Mijn Kifid

Uitspraak 2011-13

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 13 d.d. 6 augustus
2008
(mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en E.J.M. Mackay)
Samenvatting
Consument verkeerde in de veronderstelling dat de hypotheekrente verbonden aan zijn
hypotheek, gekoppeld was aan het Euribortarief. De Commissie is van oordeel dat de
informatieverstrekking van de hypothecaire financier zoals opgenomen in de Gedragscode
Hypothecaire Financieringen, voor zover al voornoemde versie van toepassing is op een
situatie in 2003, niet dermate verstrekkend is dat de hypothecaire financier informatie moet
verschaffen aangaande de koppeling van de variabele rente aan Euribor.
1. Procedure
De Commissie beslist op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de klacht, ontvangen op 5 september 2007;
– het antwoord van de Aangeslotene, ontvangen op 30 januari 2008.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie dan wel één der beide partijen heeft een mondelinge behandeling – als
bedoeld in artikel 17 van het Reglement – wenselijk geacht.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Op of omstreeks 22 december 2003 heeft de Aangeslotene de Consument
geadviseerd aangaande het afsluiten van een hypothecaire lening, waarbij een drietal
verschillende rentevarianten zijn besproken, te weten:
· 10 jaar variabel plafondrente 5,8% met een instap van 4,8%;
· 10 jaar vast 5,00 %;
· Variabele rente, met een toenmalige rente van 3,6%.
2.2 Op 1 maart 2004 heeft de Consument een hypothecaire geldlening afgesloten bij X
waarbij de Aangeslotene als tussenpersoon fungeerde.
2.3 De Consument heeft gekozen voor een hypothecaire geldlening met een looptijd
van tien jaar, waarbij gedurende de looptijd de rente iedere maand opnieuw wordt
vastgesteld, doch met een maximaal rentepercentage van 5,8 %. Deze maandelijkse
rentevaststelling is gekoppeld aan de Euro Interbank Offered Rate (Euribor).
2.4 Op 30 januari 2007 heeft de Geschillencommissie Hypothecaire Financieringen
2/3
uitspraak gedaan inzake een geschil tussen de Consument en X. Dit geschil had betrekking
op de informatieverstrekking van X aan de Aangeslotene als vertegenwoordiger van de
Consument aangaande de door de Consument met X gesloten hypothecaire geldlening. De
Geschillencommissie Hypothecaire Financieringen oordeelde dat X aannemelijk heeft
gemaakt dat zij de Aangeslotene voldoende informatie heeft verstrekt betreffende de
eigenschappen van de door de Consument aangegane hypothecaire geldlening.
3 Het geschil
3.1. De Consument vordert vergoeding van het verschil tussen de rente die hij
maandelijks heeft betaald en de variabele hypotheekrente.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende gronden. Nu de
Geschillencommissie Hypothecaire Financieringen heeft bepaald dat X voldoende informatie
heeft verschaft aan de Aangeslotene stelt de Consument dat de Aangeslotene hem aan de
hand van de door X verstrekte informatie had moeten inlichten over de koppeling van de
hypotheekrente aan Euribor. Indien de Consument voldoende geïnformeerd was geweest
zou hij een andere rentevariant gekozen hebben.
3.3 De Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, betwist dat hij de door X
verstrekte informatie heeft ontvangen. De Aangeslotene stelt dat het op basis van artikel 3
lid 1 sub d van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen de verantwoordelijkheid van de
hypothecair financier is om helder en duidelijk informatiemateriaal aan consumenten te
verstrekken.
3.4 De Aangeslotene is van mening dat indien de samenstelling van het rentetarief voor
Klager van zo een wezenlijk belang was het op zijn weg had gelegen om navraag te doen naar
de samenstelling van de Plafondrente.
4. De beoordeling
4.1 Onder artikel 3 lid 1 sub d van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen, zoals
deze sinds 1 januari 2007 geldt (de oude versie kende een summierdere bepaling), is
opgenomen dat in de door de hypothecaire financier te verstrekken informatie aangaande de
aangeboden financieringsvormen tenminste is opgenomen een beknopte uitleg waaronder
een beschrijving van de verschillen tussen producten met een vaste en producten met een
variabele rente en de gevolgen daarvan voor de Consument.
De Commissie is van oordeel dat de informatieverplichting van de hypothecaire financier
zoals opgenomen in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen, voor zover al
voornoemde versie van toepassing is op een situatie in 2003, niet dermate verstrekkend is
dat de hypothecaire financier informatie moet verschaffen aangaande de koppeling van de
variabele rente aan Euribor. Nu een dergelijke informatieverstrekkingsplicht niet op de
3/3
hypothecaire financier rust mag derhalve van de Aangeslotene niet verwacht worden dat zij
dergelijke informatie wel verstrekt.
4.2 Voorts overweegt de Commissie dat indien de samenstelling van de rente voor de
Consument van zo een wezenlijk belang was, het op de weg van de Consument had gelegen
om navraag te (laten) doen naar de samenstelling van de variabele rente in de gegeven
situatie.
4.3 Hieruit vloeit voort dat de klacht moet worden afgewezen.
5. Uitspraak
De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de klacht wordt afgewezen.

Bekijk de volledige uitspraak