Mijn Kifid

Uitspraak 2011-177

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 177
d.d. 21 juli 2011
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

Samenvatting

Consument heeft bij Aangeslotene een claim ingediend in verband met schade die een onbekend gebleven motorvoertuig aan haar geparkeerde auto heeft veroorzaakt. Aangeslotene heeft de claim afgewezen en de persoonsgegevens van Consument geregistreerd in het interne incidentenregister en het externe verwijzingsregister van de Stichting CIS. De Commissie oordeelt dat de discrepantie tussen de door Consument gestelde toedracht en de bevinding van de schade-expert de afwijzing van de claim en de registraties rechtvaardigt.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief van Consument met bijlagen, ontvangen op 22 juni 2010;
– het antwoord van Aangeslotene van 6 september 2010;
– de repliek van Consument van 2 december 2010;
– de dupliek van Aangeslotene van 20 december 2010;
– de brief van Consument van 10 mei 2011.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft ten slotte vastgesteld dat het geschil zich leent voor een schriftelijke afdoening als bedoeld in artikel 16 van haar Reglement.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Consument heeft op 14 september 2007 bij Aangeslotene een verzoek om vergoeding ingediend ter zake van parkeerschade met onbekende dader op 5 augustus 2007. Consument heeft daartoe op 14 augustus 2007 een schadeaangifteformulier ingevuld en ondertekend. Ten aanzien van de toedracht van de schade heeft Consument op het formulier het volgende ingevuld: “Ik vermoed mijn auto word het aangrijden door een groot auto of aanhangwagen (…).” Daarnaast heeft zij op de vraag wie naar haar mening aansprakelijk is voor de ontstane schade heeft Consument het volgende geantwoord: “mijn auto stond geparkeerd op […], er was erg druk op 5 sep en ik zag ook paar vrachtwagen die geparkeerd waren en ’s midaag weg waren en ook paar groot auto’s en aanhangwagen’s.”
2.2 Consument heeft bij het verzoek een expertiserapport van 6 september 2007 gevoegd. De schade aan de auto is daarin begroot op € 2.670,13. Voorts is in het rapport omtrent de aard en toedracht van de schade het volgende vermeld:
“Tijdens onze inspectie stelden wij vast, dat het voertuig aan de linker zijde was beschadigd aan de hierna omschreven delen: voorbumper, 1.voorscherm, 1.v.clignoteur, 1.portier, 1.a.zijpaneel, achterbumper. De deformatie bevond zich in het midden gedeelte van de carrosseriedelen. Tevens hebben wij sporen aangetroffen welke in achterwaartse richting zijn ontstaan.
Conclusie:
Bezien wij nu de plaats, aard en omvang van de beschadigingen, dan zijn wij van mening dat deze NIET zijn ontstaan ten gevolge van een aanrijding met een motorvoertuig.
Overige informatie:
(…)
Omdat onderhavige schade een duidelijke “vangrail schade” betreft is er via het Fraudeloket reeds contact geweest met […].”
2.3 Consument heeft bij haar verzoek ook nog een getuigenverklaring van haar dochter en schoonzoon gevoegd. Volgens de verklaringen van beide getuigen werden de beschadigingen geconstateerd toen Consument en de getuigen na een bezoek aan het centrum van X bij de auto terugkwamen. De schoonzoon heeft verklaard dat de auto onbeschadigd was achtergelaten.
2.4 Onder verwijzing naar de conclusie van de schade-expert heeft Aangeslotene de claim van Consument bij brief van 11 februari 2008 afgewezen. Daarnaast heeft zij Consument bericht dat haar persoonsgegevens zullen worden opgenomen in het externe verwijzingsregister van de Stichting CIS alsmede in het interne incidentenregister van Aangeslotene en dat het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude van het Verbond van Verzekeraars op de hoogte zal worden gebracht van de opname van de persoonsgegevens in het incidentenregister.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene vergoeding van de schade ad € 2.670,13 en ongedaanmaking van de registraties in de onder 2.4 genoemde registers.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
– Consument betwist dat zij een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven ter zake van de schade aan haar auto. Zij stelt dat de schade is ontstaan doordat een ander (onbekend) motorvoertuig tegen haar auto is aangereden toen deze geparkeerd stond.
– Verder betwist Consument dat sprake is van een bewuste poging tot fraude. Zij wijst er daarbij op dat zij op het schadeformulier heeft aangegeven dat zij het vermoeden had dat haar auto door een ander motorvoertuig was aangereden. De registratie in het incidentenregister en het CIS aldus Consument dan ook onterecht en disproportioneel.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
– De door Consument gestelde toedracht van de schade aan haar auto is onjuist. Aangeslotene wijst ter onderbouwing van haar standpunt op het rapport van de schade-expert. Daaruit blijkt dat de schade aan de auto is ontstaan doordat met de auto tegen een vangrail is aangereden. Aangeslotene leidt hieruit af dat Consument willens en wetens heeft getracht schadeloosstelling te verkrijgen zonder dat zij daar aanspraak op kon maken en dat aldus sprake is van een bewuste poging tot fraude.
– De beslissing om Consument te laten registreren is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De registraties zijn niet onrechtvaardig of disproportioneel. Ter onderbouwing voert Aangeslotene aan dat zij Consument meerdere keren in de gelegenheid heeft gesteld een reactie te geven op de door haar vastgestelde feiten en omstandigheden en dat zij Consument heeft gewezen op de mogelijkheid een contra-expertiserapport op te laten stellen.

4 Beoordeling

4.1 Voorop staat dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten, ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering belast is met het bewijs van deze feiten. Consument heeft naar het oordeel van de Commissie onvoldoende bewijs geleverd voor haar stelling dat de schade aan haar auto als gevolg van een aanrijding met een ander onbekend motorvoertuig is ontstaan. De Commissie overweegt in dat verband dat de stelling van Consument en de door haar overgelegde getuigenverklaringen niet zijn te verenigen met de bevinding van de onafhankelijke schade-expert dat de schade is ontstaan als gevolg van een aanrijding met een vangrail. De omstandigheid dat de bevinding van de onafhankelijke schade-expert enerzijds en de verklaringen van de dochter en schoonzoon anderzijds elkaar uitsluiten, rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie het standpunt van Aangeslotene dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking komt omdat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de schade is veroorzaakt door een ander onbekend gebleven motorvoertuig. Ook rechtvaardigt bedoelde discrepantie de overtuiging van Aangeslotene dat Consument ten aanzien van de door haar geleden schade opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven met het doel Aangeslotene te misleiden. Zie ook r.o. 4.4 van Geschillencommissie Kifid 2009/121. De onder 2.4 genoemde registraties zijn naar het oordeel van de Commissie dan ook gerechtvaardigd en niet buiten proportioneel.
4.2 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak