schriftelijk en telefonisch verzocht om het viertal genoemde rekeningen te blokkeren voor opname. Aangeslotene heeft hier geen gevolg aan gegeven. Op 8 juli 2005 werd Consument als bewindvoerder van haar echtgenoot aangesteld, waarvan zij Aangeslotene tevens onmiddellijk op de hoogte heeft gesteld. Consument heeft ten behoeve van de genoemde rekeningnummers een bedrag van
€ 420,91aan Aangeslotene voldaan. De openstaande kredieten lopen nog steeds op wegens de doorlopende rente.
3. Geschil
3.1 Consument vordert kwijtschelding van de door haar ex-echtgenoot aangegane kredieten bij Aangeslotene (met nummers X, Z, Y en A) en eist tevens vergoeding voor de door haar gemaakte medische kosten.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
3.1.1. Ten eerste hadden de kredieten nimmer verstrekt mogen worden, aangezien Consument, als echtgenote, de overeenkomsten nimmer heeft mede-ondertekend.
3.1.2. Vanaf het moment dat Consument de situatie van haar partner kenbaar heeft gemaakt had Aangeslotene de kredieten in dienen te trekken en de desbetreffende bankrekeningen dienen te blokkeren. Consument was weliswaar in gemeenschap van goederen getrouwd met haar partner, maar Aangeslotene had gehoor aan haar
noodroep dienen te geven. Aangeslotene kan zich niet achter de wet verschuilen.
3.1.3. Aangeslotene heeft nagelaten om voor de verlening van de kredieten een inkomenstoets te verstrekken.
3.2 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
3.2.1 Aangeslotene is conform de door haar gehanteerde normen voor kredietverstrekking, een overeenkomst aangegaan met de ex-partner van
Consument, die op dat moment volledig handelingsbekwaam mocht worden geacht.
3.2.2 Daarnaast is Consument als echtgenote van rechtswege volledig aansprakelijk voor de schulden die zijn ontstaan, aangezien zij in gemeenschap van goederen was getrouwd.
3.2.3 Ter zitting licht Aangeslotene toe dat zij niet heeft kunnen vaststellen of de brieven van Consument daadwerkelijk zijn binnengekomen bij Aangeslotene. Er is niets vastgelegd in de administratie. Aangeslotene stelt hierbij dat de aanwezigheid van deze berichten haar standpunt ongewijzigd laten.
4. Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de Commissie als volgt.
4.1. De Commissie stelt vast dat Consument overeenkomstig het bepaalde onder artikel 6:198 BW op redelijke grond het belang van haar toenmalige partner heeft behartigd, toen deze door zijn psychische gesteldheid daartoe zelf niet in staat was. Op grond hiervan heeft Consument op 18 maart 2005, toen zij op de hoogte was geraakt van het feit dat haar partner een flexibele kredietovereenkomst met Aangeslotene was
overeenkomen, Aangeslotene herhaaldelijk, indringend, in niet mis te verstane bewoordingen, op de hoogte gesteld van de penibele psychische situatie waarin haar partner verkeerde en Aangeslotene hierbij meerdere malen verzocht om de betreffende rekeningen te blokkeren en geen krediet te verschaffen. Ondanks de klemmendheid van haar verzoeken heeft Aangeslotene hier geen gevolg aan gegeven.
4.2. De Commissie is van oordeel dat Aangeslotene na de eerste melding van Consument
omtrent de psychische gesteldheid van haar partner, ten minste een intern onderzoek had kunnen instellen naar de wijze waarop de kredieten waren verstrekt, dan wel een persoonlijk gesprek met de partner van Consument had kunnen aangaan, te meer nu de hypotheektermijnen ook niet meer van een van de desbetreffende rekeningen werden voldaan. Voorts heeft Aangeslotene niet voldoende duidelijk kunnen maken in hoeverre de aan de partner van Consument verstrekte kredieten een goede
inkomenstoets hebben gekregen. Consument heeft daarentegen zeer adequaat op de gehele situatie gereageerd en was binnen zeer korte termijn al aangesteld als bewindvoerder van haar partner. De Commissie overweegt dan ook dat een en ander niet voor rekening en risico van Consument dient te komen.
4.3. Nu Aangeslotene de stellingen van Consument niet bestrijdt, staat daarmee naar het oordeel van de Commissie het voorgaande vast. De Commissie is van oordeel dat Aangeslotene de openstaande saldi, voor wat betreft de flexibele kredieten onder
nummers X en Z, de privérekening onder nummer Y en de ondernemersrekening onder nummer A, dient kwijt te schelden. Voorts heeft Consument recht op terugbetaling van de door haar betaalde bedragen ten gunste van bovengenoemde rekeningen, met een totaal van € 420,91en de incassokosten vermeerderd met wettelijke rente.
Voor wat betreft het stelselmatig niet reageren van Aangeslotene en het doorstane ongemak acht de Commissie een vergoeding van € 1.000,- redelijk.
5. Beslissing
De Commissie beslist, bij wijze van bindend advies dat Aangeslotene de kredieten ten aanzien van de rekeningnummers X, Z, Y en A dient kwijt te schelden, evenals de incassokosten. Voorts dient Aangeslotene een bedrag van € 420,91 vermeerderd met wettelijke rente en € 1.000,- aan Consument te betalen. Ook de door Consument
betaalde eigen bijdrage voor de behandeling van onderhavig Geschil, zijnde een bedrag van € 50,-. komt voor vergoeding door Aangeslotene in aanmerking. Een en ander dient plaats te vinden binnen een termijn van vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies.

Bekijk de volledige uitspraak