Mijn Kifid

Uitspraak 2011-153

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 153 d.d. 20 juni 2011
(mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. H.J. Schepen en mevrouw mr. A.M.T. Wigger)

Samenvatting

Verzoek om wijziging hypothecaire geldlening. De Commissie heeft vastgesteld dat de feitelijke omstandigheden niet onomstotelijk vaststaan tussen partijen. Nu Consument stelt dat Aangeslotene tekort is geschoten in haar zorgplicht als financiële dienstverlener is het aan haar om de feiten en omstandigheden die daartoe hebben geleid, aannemelijk te maken. De Commissie heeft geoordeeld dat Consument daarin niet is geslaagd.

1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument op 12 februari 2010 ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene d.d. 11 augustus 2010, met een aanvulling d.d. 12 december 2010;
– de repliek van Consument d.d. 4 januari 2011;
– het dupliek van Aangeslotene d.d. 15 januari 2011
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op 11 maart 2011. Aldaar zijn beide partijen verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
– In het voorjaar van 2005 heeft Aangeslotene in opdracht van Consument bemiddeld in het verkrijgen van een geldlening van € 127.900,– voor de aankoop van een woning te [X]. Op 24 mei 2005 heeft Consument een offerte van een geldverstrekker voor akkoord ondertekend, waarbij werd uitgegaan van een effectieve rente van 4,4% en een rentevastperiode van 36 maanden. Op 20 juni 2005 is de hypotheekakte gepasseerd bij de notaris.
– In maart 2008 is er opnieuw contact tussen partijen geweest.

3. Geschil

3.1. Consument vordert alle door haar geleden schade, vastgesteld op € 45.061,–, wegens tekortkoming in de op Aangeslotene rustende wettelijke zorgplicht als financiële dienstverlener.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
– Consument stelt dat Aangeslotene in maart 2008 telefonisch contact met haar heeft opgenomen inzake een aanpassing van haar hypotheek. Aangeslotene zegde toe dat de hypotheekrente ook na wijziging 4,4% zou bedragen. Aangeslotene zou een afspraak met de geldverstrekker en de notaris maken om het een en ander te effectueren. Echter, door het achterwege blijven van deze acties bleek het toegezegde rentepercentage niet meer mogelijk en is per 1 augustus 2008 door de financier een rente van 7% voor een periode van 3 jaar vastgesteld.
– Consument is van mening dat Aangeslotene tekort is geschoten in haar verplichtingen als een redelijk vakbekwaam en redelijk handelend tussenpersoon, waardoor Consument een rentepercentage van 7 verschuldigd werd in plaats van de door Aangeslotene toegezegde 4,4. Daarnaast heeft Aangeslotene de kosten voor een taxatie gedeclareerd die nooit is uitgevoerd.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
– Aangeslotene stelt dat er in maart 2008 contact met Consument is geweest over een tweede hypothecaire geldlening van ongeveer € 5.000,– voor de verbouwing van haar keuken. Een eventuele aanpassing van haar lopende hypotheek bij het naderen van het einde van de rentevastperiode (op 1 augustus 2008) is toen niet besproken.
– Aangeslotene heeft destijds met Consument afgesproken dat Consument een offerte voor een keuken zou overhandigen, waarna Aangeslotene zou beoordelen welke financiële middelen en in welke vorm noodzakelijk waren. Ter voorbereiding daarvan had Aangeslotene een taxatie van de woning in gang gezet en de te verwachten kosten alvast bij Consument in rekening gebracht.
– Enige reactie van Consument is daarna echter achterwege gebleven, totdat in juli 2008 een gemachtigde namens Consument verscheen, die door middel van bedreigingen, manipulatie en intimidatie een schadevergoeding van Aangeslotene probeerde af te dwingen. Aangeslotene heeft zich toen tot de politie gewend. De kosten van de taxatie heeft zij aan Consument terugbetaald.
– Aangeslotene beschikt niet over meer inhoudelijke informatie, daar zij het volledige dossier destijds aan de gemachtigde van Consument heeft overgedragen.
3.4 Ter zitting zijn de standpunten van partijen over en weer herhaald en toegelicht. Consument erkent dat er contact is geweest over een verbouwing van de keuken. Zij was in afwachting van berichten van Aangeslotene over de financiering daarvan. Aangeslotene betwist dit. Er was afgesproken dat er eerst een offerte voor de keuken van de kant van Consument zou komen.

4. Beoordeling

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde en hetgeen door hen tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht, overweegt de Commissie als volgt.
4.1 De Commissie stelt vast dat partijen in 2005 in contact met elkaar zijn gekomen in verband met de financiering van een woning van Consument. Aangeslotene heeft naar tevredenheid van Consument bemiddeld in een geldlening bij een financier. Op 20 juni 2005 is een hypotheekakte bij de notaris gepasseerd, waarbij werd uitgegaan van een effectieve rente van 4,4% per jaar en een rentevastperiode van 36 maanden.
4.2 Ter beoordeling ligt nu de vraag of Aangeslotene als een redelijk vakbekwaam en redelijk handelend adviseur is opgetreden in haar contacten met Consument in de periode vanaf maart 2008.
– De Commissie stelt hierbij vast dat de feitelijke omstandigheden die tot uiting zijn gekomen in de overgelegde stukken en die ter hoorzitting zijn toegelicht, niet onomstotelijk vaststaan tussen partijen. Partijen spreken elkaar tegen over de aanleiding en de inhoud van de gesprekken in de periode vanaf maart 2008.
– Nu Consument stelt dat Aangeslotene tekort is geschoten in haar zorgplicht als financiële dienstverlener in de genoemde periode, is het aan haar om de feiten en omstandigheden die daartoe hebben geleid, aannemelijk te maken. De Commissie oordeelt dat Consument hierin niet is geslaagd. Noch uit schriftelijke stukken, noch uit hetgeen ter zitting is toegelicht, kan de Commissie afleiden wat er destijds is afgesproken tussen partijen. Gerechtvaardigde verwachtingen van Consument over de bemiddeling van Aangeslotene als een redelijk vakbekwaam en redelijk handelend adviseur kan de Commissie dan ook niet aannemen. Evenmin is gebleken van enig onzorgvuldig handelen door Aangeslotene jegens Consument. De vordering van Consument wordt mitsdien afgewezen.
– De Commissie heeft van de stellingen van Aangeslotene over de bedreigingen, manipulatie en intimidatie door de gemachtigde van Consument en de overdracht van het dossier kennis genomen. Aan beoordeling van deze stellingen komt de Commissie niet toe.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak